Op een bepaalde dag beslist Winston in het dagboek, dat hij gekocht had bij een antiquair genaamd Charrington, al zijn gevoelens over Grote Broer de Partij neer te schrijven. Hij heeft het moeilijk om te beginnen want hij weet dat hij zeer waarschijnlijk bekeken wordt. Toch overwint hij zijn angst en start hij met schrijven. Zijn dagboek spreekt vooral over het feit of er nu wel geschiedenis bestaat want niks staat vast. Maar ook draagt hij het dagboek op aan O'Brien, een collega, van wie hij vermoedt dat hij ook iemand is met dezelfde ideëen als hem tegen de Partij want elke dag opnieuwe wisselen ze een begrijpende blik naar elkaar tijdens de '2 minuten haat'.