Ben begonnen met één van je boeken te lezen en al van bij het begin werd ik getroffen door je verklaring aawaarom je aan die studie over voeding bent begonnen. Je bent een papa uit de duizend, en zellf moeder zijnde, zou ik wensen dat ieder kind op deze wereld een vader had als jij. Wat in je boeken staat kan iedereen zijn voordeel mee doen maar, slechte gewoontes zijn soms moeilijk om laten, hé (spreek ik daar voor mijzelf) of, nare bijkomende omstandigheden waardoor voeding bijzaak wordt en verdiet en verwaarlozing nog al eens samengaan
Zo besluit ik op een avond laat je te schrijven over wat me daar overkomt in "die" tearoom - altijd als jij er niet bent; Het werd een vuilbekkerij van je welste. Twee "phrasen" uit hun bloemlezing : "niemand gunt je dat" doelend op het beetje aandacht dat je aan mij besteedde en de kers op de taart " ze zijn zijn allemaal zeer blij DAT ZE ER IN GESLAAGD ZIJN onze "relatie" te breken. Waar ikzelf dan weer zeer blij om ben dat ik nog nooit in zulke termen heb gedacht.
Mijn verwachting was, dat je op mijn schrijven hierover, verontwaardigd mijn kant zou kiezen maar het tegendeel gebeurde en feitelijk had je gelijk. Maar dat wist ik niet, .....toen niet en het brak mijn hart... Hoe kon dat nu ??