Mijn moeder is plots heel erg ziek geworden. Ze ligt in het Maria
Ausiliatrice-ziekenhuis aan allemaal buisjes en draadjes. Ik vind het echt niet
leuk om haar daar zo te zien liggen. Ik hoop maar dat ze snel weer beter wordt.
Toen ik op een gewone dag aan haar ziekenhuisbed zat, kwam er plots een
jonge dokter binnen. Hij stelde zich voor als Fabio Rovelli. Hij keek naar de
apparaten die aan mijn moeder hingen en ging weer weg. Later die dag kwam ik
hem weer tegen op de parking. Ik vind hem stiekem wel leuk.
Mattia is afgestudeerd als doctorandus in wiskunde. Ik ging hem verrassen
op de dag van de diploma-uitreiking. Ik besloot met hem te gaan wandelen in het
park om zijn diploma te vieren. Daar aangekomen bleef hij stokstijf op zijn
autostoel zitten. Hij bewoog niet meer en zei niets meer. Ik wist niet wat er
aan de hand was en verstond er niets van. Toen vertelde hij mij een
verschrikkelijk verhaal. Lang geleden heeft hij daar zijn tweelingzusje Michela
achtergelaten toen ze naar een feestje gingen. Hij heeft ze nooit meer terug
gezien. Ik begreep onmiddellijk waarom hij daar niet meer wou komen. Na dat
voorval heb ik hem een lange tijd niet meer gezien.
De volgende dagen bleef ik Fabio steeds weer tegenkomen in het
ziekenhuis. Ik bleef altijd in de buurt van Fabios afdeling rondhangen en hij
zorgde ervoor dat we elkaar tegenkwamen. We liepen altijd hetzelfde rondje over
het ziekenhuisterrein. Ik begin hem steeds toffer te vinden.
Ik besloot om Mattia op te zoeken en ging naar hem thuis. Daar vertelde
hij me dat hij kan gaan werken op een universiteit in het noorden. Ik wist niet
wat ik moest zeggen. Ik wil niet dat hij vertrekt, maar ik wil zijn carrière
ook niet in de weg staan. Dus zei ik dat hij maar moest gaan.
Ondertussen ben ik een volwaardig fotograaf geworden en werk ik bij
Marcello Crozza.
Misschien trouw ik ooit nog met Fabio, dat zou ik heel tof vinden.
Gisteren had ik afgesproken met Mattia. We lagen in mijn bed, ik met mijn
hoofd naar de ene kant, hij met zijn hoofd naar de andere kant. Geen van beiden
zei iets. Plots kreeg ik een goed idee. Ik sprong van mijn bed, pakte een
vierkante doos en haalde er een oude camera uit. Ik begon fotos te trekken van
Mattia. Hij protesteerde dat ik moest stoppen en zei dat hij er stom uitziet op
fotos, wat natuurlijk niet waar is. Ik zei dat ik fotograaf wil worden. Ik vind
de universiteit dom en niet belangrijk. Mattia vindt het wel belangrijk en hij
studeert wiskunde, zo saai. Opeens kreeg ik een ingeving, ik wou Mattia iets
laten zien. Ik liep naar de kamer van mijn ouders. Het duurde zeker tien
minuten voor ik het trouwkleed van mijn moeder aanhad. Mattia schrok toen ik de
kamer weer binnen kwam, hij was zo verbaasd dat hij niets meer kon zeggen. Ik
vroeg of hij een foto van mij wou trekken. Daarna wou ik een foto van ons twee,
maar niet in die slonzige kleren van hem. Ik wou dat hij een kostuum van mijn
vader aantrok. Natuurlijk protesteerde hij weer, hij gunt mij ook nooit iets.
Na veel zagen deed hij het uiteindelijk toch. We trokken een paar fotos en
deden alsof we trouwden. Ik weet wel dat het maar een stom spelletje was om de
tijd te verdrijven, maar het was echt leuk. Toen deed Mattia zijn kleren weer
aan en vertrok naar huis. Het was eigenlijk best nog een toffe namiddag.
Gisteren was het het feestje van Viola. Ik had samen met de huishoudster
Soledad een lekkere taart gebakken die ik meenam naar het feestje. Ik zat
gewoon in de zetel met een glas Sprite in mijn hand toen Mattia toekwam. Viola
riep mij om naar haar kamer te gaan om te bespreken hoe we het gingen aanpakken
met Mattia. Viola en haar vriendinnen gingen Denis afleiden zodat ik ongestoord
met Mattia kon praten. Zo gezegd zo gedaan, Viola trok Denis mee naar de
keuken. Nu was ik alleen met Mattia. Ik zei dat ik hoofdpijn kreeg van die
harde muziek en vroeg of hij meeging naar Violas kamer. Hij ging mee. We zaten
gewoon op bed over koetjes en kalfjes te praten, toen ik hem vroeg of hij me
wou kussen. Hij zei nee. Ik voelde mij zon stomme trut, erger dan een
lagereschoolkind. Waarom doe ik dit allemaal voor Viola? We liepen samen de
kamer uit. Toen we bijna in de keuken waren, pakte ik Mattias hand vast. Viola
zag groen van jaloezie. Dit betekende meteen ook het einde van onze korte
vriendschap. Net zoals ze besliste dat ik tot haar vriendengroep behoorde,
besliste ze nu dat ik eruit lag. Ik verstond er niets van.
Viola Bai is het mooiste meisje van de klas, ze heeft veel vriendinnen en
krijgt veel aandacht van de jongens. Wat zou ik graag haar vriendin zijn. Wat
zou ik graag op haar lijken.
Op een dag kwam ze bij mij tijdens de LO-les. Ik was echt bang want als
Viola bij jou komt, is dat meestal geen goed teken. Ze vroeg of ik een snoepje
wou. Ik had er eigenlijk geen zin, maar tegen Viola zeg je geen nee. Dus zei ik
ja. Toen haalde ze het snoepje over de smerige vloer en plint. Nadien haalde ze
het door de wittige prut aan de binnenkant van de afvoer van de wasbak. Toen
gaf ze het snoepje aan mij. Ik had schrik om wat ze met mij zou doen als ik
snoepje niet opat, dus stak ik het in mijn mond en slikte het snel door. Toen
ging ze weg.
Een paar dagen later kwam Viola weer bij mij na school. Ik wist niet wat
ze nu weer van plan was en vond het niet leuk. We gingen samen naar de stad,
naar van die winkels waar ik nog nooit geweest ben, en nadien gingen we een
koffie drinken. Eindelijk behoorde ik tot haar vriendengroep. Een ongekend en
onverwacht geluk nam bezit van mij. Viola vroeg mij uit over de jongens die ik
niet heb gehad en ze besloot om voor mij een lief te zoeken. De volgende dag
stonden we op de speelplaats de jongens te keuren. Ik vond die jongen met zijn
hand in een verband wel interessant. Hij leek mij heel speciaal en mysterieus.
We gingen er op af. Hij heet Mattia, zijn vriend heet Denis. We nodigden hen
uit voor het feestje van Viola waar ik hem aan de haak zou moeten slaan. De jongens
aanvaardden de uitnodiging!
Hoe het afloopt op het feestje, vertel ik jullie volgende keer.
Ik haat skiën! Ik haat de wekker die ook in de kerstvakantie om half acht
s morgens afgaat. Ik haat de wollen maillot die in mijn dijen prikt, de
skiwanten waarin ik mijn vingers niet kan bewegen, de helm die mijn wangen platdrukt,
het gespje dat in mijn kaak steekt en die skischoenen die altijd te strak
zitten en waarmee ik loop als een gorilla. En dat skiën verwoestte mijn leven!
Het was een ochtend zoals alle andere. Het was weer skiles. Ik ging bij
mijn klasje staan en we gingen naar boven met de skilift. Er hing een
ontzettend dichte mist, je kon echt niets zien. Toen ik boven was, moest ik,
zoals altijd, heel dringend plassen. Ik zonderde mij af van het klasje, niemand
kon mij toch zien door de mist, en liet alles gewoon stromen. Dat deed zon
deugd. Maar plots was ik mijn klasje kwijt, ik zag en hoorde niets meer. Dus ik
besloot om dan maar alleen af te dalen. Het was echt levensgevaarlijk, want ik
zag alleen de punten van mijn skis. Opeens voelde ik de grond niet meer en niet
veel later lag ik op mijn gezicht in de sneeuw. Ik had niet echt veel pijn, ik
voelde eigenlijk niets meer in mijn benen. Het was echt beangstigend. Toen viel
ik flauw.
Later in het ziekenhuis vertelden ze me dat mijn rechterbeen verlamd was.
Die handicap moet ik nu voor de rest van mijn leven meedragen.