De allereerste trein reed in Engeland in 1825. Daar was in 1825 de Stockton-Darlington Railway opgericht. Paarden onderhielden op dit lijntje nog de dienst. In 1830 werd de spoorweg Liverpool-Manchester geopend, waarvoor een uitvinding van Stephenson kon worden benut. Op het vasteland reed de eerste stoomtrein tussen Brussel en Mechelen (1835).
Op het vasteland reed de eerste stoomtrein tussen Brussel en Mechelen in 1835. Nederland volgde in 1839 met de spoorlijn Amsterdam - Haarlem.In de jaren daarna vorderde de uitbreiding van het spoorwegnet maar langzaam. Dat kwam doordat het aanleggen van spoorlijnen werd overgelaten aan particuliere ondernemers. Omdat er aan de spoorwegen weinig te verdienen viel hadden die maar daarvoor maar weinig belangstelling. De aanleg van een spoorlijn was erg duur, want in ons land moesten overal dijken en bruggen worden gebouwd. Zo duurde het acht jaar om de lijn Amsterdam - Haarlem door te trekken via Leiden en Den Haag naar Rotterdam.
In 1843 werd de spoorlijn Amsterdam-Utrecht aangelegd. Deze lijn werd geëxploiteerd door de Rijnspoorwegmaatschappij. Het eindstation was station Weesperpoort. In 1845 werd de lijn naar Utrecht doorgetrokken naar Arnhem. Daarna gebeurde er twintig jaar vrijwel niets.
Er waren veel mensen die van de trein niets moesten hebben. Het reizen per trein was beslist geen pretje, zeker niet voor de derde klas reizigers. Die moesten in open wagons zitten, waardoor de kans op een flinke verkoudheid of longontsteking niet klein was. Bovendien trilde, schudde en hobbelde de trein zo erg, dat de bagage dikwijls uit de trein viel. De baanwachters liepen regelmatig langs de spoorbaan om de eigendommen van de reizigers op te zoeken en te verzamelen. De meeste reizigers gingen dan ook maar liever met de trekschuit of de diligence dan met de trein.
In 1860 kwam daarin verandering. Er kwam een wet waardoor het mogelijk werd dat de staat voor de aanleg van spoorwegen ging zorgen. Spoorwegen konden nu in snel tempo worden aangelegd en binnen enkele jaren kwam er een groot spoorwegnet.
In 1865 kwam er een spoorverbinding tussen Den Helder en Alkmaar, die in 1867 werd doorgetrokken naar Uitgeest en in 1869 naar Zaandam. De verbinding Zaandam-Amsterdam kwam pas in 1878 tot stand, nadat het Noordzeekanaal gereed was gekomen. In 1874 kwam er een spoorlijn tussen Amsterdam en Amersfoort en tussen Hilversum en Utrecht. In 1883 werd de lijn IJmuiden-Velsen geopend en in 1889 de lijn Haarlem-Zandvoort.
Omstreeks 1880 werden de stoomlocomotieven flink verbeterd, waardoor er met een grotere snelheid gereden kon worden. De modernere stoomlocomotiven konden een snelheid halen van 90 km. p. u. Omdat deze treinen niet meer op ieder stationnetje aan de lijn konden stoppen, werden er stoomtrams in gebruik genomen, die moeten zorgen voor de verbindingen met de kleinere plaatsen in de provincie.
De treinen werden gemoderniseerd om de reizigers sneller en comfortabeler te vervoeren. Daardoor moesten de "ouderwetse" vervoermiddelen het op den duur afleggen tegen de "moderne" stoomtreinen en stoomtrams. Toch zou het nog tot 1916 duren voordat de allerlaatste diligence - die tussen Gouda en Schoonhoven - werd vervangen door een treintje.
Een stoomboot of stoomschip is een schip dat wordt aangedreven door een stoommachine of een stoomturbine. Aanvankelijk dreef de stoommachine een scheprad aan, vanaf 1836 komt de stoomboot met scheepsschroef op. Schepen die op stoom varen, dragen voor hun naam vaak de afkorting 'SS' (stoomschip of steam ship), zoals het SS Rotterdam (V).
Geschiedenis
De eerste raderstoomboot was de Pyroscaphe (1783) ontworpen door de Fransman Claude François Jouffroy d'Abbans. Hij had in 1778 al een scheepje ontworpen, de Palmipède, waarbij een stoommachine roterende roeiriemen aandreef. In 1704 had zijn landgenoot Denis Papin een door een stoommachine aangedreven roeiboot ontworpen. In 1737 bouwde Jonathan Hulls een stoomboot die twee schoepraderen aan de achtersteven had.
De North River Steam Boat, in 1807 ontworpen door Robert Fulton, was de tweede stoomboot die op commerciële basis geëxploiteerd werd. Het schip, door latere generaties veelal de Clermont genoemd, maakte op 17 augustus haar eerste reis van Albany naar New York, en voerde op de rivier de Hudson een lijndienst uit.
Zeeschepen hebben een installatie om de stoom weer tot water te condenseren en opnieuw te gebruiken. Zeewater is namelijk niet geschikt voor een stoommachine. Stoommachines op het land hebben zo'n installatie zelden, omdat water daar gemakkelijk verkrijgbaar is.
Aanvankelijk werd steenkool gebruikt als brandstof. Later werden overwegend oliegestookte ketels gebruikt voor de opwekking van stoom en de vervuilende koleninstallaties komen op schepen praktisch niet meer voor. De allernieuwste methode voor het opwekken van stoom is de kerncentrale. Een atoomonderzeeër is derhalve strikt genomen een stoomschip.
Een schroefstoomschip is een schip, dat voor de voorwaartse beweging gebruik maakt van stoomkracht, en deze weer met gebruikmaking van de schroef (en niet van een schoepenrad).
Er zijn nog slechts zeven schroefstoomschepen op de wereld bekend, de SS Great Britain in Bristol, HMS Warrior (1860) in Portsmouth, de Fram in Noorwegen en de Jylland (1860) in Denemarken, en drie kleinere schepen: de Uruguay in Argentinië, HMS Gannet in Chatham en de ZM SS Bonaire (1856) in Den Helder. In dit rijtje is de Bonaire uniek, omdat zij van binnen een ijzeren huid heeft, die aan de buitenkant is omkleed door teakhouten balken, waardoor het lijkt alsof het een houten schip is.Bekende schepen
Archimedes
Zijner Majesteits SS Archimedes (1840) is het eerste schroefstoomschip ter wereld. Zij was in Engeland gebouwd. In aanwezigheid van Koning Willem I gaf zij een demonstratie op het IJ in Amsterdam.
De Archimedes was 38,2 meter lang en had een stoommachine van 68 pk[1], waarmee zij een snelheid van 8 knopen haalde. In Nederland werd een dergelijk schip later veel als sleepboot gebruikt.
Bonaire
Zijner Majesteits Bonaire werd gebouwd bij de werf van de KNSM (1856) op Feijenoord in Schiedam. Zij was 53.6 meter lang, en deed van 1877-1902 dienst als oorlogsschip van de Koninklijke Marine. Met een bemanning van 90 à 100 man en goede bewapening was deze schoener gevaarlijker dan haar uiterlijk deed vermoeden. Zij heeft nooit meegedaan aan zeeslagen, maar ging een paar keer naar de Antillen om de eilanden tegen zeerovers uit Venezuela en Colombia te beschermen.
Aan boord waren twee Schotse ketels en een twee-cilinder liggende stoomzuigermachine. Bijzonder was dat de schroef met een klauwkoppeling vastzat en gedemonteerd kon worden, en de stoomschoorsteen kon worden ingetrokken, zodat de schoener weer een snelle zeilboot was.
Na 1902 werd het schip omgebouwd en deed zij tot 1923 dienst als logement in Hellevoetsluis en Dordrecht. Toen werd zij verkocht aan de gemeente Delfzijl, die haar tot 1988 gebruikte als logement voor Zeevaartschool Abel Tasman.
Stichting Herstelling Den Helder ontfermt zich over de Bonaire, het laatst overgebleven Nederlandse schroefstoomschip uit de 19de eeuw. De schoener wordt in Gebouw 39 naast Dok 1 hersteld. De bedoeling is dat zij tijdens Sail 2008 te bezichtigen zal zijn. De totale restauratie van dit nautisch monument is begroot op 2.500.000, de gemeente heeft toegezegd tien jaar lang 50.000 bij te dragen[2].
Michiel de Ruyter
ZM De Ruyter Foto:Nederlands Instituut voor Militaire Historie
De kiel van dit schroefstoomschip der eerste klasse werd in Amsterdam in 1879 gelegd maar het schip werd pas in 1885 voor het eerst in dienst gesteld als operationeel oorlogsschip. Onder KtZ Jhr T.E. de Brauw werd een reis naar Oost-Indië gemaakt. De tocht ging voor het eerste via het Suezkanaal, dat in 1869 was geopend. De reis verliep moeizaam omdat de machine niet goed werkte. In Batavia werden de nodige reparaties verricht.
In 1889 wordt de Michiel de Ruyter naar Brazilië gestuurd om onze handel te beschermen tijdens de Braziliaanse Revolutie. Zij lag een paar jaar in Willemstad. De SS Johan Willem Friso (1888) komt daar in maart 1892 langs, en vertrekt enkele dagen later om terug te gaan naar Den Helder.
In 1896 ging de Michiel de Ruyter weer terug naar de Oost. Daar werd zij o.a. ingezet voor humanitaire hulp na een aardbeving in Ambon. Terug in Nederland werd zij in 1899 afgevoerd en in 1900 voor de sloop verkocht.
Johan Willem Friso
Kortweg de 'Friso' genoemd. Zij komt vanuit Willemstad in 1892 thuis in Den Helder, maar vertrekt al gauw via Vlissingen naar de Middellandse Zee, waar bij Genua een internationale vloot zich verzamelt om de ontdekking van Amerika te herdenken. Daarna gaat de vloot via Gibraltar naar La Spezia, waar op 12 oktober een vlootrevue plaats vindt.
Op 25 februari 1893, terug in Den Helder, wordt het schip uit de dienst genomen.
Trivia
Op 29 december 1860 werd de HMS Warrior te water gelaten. Het bleek dat zij was vastgevroren. Honderden mannen gingen het dek op, en liepen heen en weer om haar los te wrikken, terwijl takels werden vastgemaakt om haar los te trekken. Na twintig minuten gleed zij in het water.
Na haar eerste vaart werden wat kleine wijzigingen aangebracht, daarna patrouilleerde zij langs de Europese kust.