Trots keek ze om zich heen, niemand bewoog nog. Zo dood als
de slachtoffers van de vliegtuigcrash op 25 februari 2009, en het was hun
verdiende loon, althans volgens haar. De wereld schudde en beefde, maar zij
bleef rustig zitten en stak een sigaretje op. Heerlijk heel eerlijk zeg ik
deze ongehoorde woorden. sprak ze. De doden zullen deze woorden horen en ik,
ik alleen zal overblijven in dit land van kracht en kwaal.
Niemand had ooit geluisterd naar haar gefluister, niemand had
ooit geweten hoe prachtig ze werkelijk was. Haar jeugd was een hel geweest,
haar uiterlijk had altijd alles verpest. Als een verloren schaap in een donkere
tunnel zonder einde had ze geleefd, uitgespuwd door een wereld die zich perfect
waant, maar onderhuids een kreunende lelijkheid herbergt.
Een keertje had iemand van haar gehouden, hij bleek zat te
zijn geweest. De seks was dan ook niet meer geweest dan wat gerommel met haar
borsten en wat gesnurk nadien. De hele nacht had ze liggen praten tegen de slapende
rotzak. Ze had hem verteld over liefde, over vriendschap, over zichzelf en over
haar mooiste droom. De droom van de dode mensen die luisterden. Dromend kon ze
leven in perfectie, in een wereld waar iemand haar vasthield in de stilte van
het moment, in een wereld waar iemand haar gefluister hoorde en oprecht antwoordde
dat ook hij van haar hield.
Ze opende opnieuw haar ogen, haar droom was uitgekomen. In
de verte hoorde ze sirenes van ambulances die op hoge snelheid naderden. mooie
liedjes duren nooit lang sprak ze tegen haar buurman, wiens bebloede hoofd in
een ongemakkelijke positie voorover hing. De ambulances stopten en doorheen het
geluid van de sirenes hoorde ze mensenstemmen klinken. Enkele ogenblikken later
werden de deuren van de trein geopend.
Is hier iemand? vroeg de verpleger die was opgestapt. Er
kwam geen reactie, slechts dode stilte. Plots klonk er een luide knal. De
nietsvermoedende verpleger viel op de grond en een plas bloed stroomde uit zijn
gapende hoofdwond. Ze schatte hem op een jaar of 35, waarschijnlijk getrouwd en
trotse papa van enkele kinderen. Maar niets van dat alles kon haar boeien, hij
was terug, haar liefde was teruggekeerd om haar te redden. En het feit dat hij
terug was, kon enkel betekenen dat iedereen in de trein nu dood was. Zijn
ijskoude stem vervulde haar met warmte: heb jij nog kogels? De mijne zijn op
en we gaan bezoek krijgen, veel bezoek! Ze gaf hem de rugzak met munitie en heel
eventjes kusten ze elkaar vurig op de mond. Nu moeten we naar de locomotief,
schat.
Ze volgde hem en hoorde achter zich een schreeuw, de dode
verpleger was ontdekt. Hun tempo versnelde en ze vroeg hem of alles volgens
plan liep. Hij bevestigde en zei dat hij er zelfs in geslaagd was enkele
passagiers te dwingen de locomotief los te koppelen van de rest van de trein,
waarna hij hen had geëxecuteerd. Hierna vroeg hij haar of ze een goed gesprek
had gehad met de doden. Het was net zoals ik het me had voorgesteld,
dankjewel! antwoordde ze.
Aangekomen in de locomotief nam hij meteen plaats in de
bestuurderszetel. Zij bleef achter hem staan en keek naar het levenloze lichaam
van de bestuurder, hier was alles begonnen, hier was haar droom werkelijkheid
geworden. Ze dacht terug aan hoe ze beiden binnenwandelden in deze ruimte, met
de smoes dat ze eens wilden weten hoe zon trein werd bestuurd. De oude man had
hen alles uitgelegd op een vrij schoolse manier. Hij had gesproken alsof het de
grootste deugd was die binnen de menselijke mogelijkheden viel. Ze dacht ook
aan zijn reactie toen ze de trekker overhaalde en hem dwong de trein tot
stilstand te brengen. Hoe hij naar haar grote liefde had gekeken met verbazing
en onbegrip, en hoe zijn blik veranderde, net voordat deze hem het fatale
nekschot toediende.
God, wat hield ze van hem. Ze observeerde hem nauwkeurig
terwijl hij de locomotief in werking zette, zachtjes begon deze vooruit te
rollen. Toen ze op snelheid waren gekomen en de schreeuwende stemmen van de
hulpverleners vervaagden, ging ze op zijn schoot zitten met haar gezicht naar
hem gericht. Ik kan je niet zeggen hoeveel dit betekent voor mij. zei ze.
Maar ik wil nog één ding doen voor dit eindigt. Ik wil de liefde bedrijven,
hier en nu ..en met jou! Ze keek hem in de ogen en voelde een zoute traan over
haar wang lopen. Hij keek haar aan en knikte zachtjes. Ze begonnen te kussen en
lagen niet veel later op de koude treinvloer te vrijen. Het was geen stomende
seks zoals men die soms ziet op tv, eerder een teder geknuffel. Ze genoten van
elkaar en waren gewoon gelukkig samen. Nadien lagen ze samen op de grond,
elkaar stevig omhelzend. Ze hoefden niet te praten, alles leek reeds gezegd.
Uiteindelijk verbrak zij de stilte: Van wie kreeg je die
twee ringen aan je linkerhand? Hij vertelde haar dat het souvenirs waren van
twee liefdes uit een ver verleden. Houd je nog van hen? ging ze verder, dit
keer iets nieuwsgieriger. Hij antwoordde haar dat hij van hen hield met alles
wat binnen zijn mogelijkheden lag en dat hij geen van beiden ooit vergeten zou.
Hij legde haar uit dat zij behoorden tot zijn verleden en dat hij hen dankbaar
is voor elke mooie seconde die ze hem gegeven hebben. Maar het verleden blijft
voorbij, hij houdt van hen, maar niet meer zoals hij ooit deed. Ze vroeg hem of
hij meer van hen hield als van haar. Hij antwoordde: Liefste, ik hou van jou
met heel mijn hart, zoals ik ook hield van hen, niet minder en niet meer,
slechts anders. Maar om van jou te houden moet ik niet leven in het verleden,
moet ik niet graven in mijn geheugen, moet ik slechts mijn zintuigen gebruiken en
genieten. Zo bleven ze nog een tijdje
liggen, terwijl de trein door het stille landschap raasde.
Hij keek op zijn uurwerk en zag dat de tijd gekomen was. Hij
kuste haar nog een laatste keer op de mond en zei haar dat ze zich moest
aankleden. Nadat ze dit gedaan had opende hij de deur van de locomotief. Je
moet springen. Je moet nu springen. Leef
verder en weet dat ik in u verder leef, wees de vogel: vrij en ongebonden,
vliegend over deze wereld en fluitend in de ochtend. Wees gelukkig, altijd. Ze
keek hem verwonderd aan. En jij dan, wat ga jij doen? vroeg ze. Ze kreeg geen
antwoord, hij greep haar vast en met een duw smeet hij haar uit de trein. Ze
viel hard op de berm en rolde een eindje weg van de rails. Toen ze opkeek zag
ze de trein verder razen, steeds verder weg van haar.
Die avond zou ze vernemen dat de trein frontaal op een
andere trein was gebotst. In het nieuws leek het allemaal zo ver weg, de 20
doden en de 48 gewonden konden haar niets schelen. Ze glimlachte toen ze de
foto van de dader toonde. Wat ziet hij er goed uit op tv. dacht ze. Het
nieuws had een bekende psychiater uitgenodigd om over de daders waanzinnigheid
te praten en deze was nu aan het uitleggen dat degene die dit alles had gedaan,
zonder twijfel ziek in zijn hoofd was. Ach jullie verstaan hem gewoon niet,
dat is alles. Dacht ze toen ze van haar koffie nipte. De psychiater zei dat de wereld beter af was
zonder de dader, dat dit soort mensen opgesloten moeten worden, nooit het daglicht
zouden mogen zien. En jij dan stomme loser, waarom mag jij het daglicht zien?
En wie ben jij om te oordelen wie wel en wie niet mag leven? Diezelfde avond
nog ging ze naar de plaats waar men druk bezig was de brokstukken van de trein
op te kuisen. Ze bleef op een afstandje toekijken hoe de hulpverleners met een
kraan de grootste overgebleven delen van de rails lichte. Alles zou worden
opgeruimd, alles zou terug worden herstelt in zijn oorspronkelijke staat, alsof
men probeerde te wissen wat er was gebeurt.
Ze bleef nog een tijdje kijken naar de totaal verwoeste
brokstukken van de locomotief. Daar was hij gestorven, daar had hij een einde
gemaakt aan zijn leven. Ze dacht aan de
liefde, zo intens en mooi zo anders dan verwacht kon worden Een liefde voor
hem die dood was, een liefde die onuitwisbaar bleef bestaan in haar hoofd en
hart. Ze fluisterde dat ze van hem hield en liep dan weg van de trein. Op weg
naar een nieuw leven, weg van een liefde die groots is weg van een liefde die
dood is.