Bomen planten in het regenwoud
Vier vrijwilligers van Her&Der zijn de afgelopen drie weken naar Ecuador getrokken om er te gaan werken aan een project ter bescherming en herstel van het regenwoud.
Zij hebben ter plaatse kunnen vaststellen hoe omwille van doorgedreven kappen en branden het regenwoud stilaan aangetast wordt door erosie. Hierdoor is de grond zodanig verarmd dat woestijnvorming het resultaat is geworden. Wat zestig jaar geleden gold als een regenwoud dat begroeid was met prachtige bomen en planten, waar een evenwicht heerste tussen fauna en flora, is momenteel een kaal berglandschap ontstaan waar boeren een strijd moeten leveren om in de verarmde grond nog aan landbouw te kunnen doen.
De Belgen hebben kunnen ondervinden dat een evenwicht tussen natuur en landbouw het enige redmiddel is om de plaatselijke bevolking enige toekomst te bieden.
Herstelprogramma voor het regenwoud
Willy Gabriëls, Leo Bijnens en Martin Cleuren, drie gepensioneerde leraars van het Technische Instituut Sint-Lodewijk te Genk hebben in het verleden samen met leerlingen een aantal kampen met Bouworde georganiseerd. Hieraan hebben ze mooie herinneringen overgehouden zodat ze afgesproken hadden om na hun pensionering opnieuw een engagement aan te gaan met Bouworde. Door toeval kwamen ze in contact met Piet Sabbe, een Vlaming die in Ecuador een familieboerderij (Bospas) uitbaat en die als een Don Quicotte een strijd voert tegen de ontbossing en het gebrek aan respect voor wat de natuur te bieden heeft. Voor Veerle Simons uit Grimbergen was het een blij weerzien van vrienden die ze eerder leerde kennen tijdens haar bezoeken aan Ecuador.
Zij hebben meegewerkt op de fruitboerderij (Finca) en een stuk verwaarloosd stuk land tegen een berg opnieuw beplant met exotische bomen die er vroeger thuis hoorden. Het was een zware onderneming in een enig mooi landschap. Het klimaat en alle mogelijke insecten waren spelbrekers die het hen erg moeilijk maakten. De brandende zon, het vochtige klimaat, muggen en mieren waren hun ergste vijanden. Sommige bomen die ze geplant hadden waren s anderendaags opgegeten door parasolmieren die in lange rijen blad per blad naar hun nest voerden. Door voedseltekort hebben de plaatselijke boeren de miereneter, die voor evenwicht zorgde, opgegeten en uitgeroeid. In principe zou een bos dat gerooid wordt spontaan zich terug moeten ontwikkelen. Maar dit wordt tegengehouden door het branden van grassen die zich eerst vormen en verdorren in het droog seizoen. Hierdoor worden ook de jonge boompjes vernield en kan de natuur zijn werk niet verrichten, met een enorme erosie als gevolg.
Wij weten dat ons werk een druppel op een hete plaat is, zeggen de vier vrijwilligers . We willen zeker niet de pretentie hebben van oplossingen te hebben geboden. We beschouwen ons werk als ondersteuning van mensen die als pioniers een strijd voeren in natuurconservatie.
Het samenwerken met de plaatselijke bevolking, zowel met indianen als afstammelingen van negerslaven, waren een unieke belevenis. Voor ons is dit meer een symbolische daad waarbij wij na ons werk onze achterban willen raadplegen over de problematiek van ontbossing. Vandaar dat we afspraken gemaakt hebben om met beelden ons verhaal te brengen aan enkele verenigingen. Dit lijkt ons de meest waardevolle bijdrage te zijn die we kunnen leveren.
Vrije tijd
Van de vrije momenten maakten de vier vrijliggers gebruik om onder begeleiding het regenwoud en het hooggebergte (Paramo) uit de omgeving te verkennen. De bedreigde wouden en gebieden boden een uniek spektakel van bloemen en planten. Een wandeling door het gebergte op de grens met Columbië, trekken door de jungle en overnachten en eten bij de indianen was een belevenis die hen confronteerde met de levenswijze en de problematiek van de afstammelingen van de Incas. Gastvrijheid en vriendelijkheid, basisvoorzieningen waarvoor veel westerlingen hun neus zouden ophalen, een eenvoudige hutje voor een gezin van tien, het deed hen terugdenken aan het comfortabele wereldje in België.
s Anderendaags mochten zij hun paarden gebruiken om terug het hooggebergte in te trekken. Deze dieren waren voor de plaatselijke bevolking een bron van inkomen. Iedere week brachten de paarden de opbrengst van hun akkers, bonen, maniok, fruit, (..) naar El Angel, een stadje op 40km daar vandaan. Deze Indiaanse boeren leefden innig verbonden met de natuur.
De laatste dagen brachten de vrijwilligers door in de hoofdstad Quito. Het is een stad met een rijk verleden, waar de invloed van de Spaanse overheersing nog voelbaar is. Maar het is ook een stad die naar de toekomst kijkt. Waar kunst en cultuur alle kansen krijgen. Een bezoek aan het museum van Guayasamin was een sprekend voorbeeld. Een stad waar ondanks zijn hoge ligging (bijna 3000 m) op de evenaar toch een aangenaam klimaat heerst.
Over Bospas (Bosque de Paz)
Bospas is een familieboerderij met een sterk geloof in de filosofie en praktijk van permacultuur. De eigenaar, Piet Sabbe, is een Vlaming die in 1990 naar Ecuador kwam om er als technische assistent mee te werken aan een Indianenproject in Otavalo. Nu, jaren later, heeft hij 15 hectare verwaarloosd, gedegradeerd land veranderd in een prachtig groen eiland. Hij is een gepassioneerd trekker en houdt ervan nieuwe paden in de bergen te verkennen.
Zijn echtgenote, Olda Gabriela Peralta, is een Afro-Ecuadoriaanse van de havenstad Esmeraldas. Zowel Piet als Olda zijn pioniers in natuurconservatie en ecotoerisme in het bekken van de Guallupe Rivier. Ze zijn ook leden van een boerenorganisatie en betrekken de plaatselijke gemeenschap in hun activiteiten.
Ze hebben twee schattige dochters, Naomi en Maykin, die Spaans, Nederlands en Engels leren. Regelmatig bezoeken familieleden, buren en vrienden de boerderij.
De naam Bospas staat voor Bosque de Paz (Vredesbos) en is voortgesproten uit de overtuiging dat planten en bomen essentieel zijn voor het leven, de voedselzekerheid en de sociale vrede. Als de mensheid zich in de komende decennia niet ernstig gaat toeleggen op het beschermen van bestaande natuurlijke ecosystemen en het herbebossen van grote schrale oppervlaktes op aarde (vooral in de tropische gebieden) zal de verwoestijning zich uitbreiden en zal de oppervlakte landbouwgrond inkrimpen, waardoor er gewelddadige conflicten zullen ontstaan over het bezit van vruchtbare gronden en waterbronnen. Bospas Farm / Bosque de Paz draagt zijn boompje bij om de aarde te groenen.
De Vlaming Piet Sabbe verzeilde voor het eerst in Ecuador in 1990 als technisch assistent om in het bekende dorpje Otovalo een door Indianen gerunde buscoöperatieve te ondersteunen.
Verbaasd en gefascineerd door de schoonheid en diversiteit van de ogenschijnlijk eindeloze smaragdgroene heuvels, begon hij de bergen van de westelijke Andes te beklimmen. Daar vond hij een prachtig rijk ecosysteem met een overvloed aan exotische fauna en flora. Hij kreeg de mogelijkheid om een stuk ongeschonden nevelwoud aan de voet van een vulkanische top te kopen (Cerro Golondrinas Cloudforest).
Maar deze droom om zich in het bos een thuis te creëren werd vlug doorprikt en maakte plaats voor de bittere realiteit. Bij de boeren vond Piet een absoluut gebrek aan respect voor het woud en zelfs voor zijn eigen land. In de daaropvolgende maanden werd hij geconfronteerd met een schrijnend gebrek aan respect voor het land en voor de wet. Houthakkers en stropers betraden zijn gebied illegaal, hakten bomen en jaagden op wild. Naburige boeren zetten grote stukken bos op regelmatige basis in brand om er vee te laten grazen. Geschokt door deze destructieve mentaliteit, bracht Piet het Ministerie bevoegd voor Milieu op de hoogte.
Al vlug werd duidelijk dat uit die hoek niet veel te verwachten viel: de magistraten bevoegd met het instellen en controleren van de wetten rond bosbeheer toonden niet de minste interesse in concrete actie. Het was duidelijk dat grootschalige corruptie op alle niveaus bestond en dat ministeriële magistraten eerder de activiteiten van de houthak- en veebedrijven steunden. Zelfs buitenlandse instellingen zoals de Europese Unie en de Belgische Technische Coöperatieve moedigden onbewust de vernieling aan door steunverlening aan programmas voor veetelers.
Al snel was het Piet duidelijk dat dit de algemene situatie in heel Ecuador was en dat andere organisaties en individuele milieubeschermers met dezelfde absurde en kwaadaardige apathie geconfronteerd werden. Tijdens het volgende jaar moest Piet tot de conclusie komen dat klagen bij deze bureaucraten volledig nutteloos zou zijn. Plaatselijke boeren proberen overtuigen leek nog hopelozer, aangezien zij geen enkele intentie hadden om de slash-and-burn-technieken op te geven die meer dan vijfhonderd jaar terug door de Spaanse veroveraars geïntroduceerd werden, tenzij wanneer deze opgave hen financieel profijt zou brengen. Toen hij besefte dat al zijn inspanningen vergeefs waren geweest, besloot Piet in 1997 helemaal opnieuw te beginnen op 15 hectare verwaarloosd land in het dal van de rivier de Guallupe, in het dorpje El Limonal, gelegen op de westelijke flanken van de Andes in de vallei van de rivier de Mira. Drijvend op de inspiratie van vele wereldwijde voorbeelden, probeerde hij een voorbeeld te stellen van hoe het mogelijk is om een gedegradeerd stuk land te veranderen in een levend vruchtbaar woud.
Dankzij een waaier aan tropische vruchtbomen zoals Mango, Guanabana en Araza, en andere bomen zoals bamboe, bananen, klimplanten en geneeskrachtige planten, slaagde hij erin een veel meer gediversifieerde en economisch leefbaardere boerderij op te richten dan een die zich houdt aan de conventionele westelijke monocultuur. Het resultaat is dat veel meer voedsel en materiaal geproduceerd kan worden dan op een vergelijkbare oppervlakte in monocultuur en wat algemeen tot meer opbrengst leidt
Zelfs met de verwezenlijking van zijn groene eiland kwam Piet al snel tot de ontdekking dat, hoe succesvol zijn model ook was, niemand op een eiland kan blijven leven. De enige manier om zijn model leefbaar te houden was om zijn horizon te verruimen en andere boeren in de vallei te betrekken in een gedeeld programma voor waterbeheer. In 2000 werd Piet lid van de plaatselijke boerenvereniging El Progreso, met de bedoeling tot samenwerking te komen en hen warm te maken voor de techniek van forest farming.
Na vele jaren van aanplanting op zijn domein, nodigt Piet tegenwoordig groepen uit om de Bospas Forest Fruit Farm te komen bezoeken. Mensen krijgen de kans een kijkje te nemen naar de vele mogelijkheden die een food forest farm een individuele boer kan bieden, om zijn opbrengst en zo zijn levenskwaliteit te verhogen. Sinds 2004 heeft Piet ook ecotoerisme en home stay bij plaatselijke boeren geïntroduceerd als een manier om extra inkomsten te genereren om de boeren de tijd en de middelen te verschaffen om hun domeinen geleidelijk om te bouwen tot food forest farms.
Dankzij Piets enthousiasme is de boerenorganisatie nu zover, dat zij verschillende voorstellen aan sponsors kan aanbieden. Eén programma, Forest Farming (Fincas Forestales), zal de nadruk leggen op de ombouw van traditionele boerderijen tot fruit- en bosboerderijen. Een ander belangrijk initiatief Stop the fires (Basta con los Incendios) is een maatregel om de ongecontroleerde branden in het droge seizoen te stoppen en om de watervoorziening en de plantengroei in het dal van de Guallupe te overzien.
Een derde programma, Tourist trails (Senderos turisticos) werd opgestart op Piets boerderij en wordt nu uitgebreid naar verschillende wandelpaden in de vallei. Bezoekers van Bospas Farm hebben de mogelijkheid om te genieten van de diensten van de plaatselijke boeren, die hen op paden door hun domeinen kunnen gidsen.
Locatie Bospas bevindt zich in de weelderig groene vallei van de rivier Mira, in het dorp El Limonal, op anderhalf uur in het noordwesten van de stad Ibarra, op een hoogte van 1000 meter boven de zeespiegel (subtropisch klimaat en malariavrij).


|