|
Om 10 uur stipt staat de jeep voor de deur van ons hotel. We
laden onze bagage in voor een driedaagse trip door de Salar de Uyuni, de
grootste zoutvlakte van Latijns Amerika. De eerste stop is het treinenkerkhof
vlakbij Uyuni. Hier staan tientallen roestige locomotieven en treinwagons.
Vroeger was Uyuni een centrum van het treinverkeer in Bolivia, maar toen dat
stil viel, bleven hier tientalle treinstellen staan wegroesten. Een
surrealistisch schouwspel.
Daarna rijden we richting zoutvlakte. We stoppen eerst nog
even aan de rand, waar een kleine nederzetting met de alomtegenwoordige
standjes met artisanale spullen om onze aandacht (en centen ) vraagt. We laten
ons nogmaals verleiden en kopen een mooi geweven tapijtje en enkele
vingerpoppetjes in de vorm van een lama voor onze kleindochter. Eindelijk
zitten we in de zoutvlakte. Arbeiders scheppen hier het zout op hopen om daarna
over te scheppen op camions. Zover als je kan zien, is alles wit van het zout.
120.000 m2 groot is de zoutvlakte. Dat is 1/3de van Belgiƫ. Heel, heel lang
geleden moet hier de zee geweest zijn. Door het opstuwen van de bergen is dit
omsingeld geraakt door bergen, maar het zoute water is gebleven. Door de wind
is het water verdampt en is er enkel zout overgebleven. De zoutlaag zou meer
dan 20 meter dik zijn. Zelfs door het ontginnen van het zout, vermindert de
dikte van de laag zout niet, want het water van regen of sneeuw vermengt zich met
het zout en vormt een nieuwe laag. Het zout is zo hard dat ze er blokken van
kunnen zagen en huizen mee bouwen. We bezoeken zo'n huis, het Hotel de Sal, een
hotel volledig opgetrokken in zoutblokken. Je kan hier nog met vier mensen
overnachten als je wil, maar het wordt er 's nachts wel - 20 graden. We eten
hier ons middagmaal en trekken dan verder naar Isla Incahussi, een eiland met
reuzengrote cactussen. Sommige zijn 12 meter groot. Als je weet dat deze
cactussen in deze barre omstandigheden 1 cm per jaar groeien, kan je meteen
zelf uitrekenen hoe oud ze zijn. We maken een wandeling over het prachtige
eiland omgeven door een zee van zout.
We rijden verder over de immense zoutvlakte. Enkele jaren
geleden werd ontdekt dat onder deze zoutvlakte de grootste reserve zit van
lithium. Lithium is erg gegeerd vandaag, want het is het belangrijkste
bestanddeel van batterijen. Met de opkomst van allerlei elektronische
toestellen en de elektrische wagens, is lithium misschien wel de petroleum van
de 21ste eeuw. Bolivia wil niet hetzelfde meemaken als wat ze met hun zilver
hebben meegemaakt en willen de productie van lithiumcarbonaat in eigen handen
nemen. Maar het probleem is dat ze niet over de nodige technologie beschikken.
Raf Custers wijdt een interessant hoofdstuk aan deze problematiek in zijn boek
"De Grondstofjagers". Men is al voorzichtig begonnen met de
ontginning van lithium, in samenwerking met een Koreaans bedrijf dat zijn
technologie op termijn wil overdragen. Maar de lokale bevolking heeft ook
schrik voor de ecologische gevolgen van de ontginning, want vandaag leven ze
voor een groot deel van het toerisme. Voor Bolivia is dit een belangrijk strategische
kwestie: hoe een eigen industrie, technologie en kennis uitbouwen, zonder het
ecologisch evenwicht te verstoren in dit prachtige gebied. Een grote uitdaging
voor Evo Morales en zijn regering. Zie: http://www.mo.be/artikel/bolivia-neemt-lithiumproductie-eigen-handen
We rijden uit de
zoutvlakte en komen in een weidse vlakte terecht. Eindpunt vandaag is het
kleine dorpje San Juan waar we in een zouthotel gaan overnachten. Na het
avondeten willen we nog even douchen, maar de warmwaterleiding is stuk. Geen
douche dus vandaag. We kruipen om 9 u in onze isolerende slaapzak om de
vrieskou te trotseren want hier is geen verwarming binnen. De volgende dag
moeten we al om 6 uur aan het ontbijt zitten om onze tocht verder te zetten.

|