|
We nemen de bus van La Paz naar Copacabana, een rit van 3,5
uur. Alles loopt vlot tot we aan het meer
aankomen in een stadje, waar we de overzet moeten nemen. De bus rijdt op een
platte schuit, terwijl wij, alle passagiers, moeten uitstappen en in kleine
bootjes worden geladen om de engte over te steken. Het is een zeer primitieve
bedoening. Er zouden plannen zijn om hier een brug de bouwen. Logisch, want het
water is hier niet breder dan de Schelde in Antwerpen. Maar de plaatselijke
bevolking is hiertegen in verzet gekomen. Enerzijds begrijpelijk. Een
belangrijk deel van de bevolking in dit stadje leeft van de overzet en het feit
dat de mensen hier een half uur oponthoud kennen, een bootje moeten betalen,
nog wat extra mondvoorraad inslaan enz... Maar anderzijds is het voor de
passagiers nogal vervelend om zoveel tijd te verliezen. Wedden dat hier over een
tiental jaar een brug ligt? Tegen de middag komen we aan in de stad die haar
naam heeft gegeven aan het bekendste strand van Rio de Janeiro. We snuiven de
sfeer op en wandelen een beetje aan de oevers van het Titicacameer, het
grootste en hoogstgelegen meer ter wereld. We zitten hier op 2850 m hoogte. Het
meer is 190 km lang en 60 km breed. Ongeveer de helft van Belgiƫ. Het ideale
decor om postkaarten te versturen. We doen het 'the modern way', via de app van
de Post. Hierdoor kunnen we kiezen om zelfgenomen foto's op de postkaarten te
zetten, op maat van de bestemmeling en kunnen we de datum van bezorging kiezen.
De dag nadien beginnen we met een bezoek aan de markt. Zoals
overal in Bolivia, is het aanbod uitgebreid en de prijzen laag. We bezoeken ook
de Kathedraal. De buitenkant ervan is mooi: helemaal wit geschilderd, met op de
torentjes azulejos. Binnenin ademt de kerk helemaal de koloniale barokstijl.
Het bladgoud druipt als het ware van de muren. Centraal staat de maagd Maria
die om de drie maand nieuwe kleren krijgt. Naar het schijnt zou het beeld
telkens de kleuren van de kleren aannemen. Tientallen mensen komen een kaars
branden en bloemen afgeven.
Als we terug buiten komen zijn we getuige van een
surrealistisch spektakel: de autowijding. Auto's worden voorgereden, auto's van
alle slag, van de meest eenvoudige tot de grootste 4x4 jeeps. Er staat zelfs
een camion tussen. Ze worden helemaal versierd met bloemen. Een pater zegent
eerst de mensen bij de auto om daarna de auto rijkelijk met wijwater te besprenkelen.
Niet alleen de buitenkant, ook de binnenkant wordt niet ontzien. Alle deuren en
koffers moeten open om water naar binnen te kwakken. Emmers met wijwater worden
aangevoerd. Als de pater naar de volgende wagen trekt, uiteraard enkel nadat de
rekening is vereffend, is het aan de chauffeur om de wagen te dopen. Sommigen
gebruiken er een fles cider voor en spuiten heel de auto vol. Anderen gebruiken
straffer spul en besprenkelen enkel de banden om daarna zelf van het restant te
drinken. Nog anderen gebruiken de meest populaire drank van Bolivia, coca-cola.
Dat Bolivia erg katholiek is, hoeft wellicht geen
toelichting. Maar Bolivia is vooral een smeltkroes van geloof en bijgeloof, van
katholicisme tot Inca-traditie. Ze vallen terug op rites, gebruiken en
praktijken van het koloniale verleden en de Incaperiode. Van sommige zaken
hebben de Spanjaarden ook gebruik gemaakt in hun voordeel. Zo waren ze eerst
tegen het gebruik van cocabladeren, maar toen de indianen niet meer in de
mijnen wilden gaan werken, hebben ze de coca gelegaliseerd, maar er een
kerkbelasting op geheven, zodat ze ook op deze manier de indianen een deel van
hun loon ontfutselden. Na de middag nemen we een boot naar de Islas flotantes.
Dat zijn een paar vlottende ponten waarrond vis wordt gekweekt, hoofdzakelijk
zalmforel. De zalmforel, trucha, staat hier ook prominent op de kaart van elk
restaurant, bereid op diverse wijzen. We genieten 's avonds van deze lekkere
vis, recht uit het meer, vers gevangen.

|