|
We trekken met de bus naar Pisac, ongeveer 30 km van Cusco.
De rit levert spectaculaire vergezichten op. Pisac ligt diep uitgesneden in een
smalle vallei tussen de bergen. De Inca-ruïnes liggen zowat 8 km buiten het
dorp, vrij scherp naar omhoog. Onze Trotter raadt ons aan om met de taxi naar
boven te gaan en de wandeling naar beneden te voet te doen. We vinden dit een
schitterend idee en nemen de taxi naar de hoogste parking van waaruit we de
site kunnen betreden. Het is een prachtig uitzicht. Heel wat ruïnes zijn nog
vrij goed intact. Rechtover de ruïnes is het necropolis: kleine gaten in de
rotsen waarin de Inca's hun doden begroeven. Vanop de top zie je ook zeer goed
hoe de Incas terrassen aanlegden om landbouw te beoefenen. Deze terrassen zijn
nog erg goed bewaard. Na een stevige klimpartij op de bovenste ruïnes, trekken
we verder naar beneden. We moeten door een tunnel die door de Incas werd
gegraven om naar de zonnetempel te gaan. De Incas waren duidelijk maar kleine mensjes:
ongeveer 1,5 meter. In de tunnel moeten we ons dan ook stevig bukken. Maar
pezig moeten ze wel geweest zijn, want de afdaling naar de zonnetempel is niet
van de poes. De zonnetempel is een mooi staaltje van architectuur. Muren die
helemaal recht zijn. Stenen die perfect in mekaar passen. Ze waren ook erg
slim, want de zonnetempel is helemaal weggestopt tussen de rotsen, zodat hij
moeilijk door vijanden te vinden was. Van hieruit is het nog anderhalf uur
afdalen naar het dorp, waar we een stevige pint drinken op onze inspanning.
Net als we op de grote weg aankomen, komt een busje aan dat
naar Cusco rijdt. Een zenuwachtige bedoening, want iedereen wil met de bus mee,
terwijl die eigenlijk al vol zit. Wij hebben geen zitplaatsen meer, maar
blijven rechtstaan in de hoop dat in het volgende dorp er mensen uitstappen.
Die hoop blijkt ijdel, want voor iedereen die uitstapt, stappen er twee tot
drie mensen in de bus. En de chauffeur blijft maar mensen meenemen. Kassa,
kassa. We zitten nog meer op mekaar gestapeld dan de sardientjes in een doosje.
Iemand van onze groep wordt onwel en weet een zitplaats te bemachtigen. Maar
het probleem is hiermee niet opgelost. We doen de bus stoppen en stappen
allemaal uit. Consternatie in de bus. Iedereen wil helpen, maar er is niet veel
aan te doen: zuurstof en rust helpt. Na een kwartiertje nemen we een collectivo
naar Cusco en geraken zonder problemen terug ter plekke.
Op weg naar ons hotel merken we aan een polykliniek dat de
verplegers aan het staken zijn. Ze eisen een betere dienstverlening en een
hoger loon. De Witte Woede in Peru. Dat de werkomstandigheden hier niet alles
zijn, kan ik me levendig inbeelden. Hier heerst trouwens nog altijd de 6 dagen/
48 urenweek.
Terwijl we in een restaurantje zitten te eten passeert er een
stoet met muzikanten, verklede mannen met een Mariabeeld. Ik trek er op uit,
niet met mijn camera, want die heb ik niet bij, maar met mijn gsm, om te
filmen. Een groep van een twintigtal mannen zijn verkleed in gouden glitterpakjes,
met zwarte maskers op. Ze hebben allemaal een ratel bij. Een soort
zigeunergroepje speelt muziek waarop de mannen hun dansen uitvoeren. Achteraan
lopen vier mannen met een Mariabeeld op hun schouders. Af en toe wordt er
vuurwerk afgestoken. Een kleurrijk spektakel, maar we weten niet goed wat de
aanleiding is. De Mariaverering scheert in Peru ook hoge toppen blijkbaar.

|