Vandaag
krijg ik weer een bonnetje binnen, een nieuwe knipbeurt. Soms vraag ik me af
waarom ik die bonnetjes zelfs gebruik, ik heb toch niemand te plezieren. Dan
denk ik aan Ramona, niet direct fijne gedachte. Mijn gedachte vliegen eerst
naar haar dikke lijf, haar vetrollen die ze in zon veel te kleine stoel
probeert te proppen, soms (als ik in een goede bui ben) leidt ik mee met die
stoel. Vervolgens vliegen mijn gedachten naar haar geur, de geur van rotte vis.
Voor iedereen ruikt ze waarschijnlijk totaal afstotelijk, ik neem het ze niet
kwalijk. Toch heeft die geur een bepaalde aantrekkingskracht voor me, vreemde
kerel ben ik toch. Ik lach luidop terwijl ik de deur uitwandel, denkend aan Ramona
het viswijf.
Eenmaal
aangekomen in de kapperszaak is Ramona echter nergens te bespeuren, ach ja haar
verlies. Terwijl ik sta te wachten komt er echter een meisje naar me toe, knap
gezicht, wel een te grote neus naar mijn smaak. Ik snuif, geen uitsprekende
geur. Ze glimlacht en wijst naar de kappersstoel. Terwijl ze mijn haar begint
te wassen, neuriet ze een beetje, ik constateer dat dit wel eens fijn is en
sluit mijn ogen. Ik geniet van haar handen die met mijn haar bezig zijn. 20
minuten later draait ze me om naar de spiegel, ik zie enkel nog wat stoppeltjes
op mijn hoofd. Voor de eerste keer ben ik teleurgesteld in de knipbeurt, niet
omdat mijn haar me ook maar een zier kan schelen, maar ik was graag snel
teruggekomen. Ik sta op en loop de deur uit, wat moet ik anders? Haar
uitvragen?
|