Nog eens even de belangrijkste referentiematen op een rijtje:
Inhoudsmaten:
1l = een brik melk 1dl = een glas wijn 1cl = een soeplepel
1l = 10dl = 100cl 1dl = 10cl
Oefen deze maten regelmatig. Je kan dit gewoon thuis doen terwijl je bijvoorbeeld aan het eten bent. Hoeveel soep zit er in mijn bord? Hoeveel cl zit er in mijn glas? Hoeveel liter water hebben we ongeveer nodig om te auto te wassen? enz.
Lengtematen: 1m = stokmeter 1dm = staafje van de tientallen 1cm = blokje van de eenheden
1m= 10dm = 100cm 1dm = 10cm
Schat hoe groot sommige voorwerpen thuis zijn en meet ze na. Hoe breed is je slaapkamer? Wat is de lengte van je bed? enz.
Gewichten: 1kg = een pak suikerklontjes
1kg = 1000g = 10x 100g
Weeg de ingrediƫnten af wanneer mama of papa aan het koken zijn. Hoeveel gram weegt mijn boterham? enz.
Zorg dat je je iets kan voorstellen bij deze maten en dan worden de oefeningen een stuk gemakkelijker.
Een mier, een sprinkhaan en een duizendpoot hebben met elkaar afgesproken in het huis van de mier. De sprinkhaan en de mier wachten wel een uur op de duizendpoot. Eindelijk komt hij hijgend binnen.