Een gedichtje voor mijn allerliefste spruit.
Veel te vroeg geboren,
Maar toch kon je ieders hart bekoren.
Je was zo hulpeloos en klein,
Zo mager en o zo fijn.
Je moest in een bedje apart,
En dan breekt een moedershart.
Bij de prematuren bleef je alleen.
Geen mama of papa om je heen..
We mochten niet altijd bij je zijn,
En dat deed mama en papa heel veel pijn.
Toch kwam we zoveel mogelijk naar je kijken
En we wilden niet meer van je zijde wijken.
Stapje voor stapje ging je vooruit.
En we waren al blij dat we eens mochten voelen aan je huid.
Je was zo zacht en lief.
Je was meteen onze hartendief.
Na een paar dagen
En veel vragen en zagen.
Mochten we je vasthouden voor de eerste keer.
Ik blijf het me herinneren keer op keer.
Dat was de mooiste dag van ons leven.
En we wilden je niet meer afgeven.
Nog een paar daagjes moesten we wachten.
En jij zat steeds bij ons in onze gedachten.
Toen was er eindelijk die dag
Dat ik weer alles rooskleurig inzag.
Je mocht eindelijk mee naar huis met ons
En je velletje voelde die dag aan als dons.
Zo zacht was je toen
En we gaven je een dikke zoen.
Eindelijk was ons gezinnetje helemaal thuis.
En we genoten zelfs van je huilen bij ons in huis.
Maar je wou bij ons niet meer drinken.
En onze moed begon stilaan te zinken.
Je moest terug het ziekenhuis in.
En zo stonden we weer bij het begin.
Gelukkig begon je daar terug goed te drinken
En stilaan begonnen je ogen ook te blinken.
We kregen terug wat meer moed
En alles ging nu heel erg goed.
Voor de tweede keer gingen we naar huis
En wie wachtte er daar op je thuis?
Het was onze Tommy, de hond
En we zetten je meteen bij hem op de grond.
Eerst een beetje onwennig komen snuffelen,
Maar meteen daarna komen knuffelen.
Af en toe begon onze Tommy je ook eens te likken.
En we waren er zeker van, tussen jullie twee zou het wel klikken.
Als we eens eventjes zijn weggeweest,
Is het voor onze Tommy weer een heel feest.
Vroeger begroette hij eerst mij,
Maar nu loopt hij me gewoon voorbij.
Hij gaat dan eerst bij jou kijken
En dan moet alles voor hem wijken.
Geen bal of speelgoed interesseert hem dan,
Hij gaat dan eerst kijken bij jou, kleine man;
Even kijken of je nog dezelfde bent
En of hij je nog wel herkent.
Dan volgen er weer die likjes
En ook een aantal tikjes.
Tikjes tegen je hand met zijn snuit
Tot je heel schattig je lipjes tuit.
Tommy wil dan met je spelen
En zelfs al zijn speelgoed met je delen.
Samen lopen en kruipen door het gras
En mama heel blij maken met die vuile was.
Maar daar zal mama nooit boos voor zijn,
Want je bent toch nog zo heel erg klein.
Misschien wordt je ooit wel eens stout,
Maar toch blijf je mijn allerliefste schattebout.
Maar later als je groot bent
En je heel veel vrienden en vriendinnetjes kent.
Zullen we het misschien niet altijd met je eens zijn.
Maar dan ben je natuurlijk ook al niet meer zo klein.
Maar na de regen komt de zonneschijn.
En hopelijk mogen we nog heel lang samen zijn.
Er moet een einde aan mijn gedichtje komen,
Maar ik zou nog vele regeltjes verder kunnen dromen.
Dromen over die lieve kapoen,
Die ik toch zo heel graag zoen.
Maar jouw verhaaltje eindigt hier nog zeker niet,
Maar vergeet zeker niet, dat iedereen je heel graag ziet.
Maar nu mijn liefste spruit,
Is mijn gedichtje echt wel uit.