Wanneer Steef en
ik weer seks hadden saboteerde ik expres het condoom waardoor het lekte. Steef
had dat nadien in de gaten en hij was furieus. De dag nadien kwam hij mij de
morning after pil brengen, maar die liet ik ongemerkt in de vuilnisbak
verdwijnen. Vanaf dan was het enkel mijn kindje en ik. Toen ik Rebecca het
goede nieuws liet horen , was ook zij was supergelukkig voor mij. Ik stelde
haar voor om samen met mij weg te gaan, om ergens ver weg van hier Sem en mijn
baby op te voeden. Ze weigerde dat, dus wil ik voor mijzelf kiezen. Het was
verkeerd van me want Rebecca en Steef zijn wel gelukkig samen en zij wil hem
Sem natuurlijk niet afnemen. Ik besef dat Peter en ik geen toekomst samen
hebben, enkel een ongelukkige, dat wil ik mijzelf en de baby besparen. Ik wou
ook niet dat mijn kindje zijn vader Steef leerde kennen dus was mijn beslissing
om weg te gaan snel gemaakt. Na een dag op school haalde ik de koffer van
zolder en begon ik mijn spullen in te pakken. Ik liet nog een briefje achter en
trok de deur achter me dicht,weg van hem
(Eva) Hierover heb ik vaak gefantaseerd.
Gewoon wegrijden. Richting het zuiden. Zonder plan,zonder afscheid. Nooit
gedacht dat ik het ooit nog eens werkelijk zou doen. Maar nu durf ik alles. Ik
heb niets meer te verliezen. Behalve de baby.[ ] Een herkansing. Ditmaal
alleen. Heb ik haar helemaal voor mezelf. Het is vreemd hoe kalm ik ben.
Jarenlang heb ik me druk gemaakt om alles. Altijd gestrest,nerveus,bang. Bang
om Peter te kwetsen, bang om mijn familie teleur te stellen, bang dat ik alleen
zou komen te staan. En nu ik dit allemaal gedaan heb, nu mijn leven in feite in
puin ligt en ik op de vlucht ben voor zo ongeveer alles en iedereen, nu ik
werkelijk alleen sta,voel ik alleen maar opluchting. (p. 241-241)
Rebecca en Steef
spreken regelmatig af voor een ruilavond. Steef en ik verdwijnen dan snel
naar een andere kamer, ik verlang enorm naar hem. Hij is de enige die mij al
een orgasme kan bezorgen, hoe hard Peter ook zijn best doet. Van Rebecca hoor
ik dat Peter vaak erg verlegen is en dat hij niet echt meedoet. Het kan mij
eigenlijk weinig schelen zolang ik Steef maar heb. De relatie tussen Peter en
mij gaat er langzaam maar zeker op achteruit, tegenwoordig slaapt hij nog
zelden bij mij in bed. Soms komt hij bij mij in bed liggen als hij wil vrijen
maar ik wijs hem keer op keer af. Steef is nu de man die mij kan bekoren, Peter
heeft afgedaan. Soms denk ik dat enkel een kind onze relatie nog kan redden,
helaas kan hij mij dat niet geven. Toen ik er met Rebecca over praatte stelde
ze voor dat Steef mij zou zwanger maken. Natuurlijk mag Steef hier niets van
weten, hij wil absoluut niet opnieuw vader worden. We zouden hem erin luizen,
Rebecca en ik
( Eva ) Ik kan rekenen. Sem is van Steef.
Dat zie je zo. Ze vraagt of ik boos ben. Je klinkt zo boos? Ze legt haar
hand op mijn been en geeft me troostende klopjes [ ] Dat ze het mij ook gunt.
Kan zij ons kind niet dragen? Dat zou ze er best voor over hebben.Het ligt
niet aan mij, zeg ik. Dat weet je toch? Ik wil het kind in mijn buik
voelen,het zelf op de wereld zetten,dat mijn bloed zijn bloed is.[ ] waarom
neem je geen kind van Steef? vraagt ze plompverloren. Doe normaal. Nee,ik
meen het. Ik vind het niet erg. Waar gaat het om? Een eierdopje sperma, dat
jullie voor altijd gelukkig kan maken. Meer is het niet (p. 117-117)
Rebecca en Steef
zijn onze nieuwe buren, ze hebben een zoon Sem. Rebecca is kapster en Steef is
politieagent, we leerden hen kennen via een buurtfeestje. Ze kwamen regelmatig
bij ons op bezoek en we leerden elkaar beter kennen. Rebecca kwam regelmatig op
bezoek om mijn haar te knippen of om bij een tas koffie gezellig bij te praten.
Ik vertelde haar al gauw de problemen die Peter en ik hadden, bij Steef en haar
was het duidelijk dat ze een sterke band hadden. Na een tijdje vertelde ze mij
de reden : Rebecca en Steef gingen regelmatig naar parenclubs en ze hadden een
open relatie. Ik geef toe dat ik jaloers was op hun relatie, ze hadden
regelmatig seks en bovendien hadden ze een kind. Bovendien is Steef een heel
aantrekkelijke man terwijl Peter en ik steeds meer naast elkaar leven. Ze
praatten er vrijuit over en willen ons er ook eens bij, enkel om te proberen
verzekeren ze ons. Ik zie het wel zitten omdat ik ook wel eens wil genieten van
seks, Peter was moeilijker te overtuigen
(Eva) Na een ongemakkelijke stilte die eindeloos lijkt de duren, begint
Peter vragen op Steef en Rebecca af te vuren, die ze geduldig beantwoorden.
Ja,ze doen dit al zon 5 jaar. Nee, ze zijn bijna nooit jaloers. Ja,ze worden
wel eens verliefd op een ander. Nee dat vormt geen bedreiging, het is juist
fijn zolang je het maar met elkaar deelt,er veel over praat en elkaar dat mooie
gevoel gunt.[ ] Het is een heerlijke,bevrijdende manier van leven en ze zijn
daardoor alleen maar meer van elkaar gaan houden. En laten we eerlijk zijn, het
is toch onmogelijk om een monogaam seksleven spannend te houden? ( p.79-80 )
>
Het doet pijn om
andere koppels te zien pronken met hun piekfijn uitgedoste kroost. We zijn pas
verhuisd naar een nieuwe woonwijk en ik word depressief als ik alle gelukkige
gezinnetjes zie. Voor Peter is het anders, hij heeft er zich al bij neergelegd
dat hij nooit een kind zal kunnen verwekken. Voor mij ligt dat anders, ik heb
een grote kinderwens en ik heb geen gynaecologische problemen. De buitenwereld
begint zich ook vragen te stellen waarom we nog geen kinderen hebben en de druk
van buitenaf is groot. Zij vinden dat we dan maar moeten adopteren maar wij
hebben het advies gekregen om te wachten tot de rust is weergekeerd. De ruzies
tussen Peter en mij worden steeds heftiger omdat de kinderwens tussen ons in
blijft staan. Peter is ook ongeïnteresseerd naar mijn verdriet toe, hij wil zo
snel mogelijk de draad terug opnemen maar ik kan het verlies van mijn kindje
moeilijk een plaats geven. Onze relatie lijdt er sterk onder dus zijn we ten
rade gegaan bij Hetty, een psychotherapeute. Ik probeer op deze manier het
verlies van Lieve een plaats te geven maar voor Peter is het tijdverlies.
(Peter) Eva heeft het grafje goed
onderhouden. Er staat een nieuwe pot met roze bloemetjes tussen de twee vrolijk
kijkende Disney-dwergen van plastic. Ik kniel en zet een witte roos tegen
Lieves steen. Sinds de begrafenis ben ik hier niet meer geweest, tot grote
ergernis van Eva. Ik wilde niet met haar mee naar dit monument van mijn
mislukking. Waarom ik nu wel hierheen ben gereden , is me eigenlijk een
raadsel. Ik streel de koude steen en voel me er tegelijkertijd belachelijk bij.
Ik wil iets voelen. Ik wil liefde voelen voor een kind dat niet van mij was,
een kind dat nooit heeft geleefd, met wie ik nooit een verbond heb kunnen
sluiten, maar het enige dat ik voel is schuld. ( p. 55-56 )
We hadden er zo
lang naar uitgekeken, eindelijk ons eerste kindje. We hadden er ondertussen
talloze bezoeken aan de dokter, ik raakte immers maar niet zwanger. Het was een
zware tijd voor mij en mijn man Peter , vrijen deden we enkel nog met de
bedoeling om zwanger te worden. Ik nam zelfs elke morgen mijn temperatuur om zo
exact mijn eisprong te kunnen bepalen. Na een jaar was ik nog steeds niet
zwanger dus verwees de dokter mij naar een specialist. Bij mij werden er geen
afwijkingen vastgesteld maar bij mijn man werd er vastgesteld dat zijn zaad
'lui' was. Alleen de medische molen kon ons helpen aan een kindje. Toen ik
eindelijk zwanger was , was ik door de dolle heen. Ik was trots op mijn buik en
een voorbeeld voor zwangere vrouwen : ik rookte niet,dronk geen alcohol en nam
alle vitaminen die goed waren voor de baby. Helaas kreeg ik te vroeg
weeën, ons dochtertje kwam dood ter wereld. Ik had onmiddellijk een speciale
band met Lieve , helaas heeft Peter die band nooit gehad. Lieve is verwerkt met
sperma van een anonieme donor en daar heeft Peter nooit mee kunnen leven
(Peter) Duizenden uren hebben we eraan
besteed. Ze heeft me een lafaard genoemd,een slappeling,een afhaker. Wat kon
het mij schelen, zij was tenslotte degene die de behandelingen moest ondergaan,
zij onderging de pijn en het verdriet van het verlies. Het enige dat ik moest
doen, was betalen en haar hand vasthouden. [ ] Omdat we het verlies van Lieve,
onze dochter die niet mijn dochter was maar van een donor, een onbekende die ik
haatte met heel mijn hart, nauwelijks hadden overleefd. Omdat er ergens een
grens lag, en die hadden we bereikt bij het begraven van onze kleine baby. Met
haar begroeven we ook onze droom. (p.44)