Daar gaan we weer, een nieuwe stageperiode in. Mijn schooltasje staat klaar, gepakt met een lesvoorbereiding, een didactisch model, blaadjes om uit te delen, een werkboekje, een handboek, lesbegeleidingsformulieren en honderd-en-één post-its aan mezelf. Maar ook een bundeltje ervaringen en werkpunten uit vorige stages. En tips van lectoren. En gelukwensen van vrienden en familie. Maar helemaal bovenaan het allerbelangrijkste: een heel klein hoopje moed. Netjes samengebonden, zodat er geen spatje verloren gaat. Hoop ik. Want je moet het toch maar doen, zomaar voor een klas gaan staan en even uit de doeken doen hoe het menselijk lichaam in elkaar zit.
Op mijn post-its en in de marges van de werkblaadjes vind ik kleine opdrachtjes voor mezelf terug. Mijn houvast. Gum deze weg en ik ben verloren! Wat erop staat? Stomme dingen, zoals vraagstelling! of per twee of studietips meegeven. Banaal, maar toch. Stel je voor dat ik daar sta, ik heb mijn uitleg gedaan en weet dan niet meer wat zeggen. Je zal het maar voor hebben.
Niet dat ik me schaam voor de leerlingen in de klas, in tegendeel! Zij weten als geen ander hoe het voelt om plots vooraan in een klas te staan en je klasgenoten te moeten aanspreken. Klasgenoten. Want zo voelt het een beetje. Een heel klein beetje. Niet zo veel meer als vorig jaar, maar toch een heel klein beetje. Ik schaam me echter wel voor de vakleerkracht waar ik stage bij mag lopen. Ik voel me dom, onervaren en klein. Een klein muisje in de schaduw van een tijger van een leraar. Een tijger die vlot op en af springt, leerlingen eruit pikt, de les een ongelooflijke dynamiek geeft en de leerstof op een unieke manier in die leergierige hoofdjes van de leerlingen pompt. Een tijger die zich vastbijt wanneer een leerling iets niet begrijpt, die spint wanneer hij ziet dat zijn pupillen zelf op zoek gaan naar meer informatie en die goedkeurend toekijkt wanneer een jongetje na lang denken toch de oplossing op een oefening vindt. Een tijger die verandert in een welpje wanneer een leerling een signaal geeft dat het niet goed met hem gaat. Die zorgzaam en vakkundig de leerling probeert te helpen. Zo ben ik nog lang niet. Ik ben niets in vergelijking met hem. Ik kom hooguit tot zijn enkels.
Vakkennis: check. Alhoewel. Ik weet wat ik sta te vertellen, maar kan ik er ook de kleine, interessante weetjes bij vertellen die het leren zo interessant maken? Ik vrees ervoor. Durf: check. Alhoewel. Ik durf best wel voor een klas te staan, maar durf ik ook mijn lesvoorbereiding los te laten en in te pikken op een interessante vraag van een leerling? Ik vrees ervoor. Dynamiek: check. Alhoewel. Ik kan best grappig uit de hoek komen en het tempo op een leuke manier opdrijven, maar durf ik ook echt de clown uit te hangen? Ja! Maar alleen als ik een clownspak aan heb, niet dus
En dan zijn er nog de voorbereidingen. Voorbereidingen en twijfels, twee woorden die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Is mijn tijdsindeling wel oké? Wat moeten de leerlingen eigenlijk onthouden uit mijn les? Zou mijn mentor dit oké vinden? Wat als ik tijd over heb? Wat als ik tijd tekort heb? Gelukkig kan ik voor een groot aantal van mijn twijfels bij de lectoren, mentoren of klasgenoten terecht, maar niemand kan mij vertellen hoe mijn les zal verlopen. Niemand kan me helemaal geruststellen.
Met een bang hartje ga ik dan ook slapen. Morgen toch een uurtje op voorhand naar school gaan, denk ik nu. Dan kan ik nog net even het biolokaal in om de modellen te testen en de projector alvast scherp te stellen. Hoop ik.
Wat ik ook hoop, is dat ik morgen de tijd zal hebben om deze blog aan te vullen. Want dat zou betekenen dat ik klaar ben met de voorbereidingen voor dinsdag, hoera!
We zien wel. Denk ik.
21-02-2010, 23:48 geschreven door Aspirantleraar 
|