12 april 1994. Het is midden in de nacht en de telefoon rinkelt. Dat kan nooit goed nieuws zijn. En inderdaad, ik hoor de gejaagde, gestresseerde stem van mijn moeder. Woorden die me altijd bij blijven: "Als je pa nog wil zien, haast je dan, het gaat niet goed." Ik kwam te laat. Zijn hart had het begeven onder de overweldigende kracht van de astma-aanval. Reanimatie haalde niks meer uit. 64 Was hij. En vandaag is het een kwart eeuw dat ik hem kwijt ben. Het verdriet is afgesleten, de tranen opgedroogd. Maar hij is nog niet vergeten. Ik denk nog met een glimlach terug aan zijn nooit stilvallende gevoel voor humor, aan zijn plagerijen. Ik ben de klank van zijn stem al een tijd vergeten en toen ik me dat realiseerde was dat weer een mini-rouwproces. Stukje bij beetje verliezen we degenen die we zo hardnekkig proberen vast te houden in onze herinnering. Dat deed pijn... Soms denk ik dat ik me zijn vette lach nog kan herinneren. Maar dat is misschien wishful thinking. Mijn vader verdwijnt elk jaar een stukje meer. En dat is niet gemakkelijk. Ik hoor mijn broer anekdotes vertellen die mijn eigen geheugen triggeren en besef: ik was dit vergeten.. Een kwart eeuw is hij al weg. Een jong mensenleven is dat. Emma is een jaar later geboren en is ondertussen volwassen en staat aan het begin van haar eigen leven. Aan haar zie ik hoe lang hij al weg is. Ik ben niet triest vandaag, daarvoor is het verdriet al te oud. Maar het zet me wel aan het denken. Ik ben ook een ouder. Stilstaan bij de vervagende herinneringen aan pa motiveert me om zoveel mogelijk liefdevolle, grappige, ontroerende herinneringen te spinnen met mijn eigen kinderen. Zodat hun voorraad groot genoeg is om ook nog met een glimlach (en waarschijnlijk rollende ogen ) aan mij terug te denken als ik er al lang niet meer ben.
Pa, bedankt voor het mooie en goede dat je me meegaf, voor je onmetelijke liefde voor mij en mijn kinderen. Ik zie je graag.
|