Zonnig, 25 °.
Na 11 stapdagen lekker luieren in Figeac, een typisch stadje met oude herenhuizen: bogen op de begane grond, een woongedeelte erboven met mooi versierde ramen en een luchtige zolder voor het drogen van fruit en groenten en voor de opslag van handelswaar. In de bloeiperiode waren de huizen van de handelaars ( wijn, laken) van kalksteen. Daarna kwamen de Honderdjarige Oorlog, de pest, de godsdienstoorlogen. Om economische redenen bouwde men toen vakwerkhuizen, die waren namelijk veel goedkoper. Figeac ontstond rond een abdij in het dal van de Célé. Het achtervoegsel -ac wijst op Keltische oorsprong ( acum is Keltisch voor bewoonde plek). De kloosterkerk Saint-Sauveur is net als Conques een pelgrimskerk met een koorrondgang en zijkapellen. Er is nog een kerk op de heuvel boven de stad, de Notre-Dame-du-Puy. Er waren maar liefst vier kloosters en even zoveel hospitalen om zieken, armen en pelgrims te verzorgen.
Het is ook de geboortestad van Champollion, die aan de hand van de Steen van Rosetta het hiërogliefenschrift kon ontcijferen. Op de Place des Ecritures ligt er een reuzereproductie van die steen op de grond.
Een nieuw zakmes gekocht, een die ik met een musketon aan mijn broek kan bevestigen! Zalig gewoon wat rond te kuieren en postkaartjes te schrijven. Straks: gratis internetten in de Bar Champollion. Proost!
Vanavond is er een optocht van fanfares in het centrum. Daarstraks kwam er een 'crieur public' rond met een bakfiets! Ik pik maar één fanfare mee, want ik wil niet te laat gaan slapen. Morgen meer dan 30 km voor de boeg. In de gîte zijn Carmen en Laurent uit de Elzas ook aangekomen. Wie bij Laurent slaapt, heeft geen wekker nodig. Hij staat op bij het krieken van de dag.
|