Regen 's morgens, nadien opklaringen, 's middags 22°.
Weer met regenkledij vertrokken, maar "la pluie du matin n'arrête pas un pèlerin!" Als wij ontbijten in de bar "La Mairie" bevoorraden de eerste marathonlopers zich al op het pleintje onder het goedkeurend oog van Faience, de houten koe die ooit de wedstrijd gewonnen heeft voor het mooiste standbeeld van een koe uit Aubrac.
Bij het verlaten van St-Chély moeten we de Boralde oversteken via een heel oude pelgrimsbrug die tot het werelderfgoed behoort. Aan de voet van het verweerde kruis op de brug is nog een biddende pelgrim te zien met staf en rozenkrans.
Ik loop eerst door een beukenbos. De boomstammen hier staan grijs, vaalgroen, rossig, oker, donkergroen van de mossen. Geen luchtvervuiling in deze streken! Een grote groep wandelaars vertrekt ook uit St-Chély. De Fransen wandelen 's zondags vaak één etappe op de Jakobsweg ( zondagstappers, geen midweekstappers!) Soms hoor ik het getik van hun stokken voor mij, soms achter mij. Ik kruis het pad van Marie-Agnes en Carel, de jonggehuwden. Hij trekt een karretje achter zich met de bagage op en draagt ook nog zijn eigen rugzak. De kar heeft hij speciaal in Nederland besteld. Marie-Agnes loopt naast hem, zij hoeft niets te dragen en toch heeft zij last van tendinitis... Jonge liefde!
Bij de afdaling naar de vallei van de Lot stapppen we door een kastanjebos in volle bloei. We dalen ( en klimmen en dalen)! Ik loop met de armen wijd open om mijn evenwicht te bewaren. Het geeft een kick als je vanuit de hoogte het volgende stadje ziet: St-Côme-d'Olt. 'Olt' is langue d'oc voor 'Lot', in beide versies wordt de t uitgesproken.
Die pelgrims van weleer hadden geen aangepaste kledij, geen stevig schoeisel, geen gidsjes om de weg uit te leggen... ze stapten van kerk naar kerk, van klooster naar klooster en moesten zich behelpen met gebarentaal want het Frans was toen bijlange nog geen eenheidstaal. Wat een prestatie! De plaatselijke bevolking had wel de christelijke plicht van de gastvrijheid. Ze moesten brood en water aanbieden en onderdak in de schuur. Deden ze dat niet, dan werden ze volgens de verhalen ogenblikkelijk door God gestraft!
Ik picknick in St-Côme-d'Olt op een bankje voor de kerk met een gekke gedraaide spits. Er zijn heel pittoreske straatjes met oude huizen. Daarna weer de hoogte in. Een voicemailberichtje gekregen van Roland, Floris en Joene. Leuk! Het pad loopt door een gemengd loofbos naar de heuvelkam. Mieren zijn bedrijvig aan het werken, hagedissen flitsen weg. St-Jacobskruiskruid, St-Janskruid, agrimonie en dopheide gezien. Tiens, zo vroeg op het jaar! Aan de ene zijde zien we het dal van de Lot, aan de andere kant weiden en beboste heuvels. Hoog boven het dal staat het beeld van de O-L-Vrouw van Vermus. Ze heeft ook wat okergeel mos op haar sluier, maar hoogtevrees, o nee, dat heeft zij niet!
Nootjestijd. Er is 3 dagen feest in Espalion, de vrolijke popmuziek weerklinkt op de hoogten, de kermisattracties draaien. La fête de St-Hilarian. In het plaatsje Perse net voor Espalion staat zijn rode zandstenen kerkje, een romaans juweel met beeldhouwwerk op het timpaan, fijn bewerkte kapitelen en binnenin gewelven in felle kleuren geschilderd. In Espalion heb ik gereserveerd in de moderne gîte communal, maar ik kan niet binnen. Blijkbaar heb ik aan de telefoon de toegangscode niet begrepen. Niet zo erg, want andere pelgrims laten mij binnen. Het is al een zuiderse stad. Huizen met oude balkons weerspiegelen in het water van de Lot. De bekende oude brug wordt nu gerestaureerd.

|