Regen, onweer, hagel...
Vanmorgen bij het ontbijt kennisgemaakt met Marie-Agnes en Carel, een koppel jonggehuwden uit de Jura. Ze zijn vertrokken op hun trouwdag. Het meisje draagt in haar haar de zijden bloem die haar sluier samenhield. Ze hebben een jaar verlof zonder wedde genomen, zijn van de Jura naar Vézelay gestapt, hebben gepraat met koeien, paarden, ezels. Vézelay was een openbaring. Daar ontmoetten ze voor het eerst andere pelgrims. Daarna naar Le Puy gewandeld, één iemand ontmoet onderweg. Nu sedert Le Puy praat iedereen over hun tocht. Ze gaan naar St-Jean-Pied-du-Port en daarna naar La Rochelle. Misschien openen ze later een gîte.
's Morgens eerst geblogd bij de veearts. Eindelijk! Pas om 11.45 u vertrokken. Regenweer. Ik zie er niet uit! Zwarte slobkousen tot aan mijn knieën, mijn rode regencape aan ( waar mijn rugzak zit heb ik een dikke bult) en daaronder blote knieën... de Fransen onderweg moedigen me aan. " La pluie s'arrêtera demain!" "Vous aurez une belle vue au sommet de la colline"... Het onweert als ik door het bos stap. Niet bepaald de veiligste plek... Hier ook eiken, donkergroene heidestruiken.
Ik vind een beschut plekje onder een vooruitstekend terras om te picknicken. Een gegalvaniseerde dakgoot om op te zitten, Koolzaad, amandelwolfsmelk, akelei en kievitsbloem met paarse klokjes aan mijn drempel. Er ontbreekt enkel een haak om mijn natte cape op te hangen. Daarna ga ik een opklaring tegemoet, denk ik. Buiten de waard gerekend! Hagel op mijn kap!
Weiden met bloeiende bieslook en kamille. Verder moerasspirea. De vogels en de krekels herademen na de regen (ik ook). Een bakker toetert als ik verkeerd loop. Ik krijg kersen aangeboden. Ik steek de rivier de Truyère over, de grens tussen de Margeride en de Aubrac. Een Oostenrijks koppel roept me terug als ik alweer even niet oplet. Ze zijn vertrokken uit Wenen, 8 weken geleden en hopen binnen 8 weken in Santiago aan te komen. Ze zijn met pensioen en hoeven alleen maar te stappen... Regen deert hen niet.
De weg is trouwens zeer goed aangeduid met de wit-rode streepjes van de GR 65. De afslagen worden aangegeven. Er staat een kruisje waar je niet hoort te lopen...
Indrukwekkend landschap, het mooiste tot nu toe. In Vlaanderen zie je altijd wel een kerktoren om je op te oriënteren. Hier geen huis of boerderij. Alleen groen met gele sporen van brem, uitgestrekt, heuvelend, wild, ongerept... Grootbloemige muur langs de weg. Gentiaan vind je hier niet. De bloem wordt niet gegeten, verneem ik, de koeien eten wel de bladeren. In september delft men de wortels op om er aperitieflikeur en parfum van te maken.
Ik kom droog aan in de Ferme du Barry. 's Avonds krijgen we 'aligot', een typisch gerecht van de Aubrac met tomme (= verse kaas), aardappelen, look en room bij lamsvlees. Clafoutis van kersen toe. Ook de Amerikanen Janet en Peter zijn hier beland. Ik slaap in de kamer van Philippe uit Marseille en zijn moeder Milla. Morgen is het haar verjaardag, verklapt de zoon mij. Ze wordt 68 en doet het uitstekend op de tocht. Ze gaat wel vroeger slapen. Joanna en Patrick zijn hier ook. Haar voeten waren wel nat, maar ze heeft geen nieuwe blaren bijgekregen. Zij gaan morgen terug naar huis, ze hadden maar enkele dagen vrij. Aumont-Aubrac heeft een mooie St-Etiennekerk met een leuk plein ervoor.
|