Bij een picknick in het gras
Dat bij het middaguur zo heerlijk groen was
Kwam van ver iets aangevlogen
Het had vast mijn lunch geroken
Een duif komt voor me staan
En kijk mijn koekje aan
Dat ik op het punt stond te eten
Maar ik nu aan haar had gegeven
Gelukkig, fladderde het weg
Met het koekje in haar bek
Ze verdween tussen de bladeren van de bomen
Naar haar nestje hoog daarboven
Cozeth
|