Het paard (Equus caballus) is een (gedomesticeerd) hoefdier uit de orde der onevenhoevigen, een van de ongeveer 10 huidige soorten uit de familie der paardachtigen (Equidae). De benaming equus is Latijn en caballus, wat eveneens "paard" betekent, komt uit het vulgair Latijn, het volkslatijn. In de term cavalerie is de deze benaming nog goed te herkennen. Het paard wordt voornamelijk gehouden als rij- en trekdier.
Kleinere paardenrassen die volwassen een schofthoogte van minder dan 148 cm hebben. Uitzonderingen zijn bijvoorbeeld de paardenrassen Arabier, IJslanders, Haflingers en Fjorden. Deze blijven doorgaans onder de 147,3 cm, maar worden wel paardenrassen genoemd.
Omdat het paard als een 'edel dier' wordt beschouwd, worden door paardenliefhebbers zoals ruiters en koetsiers altijd de termen "hoofd", "mond" en "benen" gebruikt in plaats van "kop", "bek" en "poten".
Algemeen
Donkerbruine ruin, 10 jaar oud
Veulen en merrie in galop
Beeld van paard in Lucerna passage Praag
Het paard behoort tot de onevenhoevigen (perissodactyla) en heeft per been slechts één teen. Van oorsprong heeft een paard vijf tenen waarbij de hoef feitelijk de vergrote nagel van de middelvinger is. Andere overblijfselen van de tenen zijn de griffelbeentjes (ring- en wijsvinger), de zwilvrat (duim) en het spoortje (pink).
Paarden zijn planteneters (herbivoren), maar geen herkauwers. De voortanden gebruiken ze om gras en dergelijke mee af te rukken, waarna dit door de kiezen vermalen kan worden. Zowel hun gehoor als hun reukvermogen zijn bijzonder goed ontwikkeld. De manen, het lange haar op de bovenzijde van de hals, zijn vermoedelijk ontstaan als bescherming tegen roofdieren zoals katachtigen, die het paard op de rug springen en in de nek bijten. Door dan de aanvaller met bokkende bewegingen van zich af te schudden, verliest het paard enkel wat van zijn manen. De staart wordt gebruikt om insecten te verjagen.
Paarden hebben in het totaal 20 of 18 tanden.Een hengst (mannelijk paard) heeft 2 extra tanden tussen de snijtanden en voorkiezen: de haaktanden. In de boven- en onderkaak hebben een hengst en een merrie : 6 snijtanden, (2) hoektanden, 6 voorkiezen en 6 kiezen. Tussen de snijtanden (voortanden) en de kiezen zitten de tandeloze kaakranden (diasteem), ook wel De Lagen genoemd. Hier ligt het bit op tijdens het rijden.
De grootte (hoogte) van een paard wordt traditioneel gemeten bij de schoft. Bij een schofthoogte tot 1,47m spreken we van een pony, bij een schofthoogte van 1,47m tot 1,57m spreken we van een klein paard (ook wel E-pony, of 'damespaard' genoemd) en bij een schofthoogte van 1,57m en hoger spreken we van een paard.
De schofthoogte van volwassen paarden varieert sterk: de Falabella (een miniatuurpaard) is slechts zo'n 60 cm hoog, terwijl andere rassen bijna twee meter kunnen halen. Het grootste paardenras is de Shire. Een 19e eeuwse Shire ruin genaamd Sampson houdt het record grootste paard ter wereld met in 1850 een schofthoogte van ruim 219 cm (en een gewicht van 1524 kilo, eveneens een wereldrecord). Dit ras wordt voornamelijk als werkpaard gebruikt. De vacht kan zowel effen gekleurd als bont zijn. Veel voorkomende kleuren zijn bruin (met zwarte manen en staart), zwart, voskleurig (bruin-rood), geel en "vaal" (geel-grijs, soms neigend naar bruin of blauw). Het paard is een kuddedier en kan zo'n dertig jaar oud worden.
Paarden leven in kuddeverband. Hun belangrijkste verweer tegen roofdieren is vluchten. Ze werken samen om roofdieren zo snel mogelijk te kunnen ontvluchten. Paarden communiceren met lichaamstaal, in stilte. Hinniken doen wilde paarden alleen in uiterste noodsituaties. De 'familiekudde' wordt geleid door een oudere, ervaren merrie. De kudde telt ongeveer 12 volwassen merries met haar veulens en een paar dekhengsten. Het merendeel van de puberende hengstveulens komt in de zogenaamde hengstenkuddes terecht.
De draagtijd is 11 a 12 maanden, maar ook 13 maanden komt voor. De draagtijd is langer als het paard in het voorjaar moet bevallen, maar ook bij paarden die voor het eerste een veulen krijgen of bij paarden die veel weidegang krijgen. Waarom de draagtijd zoveel varieert is nog niet duidelijk. Wel is duidelijk dat het veulen er geen nadeel van ondervindt. Het veulen probeert al direct na de geboorte te gaan staan en kan zich na een paar uur al redelijk op de been houden. Dit heeft te maken met het feit dat het paard oorspronkelijk op de open vlakte leefde, waar de kudde snel moest kunnen vluchten. Het is belangrijk dat het veulen binnen enkele uren kan drinken bij zijn moeder.
Paardengangen
Draf
Galop
Rengalop
Tölt
Paarden hebben verschillende manieren om zich voort te bewegen ('gangen').
Gebruikelijke gangen: stap, draf, galop en rengalop
Stap noemt men wel een 'viertakt' gang. Men hoort vier hoefslagen. Er is afwisseling van 'diagonale ondersteuning' en 'laterale' ondersteuning, met daartussen telkens periodes dat het paard op drie benen staat. Paard tilt bijvoorbeeld eerst links voor op en staat op drie benen. Dan verlaat rechtsachter de bodem (paard staat op diagonaal: linksachter rechtsvoor). Linksvoor landt weer (paard op drie benen, alleen rechtsachter is in de lucht). Paard brengt rechtsachter naar voor en vlak voor het neerkomen van rechtsachter verlaat rechtsvoor de bodem, heel even staat het paard op de lateraal van de beide linkerbenen. Daarna (rechtsachter is geland) gaat het rechtervoorbeen naar voor terwijl het paard even op drie benen staat. Vervolgens tilt het paard linksachter op (staat op diagonaal: rechtsachter linksvoor).
Draf is een diagonale gang. Links-voor en rechts-achter, rechts-voor en links-achter worden tegelijk opgetild en neergezet. Men hoort 'twee hoefslagen'. Het moment tussen de overgang van het ene paar diagonalen naar het andere paar diagonalen heet het 'zweefmoment': alle voeten hebben de bodem verlaten.
galop is een drietaktgang: men kan tellen: een, twee, drie, pauze. In de rechtergalop zet het paard eerst linksachter neer, vervolgens rechtsachter en linksvoor tegelijk en eindigt met rechtsvoor neerzetten, terwijl ondertussen linksachter de bodem al weer verlaten heeft. Vervolgens tilt het paard ook de diagonaal 'rechtsachter linksvoor' op en heeft alleen rechtsvoor nog contact met de bodem. Daarna volgt het 'zweefmoment', alle hoeven hebben de bodem verlaten. In de linkergalop begint het paard met rechtsachter, vervolgens linksachter en rechtsvoor en eindigt met linksvoor. Drie handelingen, vandaar drietel plus pauze.
rengalop is een viertaktgang. De gang is bijna hetzelfde als de gewone galop, alleen tilt het paard ieder been afzonderlijk op. Dat zijn dus vier handelingen.
Weinig voorkomende gangen: Telgang en Tölt
De paarden die deze gangen beheersen worden 'gangenpaarden' genoemd.
Telgang is een manier van bewegen waarbij de voorwaartse verplaatsing van het voor- en achterbeen aan één lichaamszijde tegelijkertijd wordt afgewikkeld, zoals bijv. kamelen ook doen. O.a. IJslandse en Mongoolse paarden beheersen de telgang.
Ren-telgang is een vorm van telgang die o.a. in snelheidsonderdelen op wedstrijden voor IJslandse paarden gereden wordt, waarbij hoge snelheden worden behaald.
Pace is gelijk aan de telgang, maar de stappen zijn erg ruim, waarbij de achterbenen ver onder het lichaam worden geplaatst en het hoofd een duidelijke knik maakt. Er is een flat pace en een running pace.
Tölt zit tussen de telgang en draf in en is een 'viertakt' gang. Alle hoeven worden met een gelijk interval opgetild en neergezet. Er is geen zweefmoment, de ruiter wordt nauwelijks uit het zadel opgegooid. De gang 'zit' daardoor zeer comfortabel. O.a. IJslandse paarden, Aegidiënbergers en verschillende Zuid-Amerikaanse paardenrassen beheersen deze of een soortgelijke gang, die per ras onder een andere naam bekend kan staan.
Bij Westernrijden vraagt men de Jog. Het is een rustige, langzame draf waarbij het paard met zijn hals en hoofd losheid en ontspanning vertoont. Er zijn nog twee paardenrassen die deze gang beheersen: De draver en de Tennessee walking horse.
Gebruik door de mens
Het paard is door de eeuwen heen voor de mens voor allerlei doeleinden zeer waardevol gebleken. Tienduizenden jaren geleden was het paard voor de mens een belangrijke voedselbron. Er bestaan nog rotstekeningen uit die tijd waarin paarden worden afgebeeld. Vermoedelijk kreeg de mens pas in de Jongere Steentijd, die rond 6000 v.Chr. begon, de middelen om grotere dieren te domesticeren. Er wordt wel gedacht dat de Mongolen, die al eerder het rendier hadden onderworpen, er voor het eerst in slaagden het paard te domesticeren. Chinees aardewerk uit circa 3500 v.Chr. ondersteunt deze theorie. Het vermoeden bestaat dat dit ook voor het paard zelf voordelen had, aangezien na de laatste ijstijd de grote open vlakten in voor paarden ongeschikte dichte bossen veranderden.
Een dubbelspan trekpaarden gebruikt in de bosbouw in het Zevengebergte
Een andere theorie gaat ervan uit dat de domesticatie van het paard voor het eerst heeft plaats gevonden in de Zuid-Russische steppe, door mensen van de Sredny Stog-cultuur (omstreeks 4000 v.Chr.). Er bestaan goede redenen om aan te nemen dat de Sredny-Stogmensen voorouders waren van de oer-Indo-Europeanen.
In het wild lopen paarden op onbeslagen hoeven. In het verleden werden hoefijzers als noodzakelijk beschouwd wanneer paarden zware lasten moeten dragen en wanneer zij veel over verharde wegen moeten lopen. Recente ontdekkingen en nieuwe inzichten van onder andere de hoefsmid Jaime Jackson en Pete Ramey en de Duitse veearts Dr. Strasser laten zien dat hoefijzers niet alleen onnodig zijn, maar ook nog eens schadelijk voor de paardenhoef.
Militair gebruik
Het gebruik van het paard voor militaire doeleinden gaat terug tot ongeveer 5000 v.Chr., toen Mongoolse boogschutters op pony's begonnen te rijden. Rond 1200 v.Chr. begon het idee van een cavalerie ook post te vatten in meer westelijke gebieden zoals Egypte en Perzië. Bewaard gebleven zijn de invloedrijke geschriften van paardenkenner Xenophon, een legerofficier uit de Griekse stadstaat Sparta. Rond de 11e eeuw begon men vooral in het westen ook grotere paarden te gebruiken.
In de 15e eeuw werd het paard door de Spaanse veroveraars weer ingevoerd op het Amerikaanse continent, waar het al veel eerder was uitgestorven, en daar later ook veel door de Indianen gebruikt.
Napoleon weigerde om op een paard te rijden dat niet wit was. Zijn lievelingspaard was Marengo, een witte Arabier. Marengo is maar liefst 38 jaar geworden. Hij heeft vallen, schotwonden, allemaal overleefd. En heeft de laatste jaren van zijn leven doorgebracht in gevangenschap van de overwinnaars van Napoleon.
In de huidige ruitersport zijn veel militaire overblijfselen aanwezig. Zo stijgt men meestal links op. De meeste mensen zijn nu eenmaal rechtshandig - en dragen hun zwaard dus links. Wie links een zwaard draagt, kan niet rechts opstijgen, alleen maar links. De beroemde Spaanse rijschool in Wenen was van origine een militaire academie, waar ruiters en paarden werden opgeleid. En luitenant Caprilli, die de verlichte zit 'uitvond', was op zoek naar een betere manier om in het terrein te kunnen vechten.
In de Tweede Wereldoorlog zetten de Russen nog cavalerie in tegen de Duitsers. Ook in het Duitse leger werden nog paarden gebruikt, voor transport. Tegenwoordig heeft het paard militair gezien vooral een ceremoniële functie. Wel is het paard nog in gebruik bij de bereden politie.
Brugge: Paarden en koetsen tijdens een rustpauze (2005)
Voordat landbouwmachines als de tractor hun intrede deden, werden paarden veel gebruikt in de landbouw, hoewel boeren vaak de voorkeur gaven aan ossen, waarvan het onderhoud goedkoper was. Urgente berichten en de gewone post werden vroeger veelal per paard vervoerd, bijvoorbeeld door de AmerikaansePony Express. Het drijven van vee (in Noord-Amerika door zogeheten cowboys, en in Zuid-Amerika door gaucho's) wordt ook nu nog wel per paard gedaan. Paarden worden tegenwoordig nog steeds ingezet voor het verslepen van stammen in de bosbouw, omdat paarden de bodem minder beschadigen dan zware machines.
In het verleden werd het vet van paardenmanen gebruikt bij brandwonden en als reumazalf. Bij verkoudheid werd paardenmest gekookt en opgedronken. Wie last had van zweren droeg eelt van een paard als amulet. Slangengif kan in lage doses aan paarden worden toegediend. Deze ontwikkelen antistoffen tegen het gif en zo kan hun serum worden gebruikt als tegengif bij de mens.
Paarden wordt sinds enkele jaren ook in Europa gebruikt voor de productie van paardenmelk. Deze melk wordt geproduceerd op een paardenmelkerij. Aan paardenmelk worden verschillende positieve eigenschappen toegeschreven. Het product wordt bijvoorbeeld gebruikt door patiënten als middel bij huidaandoeningen zoals atopisch eczeem en psoriasis. Mensen met een koemelkallergie, kunnen vaak wel paardenmelk verdragen. In Mongolië en omliggende landen heeft het drinken van paardenmelk en paardenmelkproducten een lange traditie.
Hippotherapie is een vorm van paardrijden als therapie die wordt aangeboden door maneges die zijn aangesloten bij de Federatie Paardrijden Gehandicapten (FPG).
Sporten
Sporten waarin paarden gebruikt worden zijn onder meer
Dressuur: Paarden moeten allerlei gymnastische oefeningen laten zien, waaruit de harmonie tussen ruiter en paard blijkt. Hierbij lijkt het alsof alles vanzelf gebeurt, de bewegingen zijn vlot en soepel. Maar in het echt moet de ruiter enorm veel moeite doen om het paard de juiste bewegingen te laten doen. Benen moeten juist liggen, houding correct, handen in de juiste positie en de zit moet mee bewegen.
Carrousel: Een carrouselgroep bestaat uit 12 of 16 ruiters die samen verbluffende figuren uitvoeren, door op allerlei manieren door elkaar heen te gaan
Eventing: Meerdaagse proef ontstaan uit het leger, daarom vroeger "military" genoemd. Ook wel Cross-Country genoemd.
Gangenwedstrijden: Gangenpaarden (paarden die meer gangen hebben dan de drie basisgangen, stap draf en galop) worden soms op gangenwedstrijden uitgebracht. Ze moeten hier hun drie basisgangen en de andere gangen (tölt, telgang, walk) zo mooi mogelijk lopen. Voor elk ras bestaan eigen wedstrijden.
Hogeschool dressuur: Acrobatiek voor paarden met oefeningen zoals capriool, levade, piaffe.
Horseball: Een balsport die wordt gespeeld op de rug van paarden
Mennen: Recreatief rijden met een koets heet 'mennen'. Er worden regelmatig shows van authentiek gerij gehouden, waarbij het erom gaat geheel 'in stijl' aangekleed een elegante combinatie van paard, tuig, koets, koetsier en inzittenden te presenteren.
Mensport: De internationaal beoefende topsport met aangespannen paarden heet 'mensport'. Onderdelen zijn: dressuur, marathonrit met hindernissen en behendigheidswedstrijd.
Paardenrennen: Draverijen, vlakkebaanraces en steeplechases.
Polo: Teamsport waarbij twee partijen betrokken zijn. De ene ploeg moet proberen een balletje in het doel van de tegenpartij te slaan.
Polocrosse: Een combinatie van polo en lacrosse. Het is een balsport met teams van zes personen, waarvan er steeds drie op het veld zijn. De bal moet via een stok met een netje eraan in het doel van de tegenpartij gespeeld worden.
Ringsteken: Een sport waarbij het de bedoeling is om te paard met een lans door een opgehangen ring te steken.
Springen: Wedstrijd met hindernissen waar de paarden moeten over springen (bijvoorbeeld in een concours hippique). Dit is de een tak in de paardensport die in zekere zin ingaat tegen de natuur van een paard; in de vrije wildbaan zal een paard altijd om een obstakel heen lopen in plaats van er over te springen.
Tentpegging: Een ruitersport met een unieke combinatie daarvan vormt de beoefening van de vaardigheden met sabel, lans en revolver in het zadel.In vliegende galop werden met de lans houten tentharingen ('tentpegs') uit de grond gewipt en meegevoerd.
Voltige: Turnen te paard; het paard stapt, draaft of galoppeert terwijl mensen atletische oefeningen doen op zijn rug. Iets dergelijks wordt als onderdeel van de show ook gedaan in het circus.
Western rijden: Verschillende disciplines zoals; reining, trail, halter, showmanship, pleasure en hunter under saddle.
Paarden worden daarnaast soms gebruikt door jagers, bijvoorbeeld tijdens de vossenjacht in Groot-Brittannië. Ook zijn er hengstenshows, premiekeuringen voor de fokkerij en minder bekende sporten zoals rodeo en gymkhana. Buiten deze sporten rijden veel mensen paard puur voor het plezier op maneges of bijvoorbeeld op ruiterpaden in buitengebieden. Dit laatste wordt recreatief rijden genoemd.
Evolutie van het paard en rassen
schimmel, vos en bruinschimmel in galop
Vermoedelijk stammen alle paardachtigen af van het "Dageraadspaard" (Eohippus) een niet meer dan 50 cm hoog zoogdier dat zo'n 50 miljoen jaar geleden leefde. Via verschillende stadia, waarbij onder andere het aantal tenen afnam, het gebit zich wijzigde en het dier groter werd, ontwikkelde zich uiteindelijk Equus caballus.
De evolutie van het paard is begonnen in Noord-Amerika, van waaruit verschillende soorten paardachtigen in de afgelopen paar miljoen jaar naar Eurazië emigreerden.
Merkwaardig genoeg is het paard in Amerika kort na het einde van de laatste ijstijd uitgestorven (zie: megafauna en Cloviscultuur). Waarschijnlijk kwam dit doordat de eerste mensen enkele duizenden jaren eerder hun intrede in Amerika hadden gedaan. De paarden, niet gewend aan mensen, moesten het afleggen tegen de inmiddels goed ontwikkelde jachttechnieken van de Clovis-jagers. Het zou trouwens onlogisch zijn dat de wilde Amerikaanse paarden, na 22 IJstijden te hebben overleefd, er bij de 23e allemaal de brui aan zouden geven. De tamme en verwilderde paarden die thans in Amerika leven, stammen af van dieren die door de Spanjaarden vanaf ca. 1500 werden ingevoerd.
Paarden in het voorjaar
Door het fokken van paarden door de mens is hun evolutie daarna feitelijk in een stroomversnelling gekomen. Voor verschillende doeleinden zijn verschillende rassen gefokt. De Arabier wordt door velen als het mooiste ras beschouwd. De Lipizzaner wordt in de beroemde Spaanse Rijschool in Wenen gebruikt. Een bekend Nederlands ras is het Friese paard, dat sterk behaard en zwart of heel donkerbruin is. Het staat bekend om zijn lange beenbeharing (behang) en lange manen.
Een ander, niet zo bekend Nederlands ras, is het Groninger paard, dat grotendeels afstamt van de Oud Oldenburgers en Oost-Friese paardenrassen. Dit type paard was in de jaren zestig nog in gebruik in de landbouw, maar werd daarna verdrongen door de tractor. Uiteindelijk was er nog maar één hengst over, die van de slager werd weggekocht. Nu is het Groninger paard een zeldzaam huisdierras.
Onder de Belgische rassen vinden we het Belgisch trekpaard, een groot, struis trekpaard dat uitermate geschikt is voor zware arbeid. Dit paard werd vroeger door bijna elke Belgische boer gebruikt op het veld. Op de foto's staan paarden met gecoupeerde staarten. Dit zogenaamde blokstaarten is zowel in Nederland als in België inmiddels verboden.
Belgisch trekpaard met wintervacht
Moderne Belgische paarden zijn de Belgische Warmbloeden die zeer bekend en succesvol zijn in de paardensport, vooral het springen. Deze paarden worden in het Belgisch Warmbloed Paardenstamboek opgenomen en kunnen van allerlei rassen afstammen. Voornaamste criteria om opgenomen te worden in dit BWP-stamboek zijn de bouw (het 'exterieur'), het karakter en de sportmogelijkheden van het paard. In dit stamboek zijn enkele zeer bekende hengsten terug te vinden : Lugano van La Roche, Flügel van La Roche (eig. fam. Deuss - Ophoven) en Codex (eig. Jean Motmans - Wellen). Deze hengsten hebben zeer zeer veel succesvolle paarden voortgebracht. Zo behaalde de Belg François Mathy met "Gay Luron", een zoon van Flügel en gekweekt in Meeuwen-Gruitrode, op de Olympische Spelen van Montréal in 1976 een bronzen medaille, zowel in de jumping per ploeg als in de individuele jumping.
De Russische officier, natuuronderzoeker en ontdekkingsreiziger Przewalski ontdekte in 1881 het naar hem genoemde paard. Het wilde Przewalskipaard is een bedreigde diersoort die niet getemd kan worden maar sinds ca. 1960 alleen in dierentuinen leefde. In 1990 werd het weer uitgezet in zijn oorspronkelijke leefgebied Mongolië. Het is een sober paard met een fors, soms ezelachtig hoofd en opstaande manen.
De tarpan, een Europees soort wild paard is helaas uitgestorven.
Verwilderde paarden stammen af van gedomesticeerde voorouders. Voorbeelden zijn de mustangs in de Amerikaanse staat Wyoming en de brumbies in Australië. In Europa komen (ver)wilde(rde) pony's voor in de Franse Camargue en in het Engelse New Forest. In de Hortobágy Puszta en op de Bugac Puszta, het Nationaal Park Kiskunság in Hongarije, treft men nog kuddes 'wilde paarden' aan. In Duitsland bevindt zich nabij Dülmen een natuurreservaat waar een kudde verwilderde pony's leeft (Dülmener). In Nederland worden hier en daar Konik-paarden ingezet voor de begrazing van natuurgebieden.
Vachtkleur
Een cremello beleeft zijn oude dag in een Belgische boomgaard. Aan de doorzichtige huid van de oren is te zien dat dit geen schimmel is.
De kleur van paarden wordt bepaald door hun vacht, maar bij lichtere kleuren mede door hun huid. Van beide is de kleur genetisch bepaald. Paardenrassen die dicht bij hun wilde voorouders staan vertonen vaak nog een zogenaamde aalstreep (vanaf de schoft over de rug naar de staart) en 'zebrastrepen' (aan de achterkant van de voorbenen). Przewalski's hebben ook wel voorop de voorbenen strepen.
De schimmel is een donkerhuidig paard met een dominantgen dat ervoor zorgt dat de haarkleur in de loop der tijd steeds lichter wordt.
De vos (paard) is roodbruin zonder zwarte aftekeningen. De manen en staart zijn een beetje lichter of donkerder dan de lichaamskleur. De vos kan witte aftekeningen hebben op voeten, benen en hoofd. Er zijn verschillende soorten vos, zoals leemvos, koffievos of koolvos. De verschillen worden bepaald door meer of minder aanleg voor roodgouden tinten. De leemvos heeft een lichte, leverkleurige vacht.
Een palomino is egaal goudkleurig met lichte manen en staart. Dit wordt veroorzaakt door een specifiek gen, maar omdat dit gen niet volledig domninant is, geldt dit kleurslag niet als een ras. Een kruising van twee palomino's levert voor de helft palomino's, en een kruising van een cremello met een vos levert gewoonlijk een palomino op. Ook paarden die door een andere gencombinatie toevallig de gouden kleur hebben, worden gewoonlijk als palomino beschouwd.
Een cremello heeft blauwe ogen en een lichte vacht waar de roze huid soms doorheen schijnt. Dit heeft niets te maken met een schimmel die immers een zwarte huid heeft. Sommige cremello's hebben last van de zon, maar zeker niet alle.
Albino's verschillen van cremello's door het nagenoeg ontbreken van pigment en de gewoonlijk slechte ogen. Alle albino's zijn overgevoelig voor zon.
Verzorging
Paardenvoer
Paarden eten vooral gras, kuilgras en hooi maar ook kuilmaïs, voederbieten, melasse een afvalproduct van de suikerindustrie, geplette gerst, zemelen, wortelen enz. Daarnaast is er allerhande paardenbrok, een in de fabriek samengesteld voeder, te verkrijgen, maar dit bevat eigenlijk teveel suiker en zetmeel voor paarden. Een paard in het wild besteedt 60% van de dag aan eten en daarom is het zinvol om het paard onbeperkt van ruwvoer zoals hooi of gras te voorzien. Ook is het nodig om een liksteen speciaal voor paarden in de de wei te plaatsen. Krachtvoer is dan onnodig en zelfs ongezond voor het darmstelsel van het paard. Energierijk krachtvoer voor paarden die veel arbeid moeten verrichten bevat vaak haver. Oude paarden kunnen vaak geen hooi of gras meer eten doordat hun gebit te ver af gesleten is. Hierdoor vermageren ze sterk. Half 2005 is er een zogenaamde senioren slobber voor deze paarden op de markt gekomen. De droogvoerkorrels worden aangemaakt met water (3 tot 4 liter per kg voer), waarna het door het paard opgeslobberd kan worden.
Ziekten en kreupelheid
Een paard kan net als een mens door meerdere oorzaken ziek worden of pijn hebben. Bij pijn aan een been spreken we van kreupelheid. Kreupelheid wordt ook wel met meerdere namen aangeduid: het paard 'gaat niet rad', 'loopt niet vierkant', 'is niet regelmatig' etc. Kreupelheid kan het beste in draf worden geconstateerd. Ten eerste is het relatief makkelijk te horen in draf op harde bodem. Bij pijn aan een voorbeen 'knikt' het paard met hoofd en hals: het dier 'valt' op het gezonde been, in een poging het pijnlijke been zoveel mogelijk te ontlasten. Bij pijn aan een achterbeen houdt het dier het bekken scheef. Van achter is de pijnlijke helft van het bekken het laagste, omdat het dier zo weinig mogelijk op die voet steunt. Het hoort tot de mogelijkheden dat het dier aan twee voorbenen of twee achterbenen tegelijkertijd pijn heeft, dan is het oog van een deskundige hard nodig. Bij bijvoorbeeld hoefbevangenheid kan een dier aan alle vier benen pijn hebben.
OCD
Een vorm van kreupelheid die de laatste jaren relatief veel voor komt wordt OCD genoemd: osteochondrose dissecans (Latijn voor loslatend kraakbeen). OCD kan ontstaan bij een verstoring van de omvorming van kraakbeen naar bot. Op een bepaalde plaats wordt de laag kraakbeen steeds dikker. Door deze verdikking is de voeding vanuit het gewrichtssmeer niet meer goed mogelijk. De 'aanvoerroute' is te lang. Hierdoor neemt de kwaliteit van het kraakbeen in deze te dikke lagen af. Hierdoor ontstaat minder goed kraakbeen: kraakbeen met scheurtjes. Bij bijv. overbelasting, een beschadiging e.d laten er daadwerkelijk stukjes kraakbeen of bot los. Men noemt deze losse stukjes wel "gewrichtsmuizen" - die door het gewricht gaan zwerven, ingeklemd raken en nog meer beschadiging geven. Daarnaast is de plek waar de "muis" vandaan komt ruw in plaats van glad. Tevens komen uit de afbraakplek van de "muis" stoffen vrij die de productie van te veel en te dun gewrichtssmeer veroorzaken. Het gewricht dit is aangedaan (vaak de knie en de enkel/ het spronggewricht) wordt dik en de smering wordt minder waardoor er artrose kan ontstaan. Daar waar het kraakbeen verdwenen is kan nu gewrichtssmeer in het onderliggende bot dringen met botoplossing tot gevolg, op de röntgenfoto te zien als cysten in het bot.
Mestproductie
Bedrijfsmatig gehouden paarden vallen in de nieuwe meststoffenwet onder de diercategorie graasdieren. Voor alle dieren binnen deze categorie, die buiten grazen, zijn normen vastgesteld voor productie van stikstof en fosfaat in mest. De meeste mest wordt echter afgezet naar de champignonteelt.
Voor paarden zijn deze forfaitaire productienormen afhankelijk van het gewicht:
stikstof
fosfaat
Ponys van 6 maanden en ouder en een gewicht tot ca. 250 kg
17,4 kg
7,5 kg
Ponys van 6 maanden en ouder en een gewicht van ca. 250 tot ca. 450 kg
29,7 kg
14,2 kg
Paarden van 6 maanden en ouder en een gewicht van ca. 250 kg tot ca. 450 kg
36,6 kg
17,5 kg
Paarden van 6 maanden en ouder en een gewicht zwaarder dan ca. 450 kg
47,6 kg
22,0 kg
Het paard in kunst en cultuur
Het paard heeft al vele kunstenaars geïnspireerd, al vanaf de oudheid. Zo zijn er grotschilderingen die afbeeldingen van het paard laten zien. E
Komen-Waasten (Frans: Comines-Warneton) is een stad en faciliteitengemeente in de provincieHenegouwen in België. De stad telt ruim 17.500 inwoners. Zij vormt een Henegouwse exclave aan de zuidgrens van de provincie West-Vlaanderen. Vóór de vaststelling van de taalgrens in 1963 behoorde de fusiegemeente tot de Vlaamse provincie West-Vlaanderen, evenals het naburige Moeskroen. Sindsdien is de stad, die sinds de 19de eeuw al sterk verfranst was, zo goed als volledig Franssprekend geworden: zowat 7 à 8 procent van de inwoners heeft thans een Nederlandstalige identiteitskaart.
Kernen
De fusiegemeente Komen-Waasten bestaat uit de deelgemeentenHoutem (Houthem), Komen (Comines), Neerwaasten (Bas-Warneton), Ploegsteert en Waasten (Warneton). Daarnaast ligt in het noorden van de deelgemeente Komen nog het gehucht en de parochie Ten Brielen, van Komen gescheiden door de N58. Op het grondgebied van Ploegsteert ligt helemaal ten zuiden, op de Franse grens, het gehucht Le Bizet, dat aansluit op de bebouwing van de Franse stad Armentiers.
Komen-Waasten, deelgemeenten en buurgemeenten. De gele gebieden zijn bebouwde kernen.
Politiek
Bestuur 2007-2012
Omdat de gemeente het statuut van faciliteitengemeente heeft, wordt het schepencollege rechtstreeks verkozen. Zowel Action, MR als de kartellijst PS-Ecolo hebben verkozenen in het schepencollege.
De volgende personen maken deel uit van het bestuur:
De tweede wereldoorlog begon toen Duitsland in 1939 met tanks en bommenwerpers Polen aanviel. De tweede wereldoorlog speelde zich, net als de eerste, te land, ter zee en in de lucht af. De aanleiding voor de oorlog was de machtswellust van de Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij (NSDAP of Nazi-partij) onder leiding van Adolf Hitler. De nazi's hadden slechte herinneringen aan de Duitse nederlaag in de eerste wereldoorlog. In nog geen jaar tijd had het Duitse leger met de hulp van Italië een groot deel van Europa bezet. In 1941 viel Hitler de toenmalige Sovjet-Unie binnen. De bevolking verzette zich hevig, waarbij miljoenen mensen sneuvelden. Japan sloot een verbond met Duitsland en Italië. Samen vormden ze de As-mogendheden (as betekent spil). De Verenigde Staten raakten bij de oorlog betrokken nadat Japan de Amerikaanse marinebasis in Pearl Harbor op Hawaï bombardeerde. Samen met de Sovjet-Unie, Canada en Groot-Brittanië vormden ze de geallieerden, die in juni 1945 Europa van de nazi's bevrijdden. Japan gaf zich in augustus over. Een groot deel van Europa was verwoest en er vielen 45 miljoen doden.
Hitler en de nazi's
In 1933 werd Adolf Hitler leider van de nazi partij in Duitsland. De nazi's waren fascisten: een strenge overheid en geen democratische rechten voor het volk. De nazi's waren gekant tegen het communisme en tegen alle mensen die niet van Arische afkomst (ras met blond haar en blauwe ogen) waren. De slechte economische toestand in Europa zou de schuld zijn van die minderheden en daarom werden joden en zigeuners door de nazi's massaal uitgemoord.
Maar liefst 26 miljoen mensen werden in verschillende concentratiekampen gevangen gezet. Joden, zigeuners, verzetsstrijders en andere 'ongewenste' werden daar gemarteld en uitgehongerd. Velen werden direct na hun aankomst in gaskamers vergast. De nazi's geloofden heilig dat het Arische mensenras het beste was en probeerden daarom andere rassen uit te roeien.
Duitsland valt aan
In 1938 had Hitler Oostenrijk en delen van Tsjecho-Slowakije veroverd zonder dat Frankrijk en Engeland daar iets tegen deden. Daarom viel hij in 1939 ook Polen binnen. Groot-Brittanië en Frankrijk verklaarden Duitsland nu de oorlog, waarna Duitse troepen in 1940 Frankrijk binnenvielen en de Engelse en Franse legers verpletterend versloegen. In mei 1940 werden Nederland en België tot overgave gedwongen.
Belangrijke gebeurtenissen
Midway Japan veroverde vele eilanden in de Stille Oceaan en viel het vasteland van Azië aan. Maar de Amerikaanse vloot versloeg de Japanse op 3 juni 1942 in de slag bij het eiland Midway waardoor de geallieerden in het Stille-Oceaangebeid aan de winnende hand kwamen. D-Day Op 6 juni 1944 kwamen de geallieerden met een enorme troepenmacht op de Noordfranse kust aan land om Europa te bevrijden. De dag van de invasie (inval) had de codenaam D-Day. De 'D' stond voor deliverance wat bevrijding betekent. Samen met de verzetsstrijders wisten de geallieerden na hevige gevechten de Duitse troepen te verslaan. Langs de Normandische kust in Frankrijk zijn verschillende oorlogsmusea opgericht waar de invasie in beeld is gebracht. D-Day betekende voor Europa het begin van de bevrijding maar staat ook opgetekend als één van de bloedigste dagen uit de tweede wereldoorlog. Hiroshima In de vroege ochtend van 6 augustus 1945 liet een Amerikaanse bommenwerper boven de Japanse stad Hiroshima de eerste atoombom vallen. De Verenigde Staten wilden op deze manier Japan tot overgave dwingen. Hiroshima werd volledig verwoest en meer dan 130 000 mensen werden in één klap gedood. Voor het eerst in zijn geschiedenis had de mens een wapen gebruikt waarmee hij zichzelf volledig kon vernietigen.
De tweede wereldoorlog in het kort
1 sept. 1939
Duitsland valt Polen binnen. Groot-Brittanië en Frankrijk verklaren twee dagen later de oorlog aan Duitsland.
april 1940
Duitsland bezet Denemarken en Noorwegen.
mei 1940
Duitsland bezet België, Nederland en Frankrijk.
juni 1940
De Duitsers nemen Parijs in en Frankrijk ondertekent een wapenstilstand met Duitsland.
april 1941
Duitsland bezet Griekenland en Joegoeslavië.
juni 1941
Duitsland valt de Sovjet-Unie binnen.
sept. 1941
Belegering van Leningrad (Sovjet-Unie) die meer dan 2,5 jaar zal duren.
7 dec. 1941
Japanse luchtmacht valt Pearl Harbor aan. De Verenigde Statan, Groot-Brittanië, Canada en Nederland verklaren Japan de oorlog.
februari 1942
Japan bezet een groot aantal eilanden in de Stille Oceaan.
augustus 1942
Duitse aanval op Stalingrad (Sovjet-Unie).
november 1942
Geallieerden landen in Noord-Afrika om tegen Duitsland en Italië te vechten. Bij El Alamein in Egypte verslaan de Britten onder generaal Montgomery de Duitse troepen onder leiding van generaal Rommel.
februari 1943
Overgave van Duitse belegeraars van Stalingrad.
mei 1943
Overgave van Duitse troepen onder Rommel in Noord- Afrika.
juli 1943
Geallieerden vallen Sicilië binnen.
sept. 1943
Italië geeft zich over.
sept. 1943
Geallieerden landen in Italië.
juni 1944
Geallieerden landen op D-Day in Normandië in het noordwesten van Frankrijk.
april 1945
Hitler pleegt zelfmoord.
mei 1945
Duitsland geeft zich over. De oorlog in West-Europa is over.
Vanaf het begin zijn de vijf belangrijkste Europese landen bij het conflict betrokken:
Frankrijk
Engeland
Duitsland
Rusland
Oostenrijk-Hongarije
Later komen daar andere, ook niet-Europese, landen bij. De belangrijkste daarvan zijn:
Turkije (Het Osmaanse Rijk)
Japan
Italië
Verenigde Staten
We noemen het een Wereldoorlog omdat er overal op de wereld werd gevochten. In Afrika (rond de Duitse koloniën) en in Azië (Midden-Oosten), maar ook op zee (Falkland-eilanden).
Om de oorzaken duidelijk op een rijtje te zetten moeten we eigenlijk voor de vijf belangrijkste landen de zaken eens op een rijtje zetten.
Frankrijk had een al meer dan veertig jaar durende ruzie met Duitsland. Dat kwam door de gevolgen van de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871. In die oorlog was Frankrijk op een beschamende manier verslagen door de Duitse legers en had het bij de vrede een stuk van zijn grondgebied, Elzas-Lotharingen, moeten afstaan. Sinds die tijd waren veel Fransen druk met het voorbereiden van de 'Revanche', de wraak.
Voor 1870 was het een keizerrijk geweest, na die tijd was het een republiek. Er was veel onrust in het land, niet in het minst door allerlei schandalen in de politiek. Het bekendst werd de Dreyfus-affaire, waarbij een Joodse officier in het leger valselijk werd beschuldigd van landverraad. Zelfs toen duidelijk werd dat hij het niet gedaan kon hebben ging de legertop door hem te beschuldigen. Deze affaire werd zo belangrijk dat tenslotte heel Frankrijk was verdeeld in voor- en tegenstanders. Iedereen bemoeide zich ermee. Duidelijk was in ieder geval dat er in Frankrijk rond 1900 heel wat Jodenhaat bestond.
Alfred Dreyfus
De degradatie van Dreyfus
Engeland had in de negentiende eeuw een politiek van 'splendid isolation'. Men bemoeide zich niet met zaken op het Europese vasteland. Het land had de machtigste vloot en kon overal ter wereld ingrijpen. Het bezat overal ter wereld koloniën: India, Australië, Canada, Egypte (het Suez-kanaal) en Zuid-Afrika. Het had conflicten met Rusland over Perzië en Afghanistan en over de mogelijke Russische invloed in de Middellandse Zee. Het steunde Turkije en Japan in het tegenhouden van de Russische opmars.
Toch begon rond de eeuwwisseling het besef door te dringen dat de tijden veranderden. De Duitse macht was na de oorlog met Frankrijk alleen maar groter geworden. Duitsland eiste ook koloniën in Afrika. En om die eis kracht bij te zetten, begon men met het bouwen van een vloot. Voor het eerst sinds de Napoleontische oorlogen (rond 1800) werd de Britse macht ter zee uitgedaagd. Men begon een nieuw soort slagschepen, de Dreadnoughts (betekent letterlijk 'vrees niets') te bouwen. Het was de start voor een bewapeningswedloop, waar tenslotte alle Europese grootmachten aan meededen.
Dreadnought
Rond 1900 was Groot-Brittanië verwikkeld in de zogenaamde Boerenoorlog, in Zuid-Afrika. Daar verzetten de van oorsprong Nederlandse boeren zich tegen de uitbreiding van de Engelse macht. Achteraf deden ze dat tevergeefs. Maar het drukte de Engelsen met de neus op het feit dat ze alleen in de wereld waren. De publieke opinie in alle landen keurde het Engelse optreden af. Het begon ook veel mensen in die tijd duidelijk te worden dat er een groot Europees conflict mogelijk was. Het was beter om dat geval bondgenoten te hebben. En zo sloot Engeland in 1904 een verbond met Frankrijk en kwamen er in 1907 afspraken met Rusland om de koloniale geschillen op te lossen.
Duitsland was aan het begin van de negentiende eeuw hoogstens een verzamelnaam voor allerlei grote en kleine staten in het westen begrensd door Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk, in het zuiden door Zwitserland en Oostenrijk-Hongarije (dat er voor een deel bijhoorde), in het oosten door Rusland en in het noorden door Denemarken. Men sprak dezelfde taal, had dezelfde cultuur, maar was het op politiek gebied vrijwel nergens over eens. In 1848 was er een poging geweest om van het land een eenheid te maken. Maar de belangrijkste landen, Pruisen en Oostenrijk-Hongarije, hadden tegengestelde belangen. Men aarzelde en de kans ging voorbij. Pas bij het optreden van een nieuwe Pruisische eerste minister veranderde dat. Otto von Bismarck werd geboren in 1815, het jaar dat Napoleon werd verslagen.
Na een redelijk succesvolle carriëre als diplomaat, werd hij in 1862 benoemd als eerste minister. Zijn eerste doel bleek het bereiken van een eenheid in en van Duitsland onder Pruisische leiding. Daarvoor was een oorlog met Oostenrijk-Hongarije nodig, om dat land uit het Duitse rijk te gooien. Dat bereikte hij in 1866. In een zeer korte tijd was het Oostenrijkse leger verslagen door de Pruisen. Bismarck was echter zeer vriendelijk tegen de verslagen vijand, omdat hij besefte dat hij later Oostenrijk weer nodig had. De volgende vijand die verslagen moest worden was Frankrijk. Bismarck zorgde voor een anti-Franse stemming in het land. Daardoor kostte het hem geen moeite om ook de Duitsers die eerst tegen zijn plannen waren geweest, mee te krijgen. In 1871 werd de Pruisische koning gekroond tot keizer, nota bene in Versailles, waar de Franse koningen hadden gezeten. De Franse vernedering was zo compleet. Maar er was nu een nieuw Duits Rijk, onder leiding van Keizer Wilhelm I. In feite werd het echter geleid door Bismarck.
Otto von Bismarck
De rest van Bismarcks carriëre, tot 1890, bestond uit het bewaren van een machtsevenwicht. Hij wilde voorkomen dat Frankrijk bondgenoten kreeg op het Europese continent. Daarom sloot hij in 1879 een verbond met Oostenrijk-Hongarije. In 1881 kwam daar de Drie-keizersbond bij. Rusland, Oostenrijk-Hongarije en Duitsland sloten een soort vriendschapverdrag. Dat mocht een knappe prestatie genoemd worden, omdat Rusland en Oostenrijk-Hongarije al heel lang ruzie hadden over de Russische pogingen om meer invloed op de Balkan te krijgen, ten koste van Turkije. Ook in 1881 werd de Driebond opgericht, door Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië.
Na 1890 veranderde dat. Er kwam een nieuwe Duitse keizer, Wilhelm II, die niets moest hebben van de voorzichtigheid waarmee Bismarck opereerde. Het Duitse Rijk was in zijn ogen het machtigste land op het vasteland van Europa en moest dus ook de plaats hebben die het toekwam. Wat daarvoor nodig was, waren koloniën en een grote oorlogsvloot. Dat betekende een toenemende spanning met Engeland. Ook de verhouding met Rusland verslechterde. Het leek er veel op dat de Duitse politiek ertoe leidde dat de vijanden van het land in elkaars armen werden gedreven. Er leek niets anders op te zitten dan de banden met Oostenrijk-Hongarije aan te halen.
Wilhem II en Franz Josef
Rusland had in de negentiende eeuw zijn gebied vooral in oostelijke richting uitgebreid. Aan het begin van de twintigste eeuw stond het tegenover Japan dat Korea en delen van China had bezet. De Russische politiek slingerde als het ware heen en weer tussen twee uitersten. In het westen, in Europa, streefde men ernaar om een ijsvrije haven aan de Middellandse Zee te bemachtigen. Daarbij kwam dat men een soort nationalisme aanhing dat tot doel had om alle Slavische volken in Europa te verenigen onder Russisch leiderschap (het Pan-Slavisme). Het land dat dat doel in de eerste plaats in de weg stond, was het Turkse Rijk. In de negentiende eeuw voerde Rusland een aantal oorlogen tegen de Turken. Van 1853 tot 1856 was er de zogenaamde Krim-oorlog. Dat ging onder andere om het bezit van een schiereiland aan de Zwarte Zee. Daar werd ook al duidelijk dat de westerse mogendheden, Engeland en Frankrijk met name tegen een vergroting van Russische invloed aan de Middellandse Zee waren. In 1878 werd Rusland weer tegengehouden. In het jaar ervoor was er in Bulgarije een opstand uitgebroken tegen de Turken. Rusland hielp de Bulgaren en kreeg zo toegang tot de Middellandse Zee. Weer dreigde er oorlog. Onder leiding van Bismarck echter werd in 1878 het Congres van Berlijn georganiseerd. Rusland werd teruggedrongen van de Middellandse Zee. Oostenrijk-Hongarije mocht twee voormalig Turkse gebieden bezetten: Bosnië en Hertzogevina. Roemenië, Servië en Montenegro werden onafhankelijk. Engeland kreeg het eiland Cyprus.
Nicolaas II (Rusland) en George V (Engeland)
Na deze problemen verlegde men in Rusland de aandacht naar het oosten. Daar kreeg het dus te maken met Japan. In 1904 was er een oorlog die eindigde met een nederlaag voor de Russen. Voor het eerst bleek een niet-Europees land in staat een Europees land in een oorlog te verslaan.
De verloren oorlog zorgde voor een hoop binnenlandse onrust. Het volk wilde meer inspraak in de manier waarop het land geregeerd werd. Het was het minst democratische land van Europa. Het land werd geregeerd door de Tsaar, Nicolaas II, en zijn ministers. Men beloofde meer inspraak. Maar na verloop van tijd draaide men de beloftes weer terug. Toch bleek de opstand van 1904 een voorproefje van wat later zou komen.
Tsaar Nicolaas II en familie
In Europa bleef men, ook na de nederlaag tegen Japan, geloof hechten aan het Russische leger als 'stoomwals'. Eenmaal op gang gekomen zou het alles voor zich verpletteren.
Oostenrijk-Hongarije hield na de Eerste Wereldoorlog op te bestaan. Het was voortgekomen uit het Habsburgse Rijk uit de zestiende eeuw. Nog steeds regeerden er Habsburgers over een gebied dat het huidige Oostenrijk, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Slovenië, Kroatië en delen van Roemenië en Italië omvatte. In de achttiende eeuw had het een belangrijke rol gespeeld in de diverse coalitie-oorlogen. Daarna was het samen met Rusland de belangrijkste tegenstander van Napoleon geweest. Het was de Oostenrijkse staatsman Metternich geweest die het symbool werd van het herstel van de macht van koningen en adel van voor de Franse revolutie, de Restauratie.
Franz Joseph
Toch was het daarna vooral intern verzwakt. Door het toenemende nationalisme in de negentiende eeuw wilden steeds meer volken zichzelf besturen. Door die interne strijd verloor het land zijn eenheid.
Het land wilde het grondgebied uitbreiden op de Balkan en vond daar dus Rusland op zijn weg. Het maakte dat de landen een soort erfvijanden van elkaar werden.
Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog waren er dus twee machtsblokken. Aan de ene kant is er de Entente (of geallieerden): Frankrijk, Engeland en Rusland, aan de andere kant stonden de Centralen (Duitsland en Oostenrijk-Hongarije).
De belangrijkste oorzaken voor de oorlog waren:
De Franse revanche-gedachte (men wilde zich wreken voor de nederlaag in de Frans-Duitse oorlog en men wilde Elzas-Lotharingen terug);
De Duitse vlootbouw (hoe groter de Duitse vloot werd hoe bedreigender deze werd voor de Engelsen);
Het ongelijke aandeel van Duitsland in het bezit van koloniën (de Duitse eis om ook koloniën te mogen hebben was een bedreiging voor zowel Engeland als Frankrijk);
Het toenemende nationalisme (dat wakkerde in elk land de strijdlust aan).
Andere belangrijke omstandigheden waren:
De bewapeningswedloop. Elk land was ondertussen tot de tanden toe gewapend. Men was als het ware 'klaar' voor de oorlog.
Er was een toenemend aantal 'incidenten'. In Noord-Afrika waar Duitsers en Fransen ruzie maakten om Agadir (Marokko) en op de Balkan. Het leek erop dat veel mensen opgelucht waren toen de oorlog 'eindelijk' uitbrak.
Het eerste wat gezegd moet worden is dat de Eerste Wereldoorlog een heel ander soort oorlog was dan de oorlogen daarvoor. Het was de eerste Europese oorlog sinds 1815 toen de tegenstanders van Napoleon hem voor het laatst versloegen bij Waterloo.
Napoleon was de eerste geweest die de dienstplicht had ingevoerd. Zijn legers kregen daardoor een voor die tijd verbazingwekkende omvang van 500.000 soldaten. Het grootste probleem daarbij was de bevoorrading. Op lange veldtochten kon voor zo'n enorme massa moeilijk voldoende voedsel worden meegenomen. Gevolg daarvan was dat het leger 'van het land' moest leven. En dat betekende weer dat de bevolking in de streken waar het leger doorheen trok 'gevraagd' (lees: gedwongen) werd om in de voedselvoorziening van het leger te voorzien. Op het moment dat dat niet kon kwam het leger dus in de problemen. En precies dat was er gebeurd bij Napoleons tocht naar Moskou. In 1812 verloor hij vrijwel zijn hele leger toen de Russen steeds verder terug trokken en alles wat zijn leger kon gebruiken vernielden. De Russische winter en voortdurende aanvallen van Russische soldaten (kozakken) deden de rest.
Er is een gezegde dat beweert dat generaals altijd bezig zijn de vorige oorlog te winnen. Dat wil zeggen dat generaals de fouten uit het verleden bestuderen om ze in de toekomst niet meer te maken. Maar dat kan betekenen dat ze zich voorbereiden op een soort oorlog die misschien helemaal niet volgens die plannen verloopt. Dat gebeurde dus ook nu.
De Duitsers hadden zich al een tijd voorbereid op een zogenaamde Tweefronten-oorlog. Men verwachtte dat Frankrijk en Rusland zo mogelijk tegelijk Duitsland zouden aanvallen. Frankrijk alleen zou de Duitse aanval niet kunnen weerstaan. Rusland moest daarom zo snel mogelijk aanvallen om het Duitse leger als het ware in tweëen te splitsen. Een Duitse generaal, Von Schlieffen, had daarom een plan ontwikkeld waarbij het Duitse leger in een snelle opmars dwars door Zuid-Nederland en België om de Franse legers in Noord-Frankrijk heen zouden trekken. De Franse legers, zo werd verwacht zouden naar de Frans-Duitse grens trekken. Daardoor konden ze omsingeld worden en verslagen zijn nog voor de Russen klaar zouden zijn met hun mobilisatie. Men verwachtte dat de Russen pas aan zouden vallen als al hun legers helemaal klaar waren. Men rekende erop dat dat wel drie maanden kon duren. Het feit dat men door twee neutrale landen heen moest nam de Duitse legerleiding op de koop toe. Het Duitse leger was simpelweg gewoon te groot om alleen door het Frans-Duitse grensgebied heen te kunnen.
Hoe groot waren de legers dan?
Duitsland bracht aan het begin van de oorlog bijna 2.000.000 man op de been. Later werd dat meer dan het dubbele
Oostenrijk-Hongarije begon met 450.000 man. Dat liep later op tot ongeveer 2.700.000
Frankrijk had in 1914 1.650.000 man onder de wapenen. Later werd dat uitgebreid tot 3.500.000
Rusland bracht in het begin 1.400.000 in het veld. Later bereikte men een topsterkte van bijna 6.000.000
Engeland tenslotte had als enige aan het begin van de oorlog een beroepsleger: 125.000 man. Aan het eind van de oorlog had men de dienstplicht ingevoerd en had het een topsterkte (samen met de Indiase en Afrikaanse soldaten) van 5.900.000 man
Engelse soldaten
De Duitsers leken het beste voorbereid op een oorlog. Ze waren het beste bewapend en beschikten over het beste leger. Toch was het Duitse opperbevel niet zeker van zijn zaak. De opperbevelhebber, Von Moltke besloot het Von Schlieffenplan op belangrijke details te wijzigen.
Allereerst versterkte men de linkerflank (het grensgebied met Frankrijk), daarnaast besloot men alleen door België heen te trekken (daarmee in feite bepalend dat Nederland neutraal zou blijven) en, 'last but not least', men besloot Oost-Pruisen te verdedigen tegen een mogelijke vroege Russische aanval. Deze wijzigingen verzwakten de Duitse rechtervleugel.
Op 28 juni 1914 werd in Serajevo, de hoofdstad van Bosnië, de aartshertog Franz-Ferdinand vermoord. Hij was de neef van de keizer van Oostenrijk-Hongarije en diens troonsopvolger. Bosnië werd als gebied opgeëist door Servische nationalisten. Zij organiseerden de aanslag. Franz-Ferdinand werd doodgeschoten met een pistool door een student: Gravilo Princip.
Franz-Ferdinand in Serajevo
Deze moordaanslag bracht uiteindelijk het hele mechanisme van bondgenootschappen op gang. Oostenrijk-Hongarije stuurde een ultimatum aan Servië. Het wilde ogenschijnlijk de moordaanslag tot de bodem toe uitzoeken, maar in feite zag het zijn kans schoon om Servië de oorlog te verklaren. Maar Servië werd gesteund door Rusland. Duitsland op zijn beurt steunde Oostenrijk-Hongarije. Al met al duurde het nog een maand voordat de oorlog uitbrak.
Op 28 juli 1914 verklaarde Oostenrijk-Hongarije Servië de oorlog. Twee dagen later begonnen de Russen met de mobilisatie van hun leger. Op 1 augustus verklaarde Duitsland de oorlog aan Rusland en begon het met de uitvoering van het Von Schlieffenplan. Op 3 augustus verklaarde het daarom ook de oorlog aan Frankrijk, om een dag later al België binnen te vallen. Dat was op zijn beurt voor Engeland de reden om Duitsland de oorlog te verklaren.
Op 5 augustus begonnen de Duitsers hun aanval op de versterkte posities van het Belgische leger aan de Maas bij Luik. Op 20 augustus marcheerden ze al door Brussel en drong men door de Ardennen Noord-Frankrijk binnen. Daar kwam men, min of meer bij toeval, een Frans leger tegen. Met grote verliezen aan beide zijden werden de Fransen terug gedreven. Ook op andere fronten langs de grenzen leden de Franse legers nederlagen. De speerpunten van de Von Schlieffenaanval trokken door Noord-Frankrijk. Op 2 september werd Parijs geëvacueerd. De regering vertrok naar Bordeaux en enkele Duitse troepen konden in de verte het topje van de Eiffeltoren zien. Toen deden de Fransen, onder leiding van maarschalk Joffre, aan de Marne een tegenaanval. Van 6 tot 9 september werd daar 'de slag aan de Marne' uitgevochten. De slag had tot gevolg dat de Duitse aanval tot staan was gebracht. De Duitsers moesten zich terug trekken achter de rivier de Aisne.
Joffre
Duitse soldaten onderweg naar Parijs
De legers groeven zich in en zo begon de 'Loopgravenoorlog'. Honderdduizenden soldaten stonden in vaak diep in de grond uitgegraven schuilplaatsen tegen over elkaar. Het werd een 'uitputtingsoorlog', waarbij dan weer de Engelsen en Fransen, dan weer de Duitsers enorme aanvallen deden om elkaar's linies te doorbreken. Tevergeefs.
soldaten in een loopgraaf
De laatste grote veldslag in 1914 was bij het West-Vlaamse plaatsje Ieper. Daar zou men tot in 1918 vechten om niet meer dan vijftien kilometer grondgebied.
Ieper 1917
In 1915 volgde meer van hetzelfde. De veldslagen werden uiteindelijk bekender om de enorme hoeveelheid slachtoffers dan om de terreinwinst die werd geboekt. In april deden de Duitsers opnieuw een aanval bij Ieper. Daarbij gebruikten ze voor het eerst gifgas. Uiteindelijk liep de slag rond 25 mei ten einde met 70.000 slachtoffers aan de kant van de Engelsen en Fransen en 100.000 aan de kant van de Duitsers. De laatsten hadden een kleine terreinwinst geboekt.
soldaten met gasmaskers
De Engelsen en Fransen deden in september pogingen om door de Duitse linies heen te komen. De Engelsen bij Loos, de Fransen in de Champagne. Het gevolg was uiteindelijk dat de Britten 60.000 man verloren, de Fransen 150.000 en de Duitsers 120.000. Het resultaat was vrijwel nihil.
De aanvallen gingen steeds vaker gepaard met enorme bombardementen. Voor de aanval in de Champagne bombardeerden 2500 Franse kanonnen drie dagen lang de Duitse stellingen. Het wapen dat echter voor de meeste slachtoffers leek te zorgen was de mitrailleur. Door de manier van aanvallen: grote massa's soldaten in één keer naar voren, was het voor de machinegeweerschutters eenvoudig prijsschieten.
Ook verschenen er voor het eerst vliegtuigen boven de soldaten. Eerst hadden ze alleen maar de taak om verkenningsvluchten uit te voeren, later kregen ze ook andere taken. In januari 1915 bombardeerde een Duitse zeppelin Londen.
1916 werd het jaar van twee van de grootste slachtingen uit de geschiedenis. In februari begon de slag om Verdun en in juni die aan de rivier de Somme. De eerste was het gevolg van de Duitse poging om het front te doorbreken, de tweede die van een Engelse poging.
Verdun
Somme
Verdun en de Somme werden symbolen voor de zinloosheid van deze oorlog. Van februari tot juli verloren de Fransen 460.000 soldaten, de Duitsers bijna 300.000. De Engelsen die bij de Somme de Duitse linies aanvielen verloren op de eerste dag van hun aanval 60.000 man. De mitrailleur was oppermachtig...
Als middel tegen de mitrailleur werd in september bij de zoveelste poging om bij de Somme door de Duitse linies heen te komen voor het eerst tanks ingezet.
Omdat bij de geallieerden bekend was dat de grote Duitse aanval tegen Frankrijk gericht zou zijn, hadden de Russen beloofd om zo vroeg mogelijk met een offensief tegen de Duitsers te beginnen. Trouw aan deze belofte vielen de Russen al op 13 augustus Oost-Pruisen aan. Hier leden zij echter ook hun eerste grote nederlagen, bij Tannenberg en het Masoerische Merengebied. De Duitsers stonden hier onder leiding van de generaals Hindenburg en Ludendorf. Dezen kregen in augustus 1916 het opperbevel over alle Duitse strijdkrachten. Ondertussen waren er echter wel soldaten van het westelijk front naar het oosten gedirigeerd. De Russische opzet om Frankrijk te ontlasten was dus wèl succesvol geweest.
Verder naar het zuiden vochten de Russen in 1914 tegen de Oostenrijk-Hongaarse legers. Hier hadden ze wel succes. Tot aan de winter van 1914/1915 zijn de Oostenrijk-Hongaarse legers gedwongen zich terug te trekken op eigen grondgebied.
De Duitsers gaven in 1915 nog altijd de voorkeur aan een overwinning in het westen. Maar om de bondgenoot Oostenrijk-Hongarije te helpen was men wel gedwongen om de Russen aan te vallen. In mei 1915 braken de Duitsers door de Russische linies en veroverden op 4 augustus Warschau. Na deze nederlaag nam de Tsaar zelf het commando over. De Russische verliezen waren enorm. Honderdduizenden werden gedood of gevangen genomen. Steeds meer ook werd het duidelijk hoe slecht de Russische soldaten voorbereid waren en bevoorraad werden. Van de ongeveer 6.000.000 soldaten die men in 1915 had, had éénderde deel geen geweren. Men moest wachten totdat er iemand gesneuveld was om een wapen in handen te krijgen. Ook andere dingen ontbraken, van munitie voor de kanonnen tot aan schoenen voor de soldaten.
Toch waren de Russen in maart 1916 weer in staat om aan te vallen. Ook nu weer op Frans verzoek: om de aanval op Verdun te verlichten. Weer mislukte de aanval op de Duitse stellingen. Maar het offensief dat op 4 juni tegen de Oostenrijk-Hongaarse linies werd ingezet, onder leiding van generaal Broesilow, had wel succes. Ook nu schoten de Duitsers te hulp en brachten de Russen tot staan. De Russische aanval duurde tot de herfst en was het grootste Russische succes van de oorlog. Het bracht de Oostenrijk-Hongaarse legers tot op het randje van een totale nederlaag. Maar aan de Russische kant waren de verliescijfers ook weer enorm hoog. Uiteindelijk kostte de Eerste Wereldoorlog aan Rusland een totaal van bijna 6.500.000 doden en gewonden. De bevolking begon te protesteren. De slechte bevoorrading raakte niet alleen de Russische legers, maar ook in de steden werd honger geleden.
Ondertussen was, aangetrokken door de Russische successen in 1916, ook Roemenië mee gaan doen, met de Geallieerden, tegen de Centralen. Het liep uit op een ramp. De Roemenen, geholpen door de Russen, werden verslagen door de Duitse, Oostenrijk-Hongaarse en Bulgaarse legers. Bulgarije was in 1915 mee gaan doen aan de oorlog aan de kant van de Centralen, tegen Servië.
In augustus 1914 was Oostenrijk-Hongarije Servië binnengevallen. Zonder al te veel succes, maar met veel slachtoffers. Pas in oktober 1915, toen de Duitsers zich ermee gingen bemoeien en de Bulgaren aan de kant van de Centralen mee gingen vechten, was het afgelopen met de Serven.
De Geallieerden (Engeland en Frankrijk) probeerden hulp te sturen en zonden soldaten naar Noord-Griekenland (Saloniki). Daar bleef men zitten. Ook in 1916, toen Roemenië onder de voet werd gelopen door de legers van de Centralen.
Pas in 1918 waren de geallieerden zover dat zij aanvielen. De Centralen moesten zich terugtrekken. En in september 1918 werd er een wapenstilstand met Bulgarije gesloten.
Achter het front
2. Italië
Op 23 mei 1915 na Italië deel aan de oorlog. Het verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog. Dat land vocht nu op drie fronten: tegen Rusland, tegen Servië en tegen Italië. Het werd alweer een uitputtingsoorlog. Op een moeilijk terrein, aan de Isonzo-rivier, vielen de Italianen keer op keer aan. Zonder enig resultaat, maar wel weer met enorme hoeveelheden slchtoffers. In 1915 alleen al verloren beide partijen rond de 160.000 soldaten.
Eind oktober 1917 waren de oorlogsmoeheid en de ontevredenheid over zoveel verloren mensenlevens aan de Italiaanse kant en Duitse hulp aan de andere kant de oorzaken voor een grote Italiaanse nederlaag. Meer dan 300.000 Italianen werden gedood of gevangen genomen en men moest meer dan 100 kilometer terug trekken. In december boden Fransen en Engelsen hulp en werd er voor het eerst gedacht aan een gecombineerd geallieerd opperbevel.
Uiteindelijk kwam de grote geallieerde tegenaanval pas in oktober 1918 op gang. Het Oostenrijkse front stortte in. Ziek, oorlogsmoe en toenemend verdeeld gaven Oostenrijkers, Hongaren, Tsjechen en Slowaken zich over of trokken terug. Op 4 november werd er een wapenstilstand gesloten.
3. Turkije
Eind 1913 was een Duitse generaal, Liman von Sanders, begonnen met het opleiden en organiseren van het Turkse leger. Toch duurde het tot 31 oktober 1914 voordat de Turken met de Centralen gingen meedoen. Men vocht in de Kaukasus tegen de Russen, langs de Euphraat en de Tigris tegen een Indiaas/Engels leger en in de Sinaï (op weg naar het Suez-kanaal) tegen de Engelsen.
In maart 1915 deden de Geallieerden een aanval op de Dardanellen. Men wilde op deze manier een veilige manier van bevoorraden via de Zwarte Zee van Rusland bewerkstelligen. Het zou ook de uitschakeling van Turkije betekenen, terwijl ook de Servirs ermee geholpen zouden zijn. De aanval mislukte echter en tot januari 1916 lagen ook hier twee legers tegen over elkaar in loopgraven. Beide partijen verloren ongeveer 250.000 man voordat de geallieerden besloten zich gewonnen te geven en hun soldaten te evacueren. Een deel van het Turkse leger stond onder het bevel van Moestafa Kemal, later beter bekend als Atatürk.
Moestafa Kemal Atatürk
In februari 1915 deden de Turken een verrassende aanval op het Suez-kanaal die wel werd afgeslagen, maar de Engelsen zo had laten schrikken dat ze er snel een legermacht begonnen op te bouwen. In 1916 begon men met een langzame opmars door de Sinaï. In juni van dat jaar kwamen de Arabieren in Saoedi-Arabië in opstand tegen de Turken.
In november 1917 braken de Engelsen tenslotte door de Turkse linies in Palestina, terwijl ook in Mesopotamië (langs de Euphraat en de Tigris) de Turkse legers zich terug moesten trekken. Toch duurde het tot september 1918 voordat de volgende grote aanval zorgde voor het ineenstorten van het Turkse front. Op 30 oktober werd er tenslotte een wapenstilstand gesloten.
De invloed van de vloten op het verloop van de Eerste Wereldoorlog was vanaf het begin duidelijk te merken. De Engelse vloot bleek oppermachtig en begon met een blokkade van Duitsland. Algauw konden de Duitsers alleen nog maar iets kopen via de neutrale landen (Nederland, Denemarken, Noorwegen en Zweden). Ondanks het feit dat één van oorzaken van de oorlog de Duitse vlootbouw was geweest, bleek de Duitse vloot geen partij voor de Engelsen.
Aan het begin van de oorlog zwierf een Duits eskader oorlogsschepen over de Stille Oceaan. Na een aanvankelijk succes voor de kust van Chili, werd het eskader echter door de Engelsen verslagen bij de Falklandeilanden in december 1914. Andere individuele oorlogsschepen werden overal opgejaagd en tenslotte uitgeschakeld.
De Preussen
Verder was er gedurende de hele oorlog maar één grote zeeslag, in 1916, bij Jutland, die onbeslist eindigde. Daarna kwam de Duitse vloot de havens niet meer uit.
Veel belangrijker was de zogenaamde duikbootoorlog. De Duitse onderzeëers, of U-boten, brachten veel meer schade toe dan de Duitse oppervlakteschepen.
In 1915 werden er steeds meer koopvaardijschepen tot zinken gebracht. Daaronder was op 7 mei de Lusitania met 1.000 mensen aan boord, waaronder 150 Amerikanen. Het zorgde ervoor dat de mening van de mensen in de Verenigde Staten zich steeds meer tegen Duitsland ging keren.
De Lusitania
Binnen de Duitse regering was er voortdurend onenigheid tussen voor- en tegenstanders van een onbeperkte duikbootoorlog. Zo'n onbeperkte duikbootoorlog zou volgens de voorstanders betekenen dat Engeland uiteindelijk niet meer overzee bevoorraad kon worden. De tegenstanders waren bang dat zo'n oorlog de Verenigde Staten aan de kant van de geallieerden zouden brengen.
Toch kondigden de Duitsers op 1 april 1917 de onbeperkte duikbootoorlog af. En inderdaad bleek dat één van de belangrijkste redenen te zijn waardoor de Amerikanen tenslotte aan de oorlog gingen meedoen.
Toch deed de duikbootoorlog de geallieerden veel kwaad. Men verloor er bijna de oorlog door. De bevoorrading van de legers in Frankrijk werd erdoor bedreigd.
Een eenvoudig idee bleek echter voldoende om de kansen te doen keren. Men besloot de schepen niet meer alleen te laten varen, maar in konvooi, in groepen dus, onder begeleiding van oorlogsschepen. Daardoor liepen de verliezen snel terug.
Om twee redenen is 1917 een belangrijk jaar in de geschiedenis geworden. Op de eerste plaats gingen de Verenigde Staten meedoen aan de Eerste Wereldoorlog aan de kant van de geallieerden. Ten tweede stapte Rusland uit de oorlog ten gevolge van een revolutie. Het verhaal over die Russische revolutie zal apart moeten worden verteld. Hieronder zal die revolutie slechts worden behandeld in relatie met de Eerste Wereldoorlog.
1. De Verenigde Staten
Behalve het tot zinken brengen van schepen met Amerikaanse burgers, was er natuurlijk de Engelse propaganda die ervoor zorgde dat de Amerikanen steeds meer anti-Duits werden. In Amerikaanse kranten verschenen verhalen over wandaden van de Duitsers in de bezette gebieden. Men gaf ze bijnamen zoals 'the Huns', omdat ze net zo bloeddorstig zouden zijn als de Hunnen die in de vierde eeuw West-Europa onveilig maakten.
Er waren natuurlijk ook geëmigreerde Duitsers in de V.S., die probeerden propaganda voor de Centralen te maken. Maar zij hadden betrekkelijk weinig succes.
In februari 1917 was er de Duitse blunder met het zogenaamde 'Zimmermann-telegram'. Zimmermann was de Duitse minister van buitenlandse zaken die in een telegram aan de Duitse vertegenwoordiging in Mexico voorstelde dat als de V.S. de oorlog aan Duitsland zou verklaren, Mexico dan de oorlog aan de V.S. moest verklaren. De Duitsers stelden hiervoor als 'beloning' gebied in het zuiden van de V.S. (Texas, New-Mexico en Arizona) voor. De Engelsen onderschepten het telegram, vertaalden het en gaven het aan de Amerikanen. Toen de Duitsers op 1 april de onbeperkte duikbootoorlog afkondigden was dat de druppel die de emmer deed overlopen. Op 6 april 1917 verklaarde de V.S. de oorlog aan Duitsland.
Het was zeer opmerkelijk dat dit gedaan werd door een president, Woodrow Wilson, die nog maar vijf maanden daarvoor de verkiezingen had gewonnen met de leus: 'Hij heeft ons buiten de oorlog gehouden!'
Woodrow Wilson
In mei stelden de Amerikanen de dienstplicht in en vanaf juni al kwamen de eerste Amerikaanse soldaten in Frankrijk aan. In oktober deden ze voor het eerst mee met gevechten.
2. Rusland
Het Russische volk was door de enorme verliezen aan het front, de steeds slechter wordende economische toestand (voedseltekorten) en de weigering van de Tsaar om hervormingen door te voeren steeds ontevredener geworden. In de eerste maanden van 1917 leidde dit tot rellen en stakingen in de steden. En toen de Tsaar de Doema (de Russische Volksvertegenwoordiging) wilde ontbinden, weigerde deze uit elkaar te gaan. Dit gebeurde op 11 maart. Nu barstte de opstand los en die breidde zich zo snel uit dat de Tsaar al op 15 maart zich gedwongen zag om af te treden.
Tsaar Nicolaas II en familie
De opstand werd een revolutie. En er werd om de macht gevochten tussen gematigde liberalen en soldaten-raden of sovjets, opgericht door Bolsjewieken.
Er kwam een voorlopige regering, geleid door Kerenski, een socialist. In juli 1917 werd na aandringen van de Westerse geallieerden toch nog een aanval gedaan. Het was de laatste. De Centralen deden tegenaanvallen, waarop het Russische front uiteenviel en de Duitsers en Oostenrijk-Hongaren bijna ongehinderd Rusland in konden trekken.
Nu kwam de tweede fase in de revolutie. In november namen de Bolsjewieken, onder leiding van Lenin en Trotsky de macht over. Zij onderhandelden met de Centralen en op 22 december kwam men in de plaats Brest-Litovsk bijeen om over de vrede te onderhandelen. Op 3 maart 1918 werd die vrede gesloten. Voor het eerst kwamen er nu Duitse troepen vrij aan het Oostfront die in het westen ingezet konden worden.
De eerste helft van 1917 werd gekenmerkt door grote geallieerde aanvallen met veel slachtoffers en weinig terreinwinst. Het Franse leger geraakte in een crisis. Grote groepen soldaten weigerden dienst en alleen door harde maatregelen, zoals het doodschieten van enkele 'oproerkraaiers', kon men de soldaten weer laten gehoorzamen. Er kwam een nieuwe Franse bevelhebber, Pétain.
loopgraven december 1917
ruïnes in Arras
In juni kwam er een gestage stroom op gang van Amerikaanse soldaten. Ze kwamen volgens velen net op tijd. Het Russische front was ineengestort en men was bezig om er een aparte vrede te sluiten. Dat maakte dat de Duitse legers in 1918 zeker nog een grote poging zouden wagen om de oorlog in het westen te winnen. De vraag was of er dan voldoende Amerikaanse soldaten zouden zijn om die aanval(len) mee op te vangen.
Het was Ludendorff die de plannen maakte voor de definitieve aanval. Van maart tot en met juni deden de Duitsers verwoede pogingen om het front op verschillende plaatsen te doorbreken. Ondanks het feit dat ze op sommige plaatsen grote terreinwinst boekten, slaagden ze er niet in ergens een doorbraak te forceren.
duitse aanval
duits geschut
Vanaf juli waren er voldoende Amerikaanse soldaten om te beginnen aan de tegenaanvallen. De Duitsers werden nu teruggedreven. Ze moesten steeds verder terugtrekken. Op 4 oktober verzochten Duitsland en Oostenrijk-Hongarije de Amerikaanse president Wilson om een wapenstilstand. Toch gingen de gevechten nog een maand door.
Op 27 oktober werd Ludendorf gedwongen om als opperbevelhebber af te treden. Op 9 november werd de socialist Friedrich Ebert rijkskanselier en deed keizer Wilhelm II afstand van de troon. Hij vluchtte de dag erna naar Nederland.
Tenslotte werd op 11 november 1918 de wapenstilstand gesloten.
De Duitse ineenstorting was tenslotte veroorzaakt door vijf hoofdpunten:
de grote verliezen aan mensenlevens aan de verschillende fronten, maar vooral in het westen
de enorme economische druk van de blokkade en de daardoor veroorzaakte voedseltekorten
De Eerste Wereldoorlog was, zo kunnen we nu zeggen, een schok voor de mensheid. Nog nooit waren zoveel mensen betrokken geweest bij een oorlog. Het ging daarbij niet alleen om soldaten, maar ook om burgers. Vrijwel alle burgers van de deelnemende landen hadden de gevolgen van de oorlog ondervonden. Heel veel gezinnen in Engeland, Frankrijk, Duitsland en Rusland hadden vaders en zoons die meevochten en die sneuvelden. Door de moeilijkheden die de landen hadden met de bevoorrading, met name in Duitsland door de Engelse blokkade, kwamen er tekorten aan levensmiddelen. In gebieden waar de oorlog woedde, moest de bevolking worden geëvacueerd. Daarnaast vroeg de wapenindustrie om steeds meer arbeiders. Daardoor werden er voor het eerst vrouwen op grote schaal ingezet op de arbeidsmarkt.
In totaal sneuvelden er ongeveer 8.600.000 soldaten. Ongeveer 21.000.000 mensen raakten op de één of andere manier door oorlogshandelingen gewond. Rusland, Oostenrijk, Duitsland en Frankrijk leden de zwaarste verliezen.
'De geallieerde en geassocieerde regeringen verklaren, en Duitsland erkent, dat Duitsland en zijn bondgenoten als aanstichters voor alle verliezen en schaden aansprakelijk zijn, die de geallieerde en geassocieerde regeringen en hun staatsonderdanen ten gevolge van de oorlog, die hun door de aanval van Duitsland en zijn bondgenoten opgedrongen werd, geleden hebben.' (artikel 231)
Van januari tot en met juni 1919 vergaderden de geallieerden over de vrede in Europa in Versailles. Vanaf het begin was er van eensgezindheid weinig te bespeuren.
Frankrijk, onder leiding van Clemenceau, wilde Duitsland keihard aanpakken. Duitsland zou nooit meer een bedreiging voor Frankrijk mogen zijn. Hij wilde het Rijnland van Duitsland afpakken en er een zelfstandig staatje (onder Frans toezicht) van maken. Duitsland mocht geen groot leger meer hebben.
Engeland, onder leiding van minister-president Lloyd George, was veel gematigder. Ook hij wilde Duitsland wel aanpakken, maar wilde het land ook als handelspartner in Europa terug. Een arm en zwak Duitsland zou op den duur nadelig zijn voor de economie van Engeland en Frankrijk.
De Verenigde Staten, onder leiding van president Wilson, wilden een rechtvaardige vrede gebaseerd op Wilson's Veertien Punten, die al tijdens de oorlog waren geformuleerd. Daarin stonden onder andere deze twee punten:
Het Zelfbeschikkingsrecht voor volkeren. Dat wilde zeggen dat een gebied waar in meerderheid Nederlanders woonden, bij Nederland moest horen, of dat in een gebied waar in meerderheid Polen woonden, bij Polen moest horen. De volken hadden het recht zichzelf te besturen.
De Volkenbond. Dat moest een organisatie van landen worden die voor vrede in de wereld moest gaan zorgen.
Italië wilde vooral gebiedsuitbreiding ten koste van het vroegere Oostenrijk-Hongarije. De Italiaanse bijdrage aan de overwinning van de geallieerden was echter niet al te groot geweest. De Italianen was veel beloofd, maar de andere geallieerden kwamen veel van deze beloften niet na. De Italiaanse vertegenwoordiger Orlando verliet zelfs uit protest Versailles.
De leiders van de geallieerden in Versailles
Na de langdurige onderhandelingen, waar de verliezers overigens niet zelf aan deel mochten nemen, kwam men met de volgende bepalingen:
Duitsland verloor:
in het westen Elzas-Lotharingen aan Frankrijk. Bovendien werd de linkerover van de Rijn door de geallieerden bezet (de laatste Franse troepen zouden pas in 1930 vertrekken)
in het noorden Noord-Sleeswijk aan Denemarken
in het oosten een groot gebied aan het nieuwe Polen; dit land kreeg een haven aan de Oostzee (Gdansk, in het Duits Danzig), in een 'Poolse corridor', die Oost-Pruisen scheidde van de rest van Duitsland
alle koloniën; ze werden als 'mandaten' door de overwinnaars in beheer genomen, onder toezicht van de Volkenbond
Oostenrijk-Hongarije viel uit elkaar. Er kwamen 3 nieuwe republieken:
Oostenrijk
Hongarije
Tsjecho-Slowakije
Drie andere landen kregen grondgebied dat daarvoor bij Oostenrijk-Hongarije had gehoord:
Italië
Roemenië
Servië, dat zich nu Joego-Slavië ging noemen
Turkije moest Syrië, Irak, Palestina, Jordanië en Libanon afstaan als mandaatgebieden aan Frankrijk en Engeland
Duitsland kreeg de schuld voor het uitbreken van de oorlog. Het moest een gigantisch bedrag als schadeloosstelling betalen: 296.000.000 goudmark, te betalen in 42 jaarlijkse termijnen.
Het vredesverdrag bevatte voor Duitsland vele harde en soms vernederende bepalingen. Het was voor velen vanaf het begin af de vraag of Duitsland de herstelbetalingen zou kunnen nakomen. Maar even belangrijk was de vraag of er in Duitsland, door de harde behandeling, geen wraakgevoelens zouden kunnen ontstaan.
De gevolgen van de oorlog waren enorm:
er onstonden nieuwe landen
andere landen (Rusland en Duitsland o.a.) kregen nieuwe grenzen
er moest veel worden hersteld en opgebouwd in de gebieden waar de oorlog veel had verwoest (Noord-Frankrijk en in België bijvoorbeeld)
Europa was zijn leidende rol kwijtgeraakt; op economisch gebied had de Verenigde Staten de leiding over genomen 27-12-2008 om 14:20
geschreven door devos_axelle
Ik doe mijn spreekbeurt over de torenvalk omdat ik er veel informatie over dit onderwerp weet. Dit omdat wij nu al 4 jaar een kersenfestival hebben in de kersenboomgaard. Daar komt altijd een valkenier. Dat is een man die roofvogels mag houden. Hij heeft mij al veel verteld over de torenvalk. Ik heb er ook al eens ééntje op mijn arm vastgehouden.
Wat is een torenvalk en hoe ziet hij eruit?
Alle soorten valken jagen overdag op levende prooien. Torenvalken grijpen hun prooi op de grond. Daar zijn ze dan ook echt voor gebouwd. Het voorste deel van hun lijf is het zwaarst, zodat ze makkelijk kunnen duiken. Alle soorten valken hebben lange, puntige vleugels, een rechte staart, sterke vliegspieren en een snelle vleugelslag. Ze zijn bijzonder wendbaar en ze kunnen hun snelheid plotseling enorm opvoeren. De vrouwtjes zijn altijd wat groter dan de mannetjes. Maar die zijn weer wat kleuriger. De torenvalk is een roofvogel. Ze komen over de hele wereld voor. Er zijn wel honderden verschillende soorten. Roofvogels worden onderverdeeld in twee grote groepen. De dagroofvogels en de nachtroofvogels. Nachtroofvogels jagen voornamelijk s nachts. Bijv. de uilen. Dagroofvogels jagen voornamelijk overdag. Hier hoort de torenvalk ook bij. De dagroofvogels worden onderverdeeld in 4 families. De gieren, de secretarisvogels, de havikachtigeen de valken. De torenvalk is dus van de valkenfamilie. Andere familieleden zijn bijv. de boomvalk en de slechtvalk. De torenvalk, zoals hij in Nederland voorkomt, is een kleine roofvogel. In vergelijking met de andere valken heeft de torenvalk een betrekkelijk lange staart. Van snavel tot staartpunt meet hij ongeveer 34 centimeter. Waarvan ongeveer 14 cm. Voor rekening komt van de staart. De spanwijdte tussen de vleugels bedraagt zon 75 cm. Toch is de torenvalk maar een kleintje onder de roofvogels. Een buizerd die je hier ook vaak ziet en die soms ook bidt is wel 4x zo groot.
Welke wapens heeft de torenvalk?
De torenvalk heeft speciale wapens die bij een roofvogel horen. Hij heeft 4 wapens. Het 1e wapen zijn hele scherpe ogen. Hij kan op een afstand van 100 meter een veldmuis zien lopen. Zijn 2de wapen is zijn snavel. Met descherpe punt aan zijn snavel, de valketand, doodt een torenvalk zijn prooi met één knauw. Andere roofvogels missen die valketand. Het 3ewapen zijn zn vlijmscherpe klauwen. Drie tenen naar voren en één teen naar achteren. Samen vormen ze een klem, waar een prooi niet levend uit komt. Zijn 4de wapen is het bidden. Heel snel met zijn vleugels slaand blijft een torenvalk op dezelfde plaats in de lucht hangen om zijn prooi te beloeren. De torenvalk is een stootjager. Dat wil zeggen dat hij zich op zijn prooi laat vallen. Soms doet hij dat vanaf een vaste zitplaats op een paaltje in de wei of een hoge boom. Die plek noemen we de valpaal. Maar hij kan zich ook van grote hoogte op zijn prooi laten vallen.
Wat eet de torenvalk?
Een torenvalk eet vooral veldmuizen. Hij vangt er gemiddeld zon 3 á 4 per dag. Als er weinig muizen zijn, jaagt hij ook wel op andere dieren.
Bijvoorbeeld sprinkhanen, kikkers of zelfs jonge ratten en mussen. Om zijn prooi op te eten, zoekt de torenvalk een rustige plaats op. Hij houdt het dier met zijn klauwen vast en scheurt er met zijn snavel kleine stukjes af. Heeft hij veel haast, dan wordt in 1 keer de kop van de muis verwijderd. Daarna slikt hij het hele dier direct naar binnen. Dan heeft hij dus het voordeel van zijn valketand. Daarmee kan hij zijn prooi heel stevig vasthouden tijdens het eten. Net als uilen spuwen dagroofvogels sommige etensresten uit. Dus ook de torenvalk. Dat zijn resten die in de maag niet verteren. Ze vormen een soort prop, die braakbal wordt genoemd. Vaak zitten er ook voedseldelen in die te groot waren om in de maag te komen. De meeste braakballen liggen onder de nesten van de torenvalken. Ze zijn vaak verschillend van vorm. Dat heeft te maken met het soort voedsel dat ze hebben gegeten. Braakballen worden meestal in de morgenuren uitgespuwd.
Hoe broeden de torenvalken?
Het seizoen begint aan het einde van de maand maart als de mannetjes- en vrouwtjestorenvalken elkaar gaan opzoeken. Het mannetje trakteert het vrouwtje op een ware luchtshow. Hij laat haar al zijn vliegkunsten zien om haar te versieren. Deze hofmakerij noemt men in de vogelwereld de baltsvlucht. De baltsvlucht van de torenvalk gaat gepaard met een voortdurend kie-kie-kie geroep van het mannetje. Op het laatst gaat het vrouwtje op zijn toenaderingen in. Het mannetje weet dan dat zijn huwelijksaanzoek met ja is beantwoord. Ze gaan dan op zoek naar een geschikte broedplaats. Torenvalken maken geen eigen nest. Ze gebruiken oude nesten van andere vogels, beschutte plekjes. Dat kunnen holtes in bomen, rotswanden, torens enz. zijn. Ook maken ze graag gebruik van nestkasten. Ze stellen geen grote eisen. Alleen moeten ze hun nest gemakkelijk vliegend kunnen bereiken. Als ze een geschikt nest hebben gevonden dan legt het vrouwtje 5 tot 6 bruingevlekte eieren. (foto). Dit gebeurt in de laatste weken van april. Om de 2 dagen wordt er 1 ei gelegd. Het wijfje broedt hoofdzakelijk. Het mannetje draagt dan voedsel aan. Na een broedtijd van ongeveer 1 maand komen de jongen uit. Ze zijn dan erg hulpeloos en kunnen eigenlijk nog niets. Valkenbabys zijn nestblijvers. Dat wil zeggen dat ze na de geboorte nog lange tijd op het nest blijven om sterker en groter te worden. Doordat de eieren met tussenpozen worden gelegd, worden de jongen ook met tussenpozen geboren. Het eerste jong is dus al flink gegroeid als de laatste tevoorschijn komt. Soms kan de jongste het dan ook niet bolwerken tussen zijn grotere broers en zussen. Dan gaat hij dood van de honger. Omdat de jongen in het begin nog zo hulpbehoevend zijn, scheurt de moeder voor hen de prooidieren in stukken. Het meeste voedsel gaat naar het jong dat zich het hoogst ophef en zijn bek het verst opent. Na ongeveer 2 weken houdt de moeder op de prooi in stukken te scheuren. De jongen moeten zelfstandig worden en leren zelf hun eten klaar te maken. Vanaf de 2e week gaat ook vader valk zich met zijn hongerige kroost bemoeien. Na ongeveer een maand zijn de dieren volgroeid en groot genoeg om het nest te verlaten. Het oudste jong gaat weer voorop en maakt een proefvlucht van enkele meters naar beneden. Ze blijven nog enkele dagen in de buurt van hun ouders. Daarna gaan ze ieder hun eigen weg.
Wat voor doodsoorzaken zijn er voor de torenvalk?
Dat torenvalken zo snel de dood vinden heeft verschillende oorzaken.
Ze worden opgegeten door andere roofdieren zoals de hermelijn, de wezel en grotere roofvogels.
Hoogspanningslijnen. De torenvalk kan zich ertegen te pletter vliegen
De mens. Vroeger werd er op de akkers en weilanden giftige stoffen gestrooid. Die waren bedoeld om onkruid en schadelijke insecten te verdelgen. Muizen werden daardoor ook bedwelmd en konden heel gemakkelijk door de torenvalk gepakt worden waardoor de valk zelf ook vergiftigd werd.
Er werd op gejaagd. Nu is dit verboden door de wet. De torenvalk is een beschermd dier geworden.
Zijn torenvalken nuttig?
Fruittelers hebben vaak last van vogels die van het fruit komen eten. Vooral van spreeuwen. Bij de boomgaarden worden dan nestkasten geplaatst in de hoop dat er dan een torenvalk in gaat nestelen zodat de valk de vogels op een afstand kan houden. Ook vangt hij veel muizen die anders de wortels van de bomen zouden opeten. De valken zijn dus nuttige vogels.
Er staan twee domme blondjes elk aan een andere kant van de weg. Het ene blondje vraagt hoe kom ik aan de andere kant van de weg? Dommie zegt het andere blondje je staat toch al aan de andere kant!
einde
Een getrouwd koppel ligt te slapen, wanneer plots de telefoon gaat om 03:00 in de morgen. De vrouw neemt op (een blondje), even is het stil en dan schreeuwt de blondine opeens: "HOE MOET IK DAT NU VERDORIE WETEN, DAT IS 400 KM HIER VANDAAN" en gooit de telefoon terug toe. De man vraagt: wie was dat zo vroeg ? Weet ik niet zegt de blondine, een of andere vrouw die vroeg of de kust veilig was!!!!!!
einde
Een blondine komt terug van haar werk en merkt dat er ingebroken is in haar flat. Volledig over haar toeren belt ze de hulpdienst 101. De rijkswacht stuurt zo snel mogelijk een rijkswachter met een speurhond. 10 minuten later arriveert de rijkswachter met zijn hond en belt aan. De blondine opent de deur, bekijkt de rijkswachter met hond en schreeuwt dan: "HOE IS HET MOGELIJK, IK BEL VOOR HULP EN DAN STUREN ZE ME EEN BLINDE RIJKSWACHTER. "
einde
twee domme blondjes gingen naar de restaurant opeens zij de ene domblondje ik heb zwangerschaptest gedaan opeens segt de andere domblondje en waren de vragen moeilijk?
mocro
einde
Een blondje heeft het vermoeden dat haar vriend haar bedriegt met een andere vrouw. Onverwachts gaat ze terug haar appartement binnen en ziet daar inderdaad haar man met een andere vrouw in bed. Blind van woede neemt ze de revolver en mikt tussen haar eigen ogen. De man schreeuwt: Neen schat, doe het niet!!!! Waarop het blondje zegt: Hou je kop, jij bent de volgende.