Voor de vijfde opeenvolgende dag staart hij energieloos naar
het lichtgevende scherm. Het is hem ondertussen wel duidelijk dat zijn
voormalige ambitie ruimte maakt voor routine en realiteitszin. Na dertig jaar
is hij niets meer dan een bestoft bureauaccessoire gebruikt door anderen om
successen te boeken. Terwijl hij zijn pas gekochte leesbril opzet om zijn
vermoeide ogen de nodige rust te gunnen, gooit hij een blik op het
bedrijfskalendertje dat jaarlijks als vakbondsreclame uitgedeeld wordt. Nog zes
weken tot zijn volgende verlofdagen, en nog acht lange jaren tot hij mag gaan
uitrusten van een veertig jaar lange overgave.
Zoekend naar de drijfveer die hem door zijn laatste jaren
moet loodsen, denkt hij terug aan het leven dat hij had uitgestippeld. Er was geen
plaats voor een studentenleven in de meest gekende vorm. In tegenstelling tot
zijn buren die streepjes trokken op hun slaapkamermuur telkens een nieuwe
volgegoten studente hen bedankte voor geleverde diensten, waren cursussen het
enigste wat hij verslond op zijn kamer. Voor hem getuigde het van weinig
ambitie om de snelste drinker, de grootste vrouwenversierder of de populairste
allemansvriend van het gebouw te willen zijn. Hij had geen getuigschrift van
duurst verkochte schacht op zijn muur hangen. Hem interesseerde enkel een stuk
papier waarop hopelijk met vulpen grootste onderscheiding geschreven stond. Het
nachtelijk gelach, gejuich en gekreun die door de dunne Gyprock zijn aandacht
trokken, waren voor hem enkel een voorteken van het marginale levenspad waartoe
zij gedwongen zouden worden. Zijn heden en zijn toekomst lagen elders en het
was dankzij die attitude dat hij al na twee weken stage een contract van
onbepaalde duur onder zijn neus geduwd kreeg. Een kans op stabiliteit waar hij
de rest van leven op kon verder bouwen.
Het was in de eerste jaren van zijn loopbaan al snel
duidelijk dat motivatie, ambitie en jeugdig enthousiasme de sleutelwoorden
waren tot succes. Een moderne, succesvolle visie, gecreëerd in een eerbare studentenkamer,
konden door collegas en directie niet genegeerd worden. Zelfbewustzijn en
geloof in eigen kunnen maakten van hem de nieuwe, arrogante kapitein van het
schip. Met minachting en zonder medelijden legde hij de vastgeroeste oude garde
het zwijgen op.
Met enige zelfspot spiegelt hij zichzelf aan de anciens die hij toen met een
gouden handdruk bedankte voor hun bewezen diensten. Het is duidelijk dat het
spel nog harder gespeeld wordt dan toen. In tegenstelling tot de afgeschreven
krachten die hij uit hun lijden verloste, laten deze ambitieuze millennials hem
dagelijks beseffen dat hij nutteloos zijn tijd zit vol te maken, wachtend op een
biermand vol ongemeende bedankingen dat alles zou moeten goedmaken. Dertig jaar
ervaring is in een razendsnel veranderende maatschappij niet meer van tel.
Met dit levensbesef slalomt hij zijn niet veel goedmakende
firmawagen uit de parking. Hij salueert een denkbeeldige middenvinger in de
richting van de onschuldige, maar door dezelfde werkgever tewerkgestelde,
parkeerwachter. De file waarin hij zich begeeft lijkt even uitzichtloos als het
professionele leven dat hij vandaag weer voor bekeken hield. Een light versie
van de jonge, energierijke hij komt naar boven wanneer hij zijn BMW
honderdtachtig graden draait om via een omweg de file te slim af te zijn. Met
acht uur lang verzamelde agressie als brandstof duwt hij zijn rechtervoet tegen
de bodem van de wagen, snakkend naar de licht ontspannende tweedaagse die er
moet voor zorgen dat hij de volgende vijf doorkomt. Als de betere bolide op het
racecircuit slingert hij zichzelf een weg naar huis. Een gevoel van vrijheid
overheerst wanneer hij de pas geschilderde haaientanden, samen met de
overstekende fietser onbewust negeert.
|