Ook al is het grootste deel van de toeristen in Spanje zelf Spaans,
het is ook het land met het op één na grootste aantal buitenlandse
toeristen per jaar, na buurland Frankrijk, en neemt maar liefst 7% van het wereldwijde internationale toerisme voor zijn rekening. Dat is meer dan Italië of de Verenigde Staten.
Het toerisme kwam al op in de jaren 60 en 70 van de 20e eeuw. Het
aantal buitenlandse toeristen steeg van minder dan 700.000 in 1951 naar 4
miljoen in 1959, 34 miljoen in 1973 en 40 miljoen begin jaren 80.[7] In 2005 werd Spanje volgens het ministerie van Industrie, Handel en Toerisme bezocht door maar liefst 52,4 miljoen buitenlanders.
Catalonië (Barcelona, Costa Brava, Costa Dorada, Pyreneeën)
is veruit het meest toeristische deel van het land: meer dan 25% van de
buitenlandse toeristen in Spanje bezocht deze regio in 2005, gevolgd
door de Balearen (9,4 miljoen buitenlandse toeristen), en de Canarische Eilanden
(8,6 miljoen buitenlandse toeristen). Ongeveer twee derde van de
buitenlandse toeristen komt uit slechts drie landen; 29% uit het Verenigd Koninkrijk, 18% uit Duitsland en 16% uit Frankrijk (vooral naar Catalonië). Nederlandse en Belgische toeristen maken respectievelijk slechts 4% en 3% van het totaal uit.
Binnenlandse, oftewel Spaanse, toeristen gingen in 2005 vooral naar
Madrid (20,7 miljoen toeristen of 18,5% van het totaal), gevolgd door
Catalonië met 17,7 miljoen mensen (15,8%) en Andalusië met 16,7 miljoen
mensen. (15,0%).[8]
Volgens de Wereldtoerismeorganisatie
zal het aantal toeristen dat Spanje bezoekt met ongeveer 5% per jaar
stijgen in de komende 20 jaar. In 2020 zal het land dan ongeveer 75
miljoen buitenlandse toeristen ontvangen.