Ieder mens draagt in zijn leven, 
een onzichtbare rugzak mee. 
Stopt daarin zijn vreugde en zorgen, 
een verzameling van wel en wee. 
  
Vaak is hij haast niet te dragen, 
maar soms ook weer vederlicht. 
Dan blijft er wat ruimte over, 
maar vaak kan hij haast niet dicht. 
  
Kijk je in een verloren uurtje, 
heel de inhoud nog eens door. 
Kan er heel vaak iets verdwijnen, 
wat zijn waarde reeds verloor. 
  
En zo ga je door de jaren, 
je pakt iets op, je gooit iets weg. 
Soms gebeurt dit vanzelfsprekend, 
maar vaak met veel overleg. 
  
Langzaam wordt de rugzak leger, 
de levens middag gaat voorbij. 
En bij het vallen van de avond, 
werpt men het meest der last opzij. 
  
Ieder draagt zijn eigen rugzak, 
niemand die hem over neemt. 
En je hoeft ook niet te vrezen, 
dat een dief hem ooit ontvreemd. 
  
Maar er blijft nog wat van waarde, 
wat je koestert en behoudt. 
Al schijnen het soms kleinigheden, 
het zijn herinneringen, meer dan goud. 
  
En dan als de nacht zal vallen, 
en je dan je ogen sluit. 
Is de rugzak leeg gegaan, 
en je levens lampje uit. 
					
 
					
					
					 |