Een knikker een bal en een step,
wat hadden we toen een reuze pret
Nu verlangt men enkel nog internet.
Met zijn tienen op straat,
vrienden ondereen,
nu op je eentje voor de computer
helemaal alleen.
Een oude fiets,
meestal van iemand geleend,
nu fonkelend nieuw,
volgend jaar misschien weer een?
Een boterham met jam,
zo uit de vuist.
nu een belegd broodje,
heel netjes, zo is het juist.
Een scheur in je broek,
een knoop die ontbrak,
nu netjes gestreken,
precies een zondags pak.
Ons taaltje was pittig,
het zuiverst dialect,
nu Algemeen Beschaafd Nederlands
zo hoort het,
anders kom je nergens terecht.
Dikkopjes vangen en in de
wei kalfjes horen loeien,
nu naar de kinderboerderij
om nog dieren te zien groeien.
We speelden op straat,
geen auto in zicht,
nu staat op elke hoek van de weg
een rood licht.
We konden van sleutel en korenbloemen
een boeketje binden,
nu zijn het beschermde bloemen,
enkel nog in boeken te vinden.
Onze kennis raapten
we op van de straat
en uit de natuur
nu halen we onze kennis
van internet, uur na uur.
Misschien zijn ook dit
voor u herinneringen
uit vervlogen tijden.