|
Het gebed van de hand van Matta al Maskin
De Kerkvaders zijn het ermee eens om te zeggen dat bidden betekent:een verlangen in de ziel opwekken naar God
God moet verlangd en begeerd worden. Het heeft niets te maken met gebeden opzeggen of mondeling een reeks formules in de geest of luidop uitspreken, die in zichzelf meestal waardevol en van de H.Geest geïnspireerd of van een heilige neergeschreven zijn.
Maar het ware gebed, het gebed dat God van ons verlangt gaat in de diepte van de ziel en verheft ons tot Gods Heilige aanwezigheid.
Een oude woestijnvader heeft als volgt zijn leerlingen over het gebed onderwezen, het zijn de uitspraken van de monnik Matta al Maskin:
Men kan zoveel mooie dingen zeggen over het gebed, alles dient tot niets als de toehoorder niet innerlijk met God verbonden is.
Als de mens eenmaal zijn diepe erkenning als kind Gods, geboren gedoopt in het water en de H Geest in zich draagt en daarbij zichzelf genoeg kent om te weten wat hij kan en wat hij God verschuldigd is, dan eerst wordt zijn gebed levend. Geschapen naar Gods beeld, en in de ziel ervaren in de stilte van het gebed dat Gods beeld een onaantastbaar bezit en door het doopsel herboren uit de gevolgen van de erfzonde ontrukt door Gods Geest, deze ervaring ligt aan de basis van elk oprecht gebed. Het kindschap Gods dat in het doopsel zijn aanvang nam wordt door het nederig gebed telkens opnieuw werkelijkheid en leven. Eigenlijk is het gebed van de mens die Gods inspraken in de stilte beluisteren wil, een antwoord op de roep van God die voortdurend in ons werkzaam is. God roept ons telkens weer op om het plan dat Hij met ons heeft op dit moment te verwerkelijken en te beantwoorden.
Zich in Gods aanwezigheid begeven, aandachtig de Geest aanroepen, rustig alle beelden, klanken, herinneringen, zorgen en plannen, zonder aarzelen ter zijde schuiven en weten dat uw aanwezigheid een louter antwoord is op Gods wachtende aanwezigheid, en dan wordt het gebed een geheimvolle tweespraak tussen de ziel, en haar Schepper
Men kan deze manier van bidden noemen een dialoog van liefde. Want God kan niet anders dan beminnen. Deze dialoog van Godswege is gloeiend van een vurige en bijna onstuimige liefdegloed en van onzentwege een langzame en schoorvoetende zoektocht naar zekerheid, vol twijfel en onzekerheid. Wij denken : God is zo ver , en toch zegt Jesaje deze woorden van de Heer: De ganse dag heb Ik mijn handen naar u uitgestrekt
Maar daarom is er in het gebed niets of nooit iets verloren, God neemt ons niet kwalijk dat wij aarzelen, angst hebben tegenover het lijden, onzeker ons tot het gebed keren, zijn geduld op de proef stellen en onze menselijke onmacht verdragen. Maar er is één punt van belang:
dat wij steeds opnieuw dat contact met God herwaarderen, het nooit opgeven om Hem te willen ontmoeten, de verbinding nooit afbreken en Hem voortdurend danken voor de genade van het gebed.
Denken wij eraan wat een onuitsprekelijke eer en genade het is met God te mogen spreken. Want uiteindelijk is het doel van dit alles, ons te laten leiden, omvormen en onder het licht van Zijn genade, ons op te voeden tot kinderen die zulke Vader waardig zijn en eenmaal zullen verdienen Hem te aanschouwen van aanschijn tot aanschijn.
Jammer genoeg zijn er zoveel, vele mensen die hun ganse leven lang er niet éénmaal in geslaagd zijn hun ware innerlijke leven te ontdekken, er nooit in geslaagd zijn een echte ontmoeting met de levende God te hebben verlangd en hun ganse leven lang geen enkele liefdevlam in hun door God verlangde hart te hebben gekend.
Want ééns zullen zij ervaren hoe God naar de minste begeerte hun hart heeft gesmakt, hoe Hij elke dag op de uitkijk stond om te zien of die kleine ziel soms niet de tijd wou vinden om even met Hem te praten of gewoon in Zijn Nabijheid te vertoeven.
Want vergeten wij niet dat alle onrust in onze tijd voortkomt uit de afwezigheid van de Heer. God alleen geeft rust aan de ziel en enkel zielen Gods Geest van rust en vrede dragen, hebben zoals de H Teresia zegt de wereld in handen. God geeft ons middel en maakt ons wegwijs in Zijn geheimen als wij maar willen rustig de momenten afwachten om met Hem te vertoeven, in trouw en stille deemoed, in geduld en volledige overgave aan Zijn Wil en zo allen, die dit geluk niet kennen, die in pijn en liefdeloosheid erop los leven, hen allen mee te nemen op de dagelijkse intocht van onze ziel in het ontmoetingsterrein met de levende God die daar ons allen helpt om trouw en plichtbewust de dagtaak op te nemen en in liefde te geloven.
Want uiteindelijk zijn wij alleen voor het gebed geschapen, omdat God eerst dan tot ons komt, en ons geneest en aan allen vergeeft als wij het Hem vragen. Want in het gebed schenkt God zich aan ons en door ons aan het hele mensdom met wie wij verbonden zijn in de band van deze Godsliefde die de ganse schepping omvat
..
Bron: Het gebed van de hand van Matta al Maskin
|