Vlinders zijn het onderwerp. Het zijn insecten. Er bestaan dagvlinders, maar ook nachtvlinders. Je kunt vlinders bekijken in een vlindertuin. Er zijn wel 160.000 soorten. De meeste vlinders hebben hun naam te danken aan hun vleugels. Door de patronen kunnen we zien welk soort vlinder het is. Vlinders vliegen op zonne-energie. Ze rusten uit op de bloemen terwijl ze nectar eten. Zo kunnen ze vliegen. Hun levenscyclus is eigenlijk simpel. Eerst zijn er eitjes op een blad gelegd. Daarna komen rupsjes. De kleine rupsen eten altijd maar door en door. Zo groeien ze heel snel. De rupsen eten alleen maar de plant waarop ze geboren zijn. De vijanden van de rupsen zijn mieren. De mieren lusten wel een hapje rups. Later worden de rupsen poppen. Daar blijven ze een aantal weken in. Uitendelijk komt er een vlinder uit de cocon. De vlinder leidt dan zo zijn leven. De vlinder legt een ei. Spijtig genoeg sterft de vlinder dan. En zo gaat het door en door.
|