72. Herakles´ dood.
Eén van de heldendaden van Herakles, die zeker niet onvermeld mag blijven, is zijn gevecht met Thanatos, de dood. Dit verhaal begint bij koning Admetos van Pherai in Thessalië. Deze koning had jarenlang onderdak verleend aan de god Apollo, toen deze laatste eens voor lange tijd naar de aarde verbannen was door zijn vader Zeus (zie verhaal nr. 48). Om hem te bedanken voor die gastvrijheid had Apollo hem een soort onsterfelijkheid verleend, ´t is te zeggen: als Thanatos hem zou komen halen, kon hij zijn dood uitstellen op voorwaarde dat iemand anders bereid zou zijn om in zijn plaats de dodengod te vergezellen. Maar toen Admetos´ uur gekomen was, vond hij niemand die in zijn plaats wilde sterven: zijn dienstkechten niet, zijn oude vader niet en evenmin zijn oude moeder
Tot zijn nog jonge liefhebbende echtgenote Alkestis zich tenslotte toch bereid verklaarde. Vóór Admetos het goed besefte was Alkestis weggerukt door de dood. Groot was de droefheid aan het koninklijk hof, en niet het minst bij Admetos zelf! En toen betrad Herakles, geheel bij toeval, de woning van Admetos. Diep bewogen door het leed van zijn vriend, haastte de held zich naar de poorten van de onderwereld, waar hij de Dood nog net kon achterhalen. Na een wild gevecht slaagde hij erin Alkestis uit de klauwen van Thanatos te bevrijden en haar levend terug te brengen naar haar echtgenoot.
En dan bleven er voor Herakles nog een paar oude rekeningen te vereffenen. Eerst verpletterde hij met een aantal volgelingen, de ontrouwe Trojaanse koning Laomedon (zie verhaal nr. 71) en zijn rijk. Daarna belegerde hij Oichalia, de stad van koning Eurytos (zie verhaal nr. 70), die geheel werd verwoest en geplunderd. Tussen de buit bevond zich ook de mooie Iole, die Eurytos hem eertijds had geweigerd. Herakles voerde haar mee naar zijn woonplaats. Maar Heraklesÿ echtgenote, Deianeira, bang dat zijn genegenheid geheel naar Iole zou overslaan, en de raad van de kentaur Nessos indachtig, streek het kleed van haar man in met het bloed dat zij zorgvuldig had bewaard. Doch pas had Herakles het kleed aangetrokken of het verschroeide en verteerde zijn vlees. Hij kon het kleed onmogelijk van zijn lijf verwijderen en hij leed ondragelijke pijnen. Op zijn verzoek bracht zijn zoon Hyllos hem naar de top van een berg, de Oita, richtte er een brandstapel op en legde daarop zijn vaders lichaam. De jongen kon het echter niet gedaan krijgen het vuur aan te steken. Dat deed een toevallige voorbijganger, Philoktetes.
Alzo werd Herakles uit zijn lijden verlost. Zijn ziel steeg op naar de Olympos, alwaar hij onder de goden werd opgenomen en er een goddelijke bruid kreeg, Hebe, een dochter van Zeus en Hera. Degenen die hem uit zijn lijden hadden verlost, had Herakles hun beloning gegeven: Hyllos kreeg de mooie Iole, Philoktetes de fameuze boog met de pijlen zonder dewelke zo had het orakel voorspeld de stad Troje niet zou kunnen ingenomen worden (zie later).
|