71. Deianeira.
Toen Herakles zich aanmeldde bij koning Oineus om dezes dochter Deianeira ten huwelijk te vragen, bleek dat zij reeds was toegezegd aan een ander, de stroomgod Acheloös. Er ontspon zich een fabelachtige tweestrijd om de hand van Deianeira, tussen Herakles en Acheloös. Deze laatste beschikte over de wonderbare eigenschap zichzelf in allerlei dieren te kunnen omtoveren. Toen Herakles hem in een wurgende greep had, veranderde Acheloös zich in een slang om alzo te ontglippen. Maar deze truc mislukte: was Herakles immers niet reeds van in zijn wieg gewend om slangen te bestrijden (zie verhaal nr. 42)? Dan veranderde de stroomgod zich in een wilde stier. Maar ook stieren bevechten was een kolfje naar Heraklesÿ hand: had hij niet de stier van Kreta bedwongen (zie verhaal nr. 57)? Met een krachtige heupworp smakte hij het woeste beest zo hard tegen de grond dat één van zijn horens afbrak. Herakles kreeg tenslotte zijn bruid en hij begaf zich op weg naar Trachis in Thessalië, alwaar hij zich met Deianeira wenste te vestigen.
Een eerste hindernis op hun tocht naar Thessalië was de brede Evvinos-rivier. Toen ze bij de oever van de rivier kwamen zagen ze daar de kentaur Nessos. Deze stelde voor Deianeira op zijn rug naar de overkant te dragen, opdat haar bruidskleed niet nat zou worden. Herakles aanvaardde dit aanbod. Hij gooide zijn boog en zijn knots naar de overkant en zwemmend begon hij zelf aan de overtocht. Nessos had nog maar enkele stappen in het water gezet, of hij maakte aanstalten om Deianeira te verkrachten. Toen Herakles, die ondertussen reeds de andere oever had bereikt, dit zag, greep hij zijn boog en schoot één van zijn giftige pijlen recht in de borst van de kentaur. Deze bezwoer Deianeira, vooraleer hij de geest gaf, een beetje van zijn bloed op te vangen en er Heraklesÿ kleed mee te bestrijken: het zou een krachtig wapen zijn tegen eventuele ontrouw van haar echtgenoot.
In den beginne was alles koek en ei tussen Herakles en Deianeira. Een rustig leven was evenwel aan Herakles niet besteed. Zo stelde hij zich tot taak in Klein-Azië, in de buurt van Troje, een koningsdochter te gaan bevrijden, die door haar vader Laomedon naakt aan een rots was gebonden, alwaar een zeemonster haar zou komen verslinden – de geschiedenis doet denken aan die van Andromeda (zie verhaal nr. 28). Dit offer was door de god Poseidon geëist van Laomedon, omdat de koning had geweigerd aan Poseidon zijn loon uit te betalen voor de verdedigingsmuren rondom de stad, dewelke hij samen met Apollo had opgetrokken. Apollo had de stad overigens al gestraft met de pest…
Na het zeemonster verslagen en de koningsdochter – Hesione was haar naam – bevrijd te hebben, richtte Herakles zijn schreden naar de streek Elis, alwaar hij nog een eitje te pellen had met Augias, die hem zijn loon had geweigerd voor het reinigen van de stallen (zie verhaal nr. 56). Hij verwoestte er het koninklijk paleis en brandde een groot deel van de streek plat. In Olympia, dat ook in Elis ligt, blies hij de Olympische Spelen, die er door Pelops ingesteld waren (zie verhaal nr. 21), nieuw leven in. Daarna trok hij naar Pylos, in het Zuid-Westen van de Peloponnesos. Ook daar verwoestte hij het koninklijk paleis en hij doodde alle zonen van koning Neleus, behalve één, Nestor, die later bekend zou worden in de Trojaanse oorlog als ´de oude wijze Nestor¡. Het ging hier weer om een wraakactie van Herakles, omdat de inwoners van Pylos die van Elis hadden bijgestaan. Om gelijkaardige redenen moest ook Sparta eraan geloven.
Het was Herakles opgevallen dat de godin Hera hem de laatste tijd niets meer in de weg had gelegd: het leek erop dat ze zich had verzoend met haar heldhaftige stiefzoon. Als dank bouwde hij voor haar een tempel in Sparta en hij bracht haar offers in de vorm van geiten. Sedertdien offerden de Spartanen niets dan geiten aan Herakles…
|