67. Theseus, koning van Athene.
Theseus volgde nu zijn vader op als koning van Athene. Hij regeerde met veel wijsheid. Onder zijn bewind werden verscheidene omringende steden met Athene samengevoegd en onder één centraal gezag geplaatst. Hij was een onversaagd strijder tegen de belagers van zijn stad en tegen het onrecht. Hij bekampte met succes zijn vijftig neven, de Pallantiden – zonen van Aigeusÿ broer Pallas – die het op zijn troon gemunt hadden, hij doodde de stier van Marathon (zie verhaal nr. 57), hij nam deel aan de tocht der Argonauten en aan de jacht op het Kalydonisch everzwijn. Net als Herakles trok hij ten strijde tegen de Amazonen. Hij werd verliefd op Antiope, de zuster van de Amazonenkoningin Hippolyte (zie nr. 59), en hij slaagde erin haar te schaken en mee te nemen naar Athene alwaar ze zijn bruid werd.
Boezemvriend van Theseus werd de Thessalische koning Perithoös. Deze was een zoon van Ixion en dus een achterkleinzoon van de god Ares (zie nr. 46). Hij had zijn vermaledijde vader opgevolgd als koning van de Lapithen. Perithoös had gehoord over de heldhaftige koning Theseus en hij verlangde ernaar zijn krachten met hem te meten. Met de bedoeling een tweestrijd uit te lokken trok Perithoös naar Athene en stal ÿs konings vee. Toen beide mannen echter met getrokken zwaard tegenover elkaar kwamen te staan, werden zij plots bevangen door een wederzijdse bewondering voor elkaar, dat zij in elkanders armen vielen en vriendschap zwoeren voor het leven. Enige tijd later trad Perithoös in het huwelijk met Hippodameia (niet te verwarren met de gelijknamige vrouw van Pelops), dochter van de Argivische koning Adrastos. Niettegenstaande het feit dat de Lapithen in voortdurende onmin leefden met hun buren de Kentauren, de paardmensen, waren deze laatsten toch uitgenodigd op het trouwfeest. Maar, zoals kon gevreesd worden, er kwamen vodden van. Toen een dronken Kentaur de bruid lastig viel en aanstalten maakte haar te ontvoeren werd hij door Theseus neergeslagen met een wijnbeker. Het feest ontaardde in één grote vechtpartij. Uiteindelijk moesten de Kentauren de aftocht blazen. De vriendschap tussen de jonge koningen werd door dit voorval zo mogelijk nog hechter.
Maar allengs ging hun vriendschap over in losbandige overmoed. Ze waanden zichzelf onovertrefbaar. Ze achtten zichzelf niet de mindere van Herakles, zelfs niet van de goden. Samen trokken ze door heel Griekenland en ze pochten over hun goddelijke afkomst: Theseus als afstammeling van Poseidon, Perithoös als afstammeling van de oppergod zelf – want niet Ixion, maar Zeus had hem verwekt bij zijn moeder Dia, zo dacht Perithoös. Ze haalden zich in het hoofd dat ze recht hadden op een goddelijke bruid. In Sparta viel hun oog op de piepjonge Helena, dochter van koning Tyndareos, maar in feite gesproten uit het zaad van Zeus (zoals we later zullen zien in het verhaal ´Leda en de Zwaan¡). Ze schaakten de toen reeds wondermooie Helena en brachten haar onder in de burcht van Aphidnai, niet ver van Athene. Er werd geloot aan wie van beiden ze zou mogen toebehoren: het lot viel op Theseus. Maar geen nood, ook voor Perithoös zou een goddelijke bruid gevonden worden. Omdat de opdracht niet moeilijk genoeg kon zijn, zo vonden ze in hun overmoed, besloten ze maar ineens naar de onderwereld te trekken en daar de mooie godin Persephone weg te halen van Hades, haar gemaal. Vooraleer deze onmogelijke taak aan te vangen, haalde Theseus eerst nog zijn moeder Aithra uit Troizen en bracht haar over naar Aphidnai om er te waken over Helena. Maar het avontuur liep slecht af. Perithoös werd gedood door Kerberos, de hellehond. Theseus werd door de god van de onderwereld uitgenodigd te gaan zitten en een slok te drinken. Dat zou hem fataal geworden zijn – hij leek wel vastgekluisterd aan zijn zitplaats – ware het niet geweest dat daar bij wonderlijk toeval Herakles voorbijkwam ter gelegenheid van het laatste van zijn twaalf werken (zie nr. 62): met een geweldige ruk trok hij Theseus los! Een stuk van Theseusÿ zitvlak scheurde evenwel af en is in de onderwereld gebleven. Dat is dan ook de reden waarom de Atheense mannen, die afstammelingen zijn van Theseus, zulke smalle achterwerken hebben. Althans, dat beweren ze in Athene…
|