66. Theseus overwint Minotauros.
In Athene was bekendgeraakt dat een jonge held op komst was: Theseus. Koning Aigeus had zich ondertussen ontfermd over de nog steeds bekoorlijke tovenares Medeia die uit Korinthe gevlucht was (zoals verteld in nr. 55). Medeia was bang dat Theseus zich meester ging maken van de troon en dat haar dagen aan het koninklijk hof zouden geteld zijn. Ze smeedde een plan en ze slaagde erin Aigeus voor dat plan te winnen: in de welkomstdrank voor Theseus zou gif gemengd worden. Toen Theseus echter oog in oog kwam te staan met zijn vader en de gifbeker reeds in de hand had, herkende Aigeus zijn zoon aan het zwaard en de sandalen. Aigeus was dolgelukkig met de komst van zijn zoon. Hij omhelsde hem langdurig en fier stelde hij hem voor aan de volksvergadering als de toekomstige koning van Athene. Medeia werd uit het land verbannen.
Theseus wilde niets liever dan zich ten dienste te stellen van zijn stad. De woeste stier die Herakles uit Kreta gehaald had (zie verhaal nr, 57) en weer had losgelaten in Attika, in de streek van Athene, werd door Theseus definitief onschadelijk gemaakt. Maar de stad ging gebukt onder een nog veel zwaarder juk: jaarlijks moesten zeven meisjes en zeven jonge mannen naar Kreta gestuurd worden om er door het monster Minotauros (zie verhaal nr. 57) te worden verslonden. Die zware tol moesten de Atheners betalen vanwege de moord op Androgenos, een zoon van de Kretenzische koning Minos. Uit pure jaloezie hadden ze Androgenos vermoord omdat deze eens, tijdens de Spelen van Athene, alle wedstrijden had gewonnen. Minos had daarop de stad Athene belegerd en hij had bijzonder zware vredesvoorwaarden opgelegd: ieder jaar zeven jongens en zeven meisjes… Minos zag hierin tevens de oplossing voor het grootste probleem waarvoor Minotauros hem stelde: deze wilde zich enkel voeden met het vlees van levende jonge mensen. Korte tijd na Theseusÿ aankomst in Athene was het weer zovér: veertien jongelui moesten naar Kreta afreizen… Theseus gaf zich op als vrijwilliger om voor Minotauros geworpen te worden. Het was evenwel zijn bedoeling Minotauros te doden en alzo zijn stad voorgoed van deze straf te bevrijden. Aigeus, die tevergeefs gepoogd had hem van zijn voornemen af te brengen, wuifde zijn zoon uit, staande hoog op de rots van Athene, en hij bleef daar, turend in de richting van Kreta, angstig wachtend tot hij Theseusÿ schip weer zou zien opdagen. Theseus had hem beloofd de zwarte zeilen van zijn schip bij zijn terugkeer door witte te vervangen, ten teken dat hij de onderneming tot een goed einde had gebracht.
Toen Theseus voet aan wal zette op Kreta, viel het oog van koning Minosÿ dochter op de knappe forsgebouwde jongeling, ze voelde liefde voor hem en ze besloot hem te helpen dit avontuur te overleven. Ze gaf hem een gewijd zwaard dat alle kracht van het monster zou breken, alsook een kluwen garen dat Theseus diende vast te maken bij de ingang van het labyrint en dat hem moest toelaten de weg terug te vinden nadat hij Minotauros zou verslagen hebben. De goden waren met Theseus: zijn strijderstalent en het gewijd zwaard volstonden om het monster voorgoed uit te schakelen. Dank zij het kluwen vond hij de uitgang van het labyrint. Met Ariadne, die zijn hart veroverd had, en zijn dertien gezellen voer hij terug naar Athene, niet zonder eerst de schepen van koning Minos te hebben lek geslagen, zodat deze de achtervolging niet kon inzetten. Op het eiland Naxos werd aan wal gegaan. In zijn slaap werd Theseus er door een ellendige droom overvallen: de god Dionysos stond vóór hem en beval hem Ariadne op het eiland achter te laten. Dit bracht Theseus in de grootste vertwijfeling, maar omdat hij de goden meer dan wat ook vreesde, deed hij zoals de god bevolen had en zonder Ariadne voer hij verder naar Athene. Helaas voor Ariadne overleefde zij haar eerste nacht met Dionysos niet: tegen het liefdesgeweld van de vurige god bleek zij niet bestand te zijn.
Door de smart om het verlies van zijn geliefde vergat Theseus de zwarte zeilen van zijn schip door witte te vervangen. Aigeus, die steeds op de uitkijk stond, zag aan de einder het schip met de zwarte zeilen. Zwarte zeilen, dat betekent dat mijn zoon dood is, dacht de wanhopige vader. Radeloos stortte hij zich van de rots te pletter in de zee, die sindsdien naar hem Egeïsche Zee wordt genoemd. Zo kwam de voorspelling uit die eens aan Aigeus was gedaan: zijn zoon had hem, zij het onvrijwillig en tot diens eigen groot verdriet, de dood aangedaan…
|