51. Orpheus en Eurydike.
Eén van de Argonauten was Orpheus, de zanger. Zijn vader was Oiagros, een koning uit Thracië, maar sommigen beweren dat de god Apollo de vader was. Zijn moeder was Kalliope, één van de negen Muzen. De Muzen waren de godinnen van de kunsten en de wetenschappen. Ze waren de dochters van de titanes Mnemosyne en van de oppergod Zeus. Ze waren volgelingen van Apollo en hadden hun verblijfplaatsen in de buurt van het Parnassos- en Helikongebergte.
Orpheus was een buitengewoon begaafd dichter en musicus. Van Apollo zelf had hij een lier gekregen, waaruit hij hemelse muziek toverde en waarmee hij zijn gezangen begeleidde. Hij bracht mensen en dieren en zelfs de planten, kortom de hele natuur, in vervoering door zijn kunst. Ook de goden kon hij ontroeren. Orpheus is vooral bekend door zijn dramatisch liefdesverhaal met Eurydike, een Najade ofte waternimf. Orpheus aanbad Eurydike. De liefde was grenzeloos. Op het huwelijksfeest deed zich echter een tragisch incident voor. Argeloos wandelde Eurydike blootsvoets door het jonge gras, toen zij plots in de voet gebeten werd door een giftige slang, een adder. Op haar geroep kwam Orpheus aangerend. Net op tijd om zijn geliefde in zijn armen te zien sterven
Onuitsprekelijk was zijn verdriet. Bloedstollende klaagliederen bracht hij ten gehore, en allen luisterden mee en de hele natuur werd in diepe rouw gedompeld. De gedachte om verder te moeten leven zonder zijn beminde was ondraaglijk. Toen nam hij zich voor iets te ondernemen wat nog nooit iemand vóór hem had gedaan: haar terughalen uit het dodenrijk. Op zijn tocht daarheen speelde hij zo aandoenlijk op zijn lier, dat niemand hem iets in de weg durfde leggen. Ook Charon niet, de veerman, die de doden over de dodenrivier naar de onderwereld bracht en anders nooit levenden overzette. Zelfs Kerberos de hond met de drie koppen, die de hellepoort bewaakte, werd vertederd door Orpheusÿ gezang en bood geen weerstand. En ook de schimmen van de doden werden ontroerd en ze kwamen in dichte drommen naderbij en luisterden, ademloos.
Tot bij de troon van Hades en Persephone drong Orpheus door. Ook het godenpaar van de onderwereld raakte in de ban van zijn gezang. Op aandringen van zijn gade liet Hades zich overhalen om Eurydike te laten weerkeren naar de aarde. Eén voorwaarde werd gesteld: zij diende op haar tocht haar man te volgen en deze mocht in geen geval naar haar omzien vóór ze het rijk van de levenden zouden bereikt hebben. Zoniet, dan was Eurydike onverbiddelijk en voor altijd voor hem verloren.
Lang was de terugweg die ze moesten gaan, langs donkere, soms smalle en steile paden. Orpheus liep voorop. Hij hoorde de voetstappen van zijn geliefde achter hem, hij hoorde haar ademhaling en voelde zelfs haar adem in zijn hals, en dat stelde hem gerust. Doch plots leken die geruststellende geluiden verdwenen. Volgde zij hem niet meer? De angst deed Orpheus de waarschuwing van Hades vergeten en
hij keek om. Eurydike volgde hem nog steeds op de voet. Nog voor even, want haar gestalte vervaagde en als een schim gleed ze van hem weg, weer in de richting van het dodenrijk. Ze stak nog even de hand naar hem uit en ze fluisterde: ´vaarwel mijn liefste¡.
Radeloos rende Orpheus terug naar de hellepoort, maar de hellehond liet ditmaal zijn tanden zien en was onvermurwbaar. Zeven dagen lang bleef de gebroken man zitten op de oevers van de Styx, zonder eten of drinken. Hij richtte smekende gezangen tot de goden en uiteindelijk ook verwensingen aan hun adres. Alles tevergeefs. Daarna zwierf hij door verscheidene landen, het gezelschap van andere mensen mijdend, vooral van vrouwen. Nimmer meer stelde hij zijn hart open voor een andere liefde. Daarom werd hij gehaat door de nimfen en door de Maenaden. Jaren later was het dat hij de Argonauten vergezelde op hun tocht: door zijn muziek en zijn wijze raad heeft hij zeker bijgedragen tot het welslagen van de onderneming. Na de tocht trok hij zich terug in Thracië. Daar troffen de vrouwelijke volgelingen van Dionysos hem aan, zittend aan de oever van een rivier en tokkelend op zijn lier. De uitzinnige vrouwen wierpen zich op de gehate man en scheurden zijn lichaam in stukken vaneen. Zijn hoofd werd samen met de lier in de rivier geworpen. Het kwam zo in de zee terecht en het bereikte het eiland Lesbos, alwaar het werd begraven. Zijn ziel ging naar de Hades bij zijn geliefde Eurydike. Hun zielen waren nu voor immer verenigd.
|