40. Antigone.
De stad Thebe had zeven toegangspoorten. Het leger van Argos verdeelde zich over deze zeven poorten en elk van de zeven leiders nam er één voor zijn rekening. Maar ze hadden de Thebanen fel onderschat. In geen tijd waren velen van de belegeraars gesneuveld, waaronder vier van de leiders: enkel Adrastos, Amphiaraos en Polyneikes bleven nog over. Toen vond Polyneikes dat er aan het bloedvergieten een einde moest komen en hij stelde een tweekamp voor, tussen hem en zijn broer Eteokles. Deze laatste ging in op het voorstel. In de meedogenloze broederstrijd die daarop volgde, verwondden beiden elkander zo erg dat ze ter plaatse de geest gaven. Hierop rukte het Thebaanse leger uit, nu aangevoerd door Kreon. Ze achtervolgden de onthutste vijanden en ze doodden er velen. Adrastos was een van de weinigen die erin slaagden heelhuids weer thuis te komen. Want ook Amphiaraos was dit geluk niet gegund. Hij vluchtte in oostelijke richting, doch toen hij dicht bij de kust van de zuidelijke Golf van Euboia gekomen was, zat een Thebaanse achtervolger hem zo dicht op de hielen dat hij zeker zou afgeslacht zijn geworden ware het niet dat Zeus in zijn mededogen de grond onder zijn voeten had laten opensplijten en hem alzo van de aardbodem liet verdwijnen. Op de plaats waar dit voorval heeft plaats gevonden, in het huidige dorp Oropos werd een heiligdom opgericht, het Amphiaraion, dat heden ten dage nog te bezichtigen is. Eeuwen lang kwamen bedevaarders hierheen om genezing van hun kwalen af te smeken en goede raad te vragen aan de genezende en profeterende held.
Voor de derde maal nam Kreon het bewind over in Thebe. Hij gaf opdracht alle gesneuvelde Thebanen met de nodige eer te begraven, maar daarentegen de lijken van de omgekomen vijanden, waaronder dat van Polyneikes, buiten de stadsmuren te brengen en ze daar onbegraven te laten liggen, ten prooi aan de gieren en andere aasdieren. Groot was hierover de verontwaardiging van Antigone, de zuster van de beide broers. Des nachts ging ze haar broeders dode lichaam met aarde bedekken om hem zodoende toch enige vorm van begrafenis te geven. Maar deze ongehoorzaamheid kwam haar oom Kreon ter ore. Hij veroordeelde haar ter dood. Ze werd in een onderaardse kerker geworpen, hoezeer zijn zoon Haimon, die met Antigone verloofd was, hem ook smeekte haar leven te sparen.
Toen kwam Teiresias – laattijdig, helaas! – ten tonele. De grote ziener voorzag onheil voor de familie van de wrekende heerser. Door zijn hardvochtigheid zou Kreon weldra twee van zijn geliefden verliezen, zo luidde Teiresiasÿ voorspelling. Dit opende Kreon de ogen. Hij gaf opdracht Antigone uit haar kerker te verlossen, maar… te laat: het meisje had zich verhangen. Haimon, door verdriet overmand, benam zich eveneens het leven. En evenzo deed Kreons echtgenote, die al die ellende niet langer kon aanzien. De voorspelling was uitgekomen. De wrede koning was vreselijk gestraft.
Tien jaar later kwamen weer zeven krijgers uit Argos oprukken tegen Thebe. Het waren de zonen van de eerste zeven: ze worden ´de Epigonen¡ genoemd. Ditmaal werd de stad ingenomen en verwoest. De glorierijke periode van het roemruchte Thebe was voorbij…
|