35. Prokris en Kephalos.
Een andere dochter van Erechtheus was Prokris. Ze was gehuwd met Kephalos, koning van de stad Thorikos en zoon van de god Hermes en Herse, één van de drie dochters van Athenes eerste koning Kekrops (zie verhaal nr. 7). Eos, de godin van de dageraad, werd verliefd op Kephalos en ze schaakte hem en hield hem gevangen. Maar Kephalos bleef zijn echtgenote trouw en uiteindelijk liet Eos hem gaan, echter met de vermaning dat zijn vrouw ongetwijfeld minder standvastig was in de liefde dan hijzelf. Er was twijfel geslopen in het hart van Kephalos en hij besloot zijn vrouw op de proef te stellen. Hij verkleedde zich in een andere man en probeerde haar zodoende te verleiden. Dat lukte aanvankelijk niet, maar op de duur meende hij toch enige twijfel bij haar te bespeuren. Kephalos legde zijn vermomming af en beschuldigde zijn vrouw van ontrouw. Hierop vluchtte Prokris in paniek naar Kreta, alwaar koning Minos zich over haar ontfermde en haar liefde trachtte te winnen met kostbare geschenken: een immer doel treffende speer en Lailaps, een pracht van een jachthond. Ondertussen was Kephalos tot het inzicht gekomen dat hij verkeerd had gehandeld. Hij zocht zijn vrouw overal en toen hij haar gevonden had, verzoende hij zich met haar en hij nam haar mee terug naar Thorikos. Prokris schonk hem de speer en de hond die zij van koning Minos had gekregen. Het echtpaar kende nu enkele gelukkige jaren. Kephalos placht op jacht te gaan met de hond Lailaps en de nooit falende speer. Vaak zocht hij na een vermoeiende jacht verkoeling: neergezeten in het struikgewas riep hij dan Zephyros, de koele Westenwind, bij zich en samen hielden zij zacht fluisterende gesprekken. Toen hij op een kwade dag aldus, vermoeid na een zware hertenjacht, uitrustte en Zephyros hem zachtjes toefluisterde en koelte toewuifde, hoorde hij een geritsel achter zich. Het was Prokris die in een jaloerse bui haar man gevolgd was. Denkende dat een wild dier hem besloop, slingerde Kephalos zijn onfeilbare speer in haar richting en doodde zo zijn vrouw. Zo groot was zijn wanhoop dat hij met de speer zijn eigen hart doorboorde.
Een derde dochter van Erechtheus was Oreithyia. Zij werd geschaakt door Boreas, de Noordenwind. Zij schonk hem twee zonen, Kalaïs en Zetes, die bekend zijn om hun deelname aan de beroemde Argonautentocht, waarover we later zullen vertellen. Chthonia tenslotte werd door haar vader Erechtheus geofferd aan de goden toen hij in een oorlog met de Eleusiërs verwikkeld was. Het orakel had hem dit offer opgedragen als voorwaarde tot het behalen van de overwinning. Poseidons zoon Eumolpos, die verliefd was op het meisje, smeekte Erechtheus haar niet te doden. Doch Erechtheus, wiens drang naar de overwinning groter was dan de liefde voor zijn dochter, bleef onvermurwbaar. Dat was voor Poseidon de druppel die de emmer deed overlopen: met zijn drietand spleet hij de aarde open onder Erechtheusÿ voeten, zodat Athenes koning levend werd verzwolgen. De inwoners van de stad betreurden hun koning zeer en ze bouwden op de akropolis een tempel, ter ere van hun geliefde koning, ter ere van Athena, ter ere van Poseidon, maar ook ter ere van hun oudste koningen aan wie ze goddelijke eer bewezen. Die tempel is het Erechtheion; de naam doet ook denken aan Erichtonios, de stamvader van de Atheners.
|