Op de achterkant van het kalenderblaadje van 15 december (scheurkalender De Druivelaar) prijkt het verhaal van Antigone. De tekening is van mijn oude studiemakker en collega Marc Van Hoye, ortopedisch chirurg "op rust".
Na de dood van de Thebaanse koning Oidipous ruzieden zijn zonen Eteokles en Polyneikes om de troonsopvolging. In afwachting dat dit geschil zou beslecht
worden, werd in Thebe het bewind gevoerd
door hun moeders broer Kreon. Uiteindelijk luidde de overeenkomst tussen de twee
broers als volgt: om de beurt zou één van hen over de stad heersen gedurende
één jaar. Eteokles zou als eerste het koningschap waarnemen. Maar toen zijn
jaar om was weigerde hij de troon aan zijn broer Polyneikes af te staan. Daarom
nam deze laatste zich voor, zich gewapenderhand zijn rechten toe te eigenen.
Teneinde zich van een behoorlijk leger te voorzien, trok hij naar Argos, alwaar
hij hoopte op de steun te kunnen rekenen van de aldaar heersende koning,
Adrastos. Zijn verzoek viel in goede aarde...
Koning Adrastos van Argos trok ten strijde tegen de stad Thebe met een indrukwekkend leger, met aan het hoofd zeven gedegen strijders. Thebe had zeven toegangspoorten. Het leger van Argos verdeelde zich over deze zeven poorten en elk van de zeven leiders nam er één voor zijn rekening. Maar ze hadden de Thebanen fel onderschat. In geen tijd waren velen van de belegeraars gesneuveld, waaronder vier van hun zeven leiders: enkel Adrastos, Amphiaraos en Polyneikes bleven nog over. Toen vond Polyneikes dat er aan het bloedvergieten een einde moest komen en hij stelde een tweekamp voor, tussen hem en zijn broer Eteokles. Deze laatste ging in op het voorstel. In de meedogenloze broederstrijd die daarop volgde, verwondden beiden elkander zo erg dat ze ter plaatse de geest gaven. Hierop rukte het Thebaanse leger uit, nu aangevoerd door Kreon. Ze achtervolgden de onthutste vijanden en ze doodden er velen. Adrastos was een van de weinigen die erin slaagden heelhuids weer thuis te komen.
Voor de derde maal nam Kreon het bewind over in Thebe. Hij gaf opdracht alle gesneuvelde Thebanen met de nodige eer te begraven, maar daarentegen de lijken van de omgekomen vijanden, waaronder dat van Polyneikes, buiten de stadsmuren te brengen en ze daar onbegraven te laten liggen, ten prooi aan de gieren en andere aasdieren. Groot was hierover de verontwaardiging van Antigone, de zuster van de beide broers. Des nachts ging ze haar broeders dode lichaam met aarde bedekken om hem zodoende toch enige vorm van begrafenis te geven. Maar deze ongehoorzaamheid kwam haar oom Kreon ter ore. Hij veroordeelde haar ter dood. Ze werd in een onderaardse kerker geworpen, hoezeer zijn zoon Haimon, die met Antigone verloofd was, hem ook smeekte haar leven te sparen.
Toen kwam Teiresias laattijdig, helaas! ten tonele. De grote ziener voorzag onheil voor de familie van de wrekende heerser. Door zijn hardvochtigheid zou Kreon weldra twee van zijn geliefden verliezen, zo luidde Teiresias voorspelling. Dit opende Kreon de ogen. Hij gaf opdracht Antigone uit haar kerker te verlossen, maar
te laat: het meisje had zich verhangen. Haimon, door verdriet overmand, benam zich eveneens het leven. En evenzo deed Kreons echtgenote, die al die ellende niet langer kon aanzien. De voorspelling was uitgekomen. De wrede koning was vreselijk gestraft.
|