Bij ledlampen zijn de lichtstroom (in lumen (lm)), de lichtsterkte (in candela (cd)) en de stralingshoek (in graden (°)) gerelateerd.
Lichtstroom is een maat voor de hoeveelheid energie die een lichtbron in totaal (in alle richtingen) uitzendt. De eenheid van lichtstroom is het lumen. De lichtstroom van een gloeilamp van 40 watt is bijvoorbeeld 415 lm.
De lichtsterkte (helderheid) van een lichtbron geeft aan hoeveel vermogen de lichtbron per stralingshoek uitzendt. Voor leds wordt de lichtsterkte uitgedrukt in millicandela (mcd). 1000 millicandela is gelijk aan 1 candela. Hoe kleiner de stralingshoek waarin het licht uitgezonden wordt, hoe hoger de lichtsterkte (bij gelijkblijvende lichtstroom).
Om bij benadering de hoeveelheid lumen uit te rekenen wordt het aantal candela's gedeeld door het deelgetal dat bij de stralingshoek van de lamp hoort (zie MR16). Voorbeeld: een lamp met een verlichtingssterkte van 590 cd (590.000 mcd) en een stralingshoek van 40° geeft .
Stralingshoek |
Delen door |
5° |
167,22 |
10° |
41,82 |
15° |
18,50 |
20° |
10,48 |
25° |
6,71 |
30° |
4,67 |
35° |
3,44 |
40° |
2,64 |
45° |
2,09 |
Hieruit blijkt dat een 1000 mcd 30° led net zoveel licht uitstraalt als een 4000 mcd 15° led. De stralingshoek is tweemaal zo groot en daarmee ook de straal r van de lichtcirkel. De oppervlakte van de lichtcirkel (π·r²) wordt daarmee 2² = viermaal zo groot. De eerste led levert met 1000 mcd (= 1 cd) een lichtstroom op van . De tweede led levert eenzelfde lichtstroom op, namelijk .
De huidige ledlamp zet zo'n 50% van de opgenomen energie om in zichtbaar licht. Bij een fluorescentielamp (spaarlamp of tl-buis) is dit zo'n 35% en bij een gloeilamp 10% (zie ook rendement van een lamp)
|