Ergonomie is de wetenschappelijke studie van de mens in relatie tot zijn omgeving. Dit kan een product, ruimte of werkplek zijn. Ergonomie zit vervat in ons dagelijks leven, maar is vooral bekend in arbeidssituaties. Het is afgeleid van de Griekse woorden ergon (werk) en nomos (wet) en moet ervoor zorgen dat de veiligheid en gezondheid van de werknemers verzekerd wordt. Bij het ontwerpen van consumentengoederen en interieurs speelt vooral comfort en het doeltreffend functioneren een rol.
Autos, huizen, tafels en stoelen,
heel de wereld is op maat van de (gemiddelde) mens gebouwd. Deuren vereisen niet te veel kracht om geopend te worden, winkelkarren verlichten het dragen van boodschappen, een lange borstelsteel maakt (voor mensen van gemiddelde lengte) bukken overbodig en fietsen hebben verschillende maten zodat extreme houdingen vermeden worden. In arbeidssituaties wordt vooral aandacht besteed aan een correct zitgedrag achter de pc, het heffen en tillen of trekken en duwen van lasten, aangepaste handgereedschappen om afwijkende handposities te vermijden.
In 1857 gebruikte Jastrzebowski als eerste de term ergonomie in zijn boek over de wetenschap van het werken. De ontwikkeling van het vakgebied gebeurde in twee golven. Tijdens de Industriële Revolutie is er de opkomst van de massaproductie. Men ontwerpt niet meer voor een individuele klant, maar iedereen moet het product kunnen gebruiken. Zo groeit de aandacht voor de fysieke ergonomie en meer bepaald de antropometrie, de leer van de menselijke lichaamsafmetingen. Nog belangrijker is de organisatie ergonomie. Onder invloed van het Taylorisme wordt gestreefd naar een meer efficiënte organisatie van het werk met als doel de productiviteit op te drijven.
|