Moskee temidden van boeddhistenkloosters. 3 mei
Wij slapen tussen twee kloosters in. Op die scheidingslijn staat een moskee,die recht voor ons staat als wij uit ons hotel komen. Een toren van vier verdiepingen. Symbolischer kan het verdraagzaam samenleven niet zijn.Een opengewerkte Pisaansetoren met de wenteltrap in het midden. Het dak mooie geglazuurde groene tegels. Een moslim geeft ons graag permissie om de toren te beklimmen. Nadat wij hem dat beleefd gehandentand hebben gevraagd. Het uitzicht op de twee kloosters is weer oogverblindend met al dat goud en zilver. Wij hebben nooit mensen gezien op de toren. Je ziet als je beleefd bent kom je overal.
De kleinste moskee telt 400 en de grootste moskee 1200 monniken.
De monnikjes van vier tot zestien jaar krijgen gewoon school en leren filosoferen en mediteren in beginstadium. Daarna begint het echte werk.
Het kan niet anders of er zitten conflicten in een dergelijke grote groep. Elke monnik heeft een persoonlijke coach( wij drukken het gemakkelijkheidshalve westers uit). Die coachen proberen de twistende monniken te laten inzien waar het schoentje wringt.
De monniken zijn geen pezewevers. Ze staan in het leven en lopen vrij rond in het dorp. Er is geen grote sier, ze wonen in armoedige huisjes, ze doen hun was in het bergriviertje maar ze lopen ALLEMAAL wel rond met een smartphone. Voor de Huwawei van Frieda halen ze hun neus op, chiquere merken hebben ze; maar geen sikkepit beter.
De kloosters zijn van hetzelfde type : de klassieke grote houten en metalen gebedsmolens rondom het domein van enkele kilometers. Binnenin de tempels, de eenvoudige woonvertrekken van de monniken. Stel je maar een groot dorp voor met straten veel nog met aangestampte aarde, hoewel de betonweg ook hier zijn intrede doet.
Wij zitten in Langmusi. Een voorname lamamonnik heeft in een grot ( lang mu si )lange tijd gemediteerd en in afzondering geleefd. Een tijger bewaakte de grot. De opgezette tijger doet dat nog altijd. Het is een echt bedevaartsoord. Wij wandelen verder door een spectaculaire kloof met nog meer meditatie grotten. Wij komen uit op een vlakte omgeven door statige bergen. Rust. Tijd voor meditatie. Geen geluid. Een valk op zoek naar zijn prooi. Dat wat het eerste klooster betreft
Het tweede werd gesticht door een geleerde Lama die alle geleerde boeken bestudeerd had en de vertaling in het Tibetaans heeft gemaakt. Het loopt omhoog tegen een bergkam.
Alle twee behoren ze tot Geelkappen.
De bedrukte wimpels en vlaggetjes zijn overal te zien. Een feestelijk stemming. Rood voor vuur, geel voor aarde, blauw voor lucht, wit voor wolken, groen voor gras. Geluksbriefjes worden op de bergtop uitgestrooid en door de wind meegenomen vallen ze als sneeuvlokjes op de rug van de berg. Een gelukssneeuwtapijt. Tot meer eer en glorie van de goden, want wat op de briefjes en wimpels is gedrukt, is voor hen bestemd.
Onze gids is correct en streng in de leer en zegt dat dat gebruiken van volkse devotie zijn en dat die ingeslepen zijn in het boeddhisme. Want het boeddhisme kent geen goden en laat zelfs een god in het diepst van je gedachten niet toe.
Bij al dat moois verkeert Joos in hogere sferen zodat hij niet meer let op aardse beslommeringen en laat achteloos zijn fototoestel achter bij de filosofietempel.
Maar het vlees is zwak en daarom eten wij weer lekker Chinees. Vandaag in een moslimrestaurant yakmeat met paprika, noedels van de bovenste plank, Momo's. Soms floept er nog iets van tussen de stokjes, maar slurpen mag. Voor 6 à 7 euro heb je je al behoorlijk dik gegeten.
Soms laat je wel verleiden door een lekker westers eitjesontbijt.
Gegroet
Joos en Frieda