......Dading......
CONSTITUTIEVE BESTANDDELEN
ALGEMENE OMSCHRIJVING
-benoemde vaststellingsovereenkomst die een gerezen geschil beëindigt of een toekomstig geschil voorkomt door middel van wederzijdse toegevingen, in de mate dat uiteindelijk iedere partij iets minder claimt dan oorspronkelijk.
Vaststellingsovereenkomst
-partijen verbinden zich, ter beëindiging of ter voorkoming van een onzekerheid of een geschil omtrent hetgeen tussen hem rechtens geldt, tot de vaststelling daarvan. Bestemd om ook te gelden voorzover zij van de bestaande rechtstoestand mocht afwijken.
-fixeert op de juridische waarheid (in beginsel kan men niet bewijzen dat deze waarheid afwijkt van de werkelijkheid)
-onderscheiden met bewijsovereenkomsten (vastleggen hoe men bepaalde rechtsverhouding kan bewijzen)
Gemeenrechtelijke vaststellingsovereenkomst versus benoemde vaststellingsovereenkomst
-gemeenrechtelijke vaststellingsovereenkomst: geldt het alg. verbintenissenrecht (art 1101-1369B.W)
-Dadingovereenkomst heeft specifieke regeling: meestal overlappend aan het alg (art 2044-2058 bw) verbintenissenrecht met uitzondering van de vereisten van een geschrift onder de 375 euro (art 2044 B.W) en de onmogelijkheid om dwaling omtrent het objectief recht in te roepen (art 2052BW)
Geschil
-vaststellingsovereenkomst heeft betrekking op een onzekerheid als op een geschil
-dading vereist het essentieel bestaan van een gerezen of een toekomstig geschil. Indien dit er niet is dan is het geen dadingcontract maar slechts andere vaststellingsovereenkomst. Dit laatste is nu ruimer beschouwd, het is voldoende dat de partijen op het ogenblik van het sluiten van hun dadingovereenkomst tegenstrijdige meningen of aanspraken over de draagwijdte van hun respectieve rechten hebben.
07-03-2006 om 00:00
geschreven door Wke 
|