Mijmeringen en Nostalgie over het Wielrennen van toen en nu
Inhoud blog
  • Einde van de blog en verschenen boeken
  • Het boerenpaard won Vlaanderens mooiste
  • Kermiscoureur, maar onontbeerlijk in de Vlaamse wielergeschiedenis.
  • Chronologie van een afscheid, of hoe een Grootmeester zijn einde tegemoet ging.
  • Het zoutvatje van Eddy Merckx.
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Nostalgische gedachten over het wielrennen van vroeger
    Zomaar enkele bepeinzingen.
    30-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ontgoochelingen.

     

    Beste lezer, daarnet keek ik naar het Wereldkampioenschap veldrijden. En ondanks dat Zdenek Stybar een groot kampioen is en een verdiend winnaar bleef ik met een gevoel van ontgoocheling achter. Ik heb de TV dan ook maar vlug uitgezet, ik lees de commentaren morgen wel in de krant als de ontgoocheling wat weggeëbd is.

    Na een kwartiertje stelde ik mijzelf de vraag waarom ik dan wel ontgoocheld was. Sven Nys was toch mooi tweede geworden, Kevin Pauwels behaalde het brons. Dus twee Belgen op het podium waarom zou ik ontgoocheld zijn? Elke rechtgeaarde sportman weet echter dat enkel de eerste plaats telt. En die hebben we dus niet. Ik schrijf hier wel degelijk “we” omdat er nog altijd een vorm van nationalisme hoort bij zo een Wereldkampioenschap. Je land wordt als het ware afgerekend op de prestaties zoals ook bij de Olympische Spelen of het Wereldkampioenschap voetbal, u weet wel, dat spelletje dat ze sport noemen.

    Bij de junioren hebben we niks, bij de beloften hebben we niks en bij de dames haalden we nog nooit iets. En dat na jaren pure verwennerij met bijvoorbeeld in 2004 de Wereldkampioen in alle mannencategorieën, Bart Wellens bij de profs, Kevin Pauwels bij de beloften en Niels Albert bij de juniors. Om dan nog te zwijgen van de volledige podia bij de beloften in 2000 en de profs in 2002, 2003, 2004 en 2005 en ook al in 1971. Je zou door minder verwend zijn.

    Men kan de vraag stellen of het Belgische veldrijden zichzelf niet de das om doet. Er zijn 3 klassementen tijdens het seizoen, Wereldbeker, Superprestige en Gazet van Antwerpen. Plus dan nog een paar klassiekers zoals Overijse. Ook de Fidea Cyclocross Classic legt er naar aan van een soort regelmatigheidcriterium te worden. Natuurlijk het zijn beroepsrenners en het feit dat Sven Nys in 2014 “binnen” zal zijn is zijn verdienste. Maar het neemt niet weg dat onze renners de laatste jaren toch wel slaag krijgen op de Wereldkampioenschappen. Bij de profs is het nu van 2009, Niels Albert geleden dat we de Wereldkampioen in huis hadden. Bij de beloften, met dezelfde Niels Albert, van 2008 en bij de junioren van 2007 met Joeri Adams. Als we de lijn mogen doortrekken dan zijn de magere jaren zeker nog niet voorbij. Ik vrees dan we de komende jaren verder zullen moeten teren op zilver en/of brons bij de profs.

    Ligt de oorzaak alleen bij het overvolle wintermenu van de profs? Mogelijks. Nationale coaches hebben niet veel meer te zeggen aan deze mannen. Maar hoe zit het bij de jeugd? “Men” zegt dat er minder talent is. Het zou mij verwonderen. Gezien de populariteit worden er toch veel jongeren aangetrokken door het veldrijden. Wat mogelijks nefast is, is het feit dat er voor die jongeren ook klassementen zijn die er voor zorgen dat zij ook een ganse winter volop crossen. Maar dan is er Lars van der Haar die daar het tegendeel bewijst.

    Of ligt het aan de mentaliteit van onze renners. Die typisch Vlaamse mentaliteit van underdog, gebrek aan zelfvertrouwen, niet durven, kijken naar de ander. Thuis in Vlaanderen hebben ze er geen last van. Ze winnen vele wedstrijden. Maar eens ze internationaal gaan, worden hun benen bijna letterlijk afgesneden. Ze maken domme fouten, kijken de kat uit de boom, laten zich opzij drummen enz …. Wat een verschil met enkele jaren terug toen de Belgen vol vertrouwen de Wereldkampioenschappen tegemoet gingen. Dus moeten we ons de vraag stellen wat er veranderd is ten opzichte van een tiental jaar geleden. Ik laat het antwoord in het midden. Of toch, ik heb er mijn mening over. Ik denk persoonlijk dat onze “Grootmeester der Cyclocross” er voor iets tussen zat. Met alle respect voor Rudy De Bie, ik denk niet dat hij de juiste man op de juiste plaats is. Maar goed, wie ben ik om daar over te oordelen.

    Hetgeen mij terug brengt op uitgangspunt, de ontgoocheling. Ondertussen heb ik mij al afgevraagd waar mijn grootste ontgoochelingen liggen in het wegwielrennen. Het nieuwe seizoen nadert met rasse schreden en dus mag er al eens weer over het wielrennen op de weg geschreven worden.

    Ik zal hier proberen mijn topdrie weer te geven. Gevoelens van ontgoocheling zijn natuurlijk persoonlijke gevoelens en zijn gekoppeld aan een bepaalde perceptie. Wat voor de één een ontgoocheling is kan voor de ander een moment van euforie zijn. In tegenstelling tot hetgeen er misschien verwacht wordt ligt mijn topdrie niet volledig in de jaren 60-70. Laat ik beginnen met nr. 3.

    Ik probeer zo veel mogelijk boeken te lezen over het wielrennen. Mensen met een gelijkaardige passie weten dat er de laatste jaren een overaanbod van wielerboeken geweest is. Dit maakt dat, toch bij mij, een aantal boeken onderaan de stapel te lezen boeken komt te liggen. Zo ook het boek : “Leeuw Museeuw, ook dit is Johan Museeuw” van Dirk Nachtergaele en Stefan Van Laere uitgegeven door de wielerboekenuitgeverij bij uitstek, de Eecloonaar. Het boek werd uitgegeven in april 2004 bij het beëindigen van de carrière van Johan Museeuw. Ik kocht het en legde het op de stapel van te lezen boeken. Er was toen al commotie rond Johan Museeuw betreffende de wespen en de gesneden broodjes. Maar goed er werd zoveel gezegd en iedereen is onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Uiteindelijk begon ik het boek te lezen eind 2006, begin 2007. Ik was ongeveer halfweg het boek en las de bedenkingen van Dirk Nachtergaele over Johan, de harde trainingsmethodes, de dubbele terugkeer enz ….. En toen kwam de bekentenis van Museeuw in het zog van de Tom Boonen-affaire n° 1.

    Ik heb het boek nog één keer in handen gehad, om het weg te leggen in de kast. Ik heb het nooit meer aangeraakt, bekeken of wat dan ook. Ik was zo ontgoocheld in de mens Museeuw, het jarenlang liegen, het er voor zorgen dat zijn schitterend palmares nu altijd met een korrel zout zal bekeken worden, terecht of niet terecht. Hoe was het mogelijk? Waarom? Nu nog, als ik er aan denk, kan ik het niet begrijpen.

    Ik moet toegeven, ik heb later wel het boek “Museeuw Spreekt – Van Leeuw tot Prooi” gekocht en uitgelezen. Op zoek naar de vraag waarom. Maar, tijdens het lezen van dit laatste boek was er altijd een klein stemmetje in het hoofd dat zei: “Is dit nu de waarheid of weer een leugen?”.

    Het eerste boek staat nog altijd stof te vangen in de boekenkast. Straks verhuist het naar een andere kast. Misschien dat ik het dan toch eens verder lees, alleen maar omdat Dirk Nachtergaele zo een vriendelijke man is.

    Van mijn tweede ergste ontgoocheling herinner ik mij niet zo veel meer. Ik weet gewoon dat het een zwarte dag was. Een dag vol ongeloof. Een dag waarop bepaalde zekerheden uit mijn jeugd ten onder gingen. De dag waarop dit gebeurde was 8 juli 1971. Echte wielerliefhebbers kennen deze datum wel. Elfde rit in de Tour de France van Grenoble naar Orcières-Merlette. Acht juli, een zonnige dag aan het begin van de zomervakantie. Ik was elf jaar en keek zoals elke dag naar de zwart-wit beelden van de Tour. Een Tour de France die mooi begonnen was. Eddy Merckx zou die met overwicht weer winnen. Het waren hoogdagen voor de supporters van Eddy Merckx. De Grootmeester had in het voorjaar nog maar eens Milaan-Sanremo gewonnen, de Dauphiné Libéré, Parijs-Nice, de Ronde van België, de Midi Libre en de Omloop het Volk. Alleen in Luik-Bastenaken-Luik hadden we even een schrikmoment toen Georges Pintens, hoe zou het trouwens daar nog mee zijn, een achterstand van 5 minuten goed maakte. Pintens nam Eddy dan op sleeptouw naar Luik waar Eddy het in de spurt afmaakte. Geen grootse overwinning maar kom, het was een “accident de parcours” voor de supporters.

    De Tour startte op 26 juni in Mulhouse waar Molteni direct al de proloog won. Vervolgens won Eric Leman de rit en werd Rini Wagtmans even leider. En gezien Rini voor Molteni reed was dat dus o.k. Er volgden nog ritoverwinningen van Gerben Karstens, Rini Wagtmans, Jean-Pierre Genet, Pietro Guerra, Mauro Simonetti en twee van Eric Leman. Allemaal renners waar ik het wel voor had. Ook de Grootmeester schreef er nog eentje op zijn naam. Misschien wat weinig ten opzichte van andere jaren, maar goed hij had de gele trui met 26” voorsprong op Herman Van Springel en 37” voor Roger De Vlaeminck. Niks om ons zorgen over te maken. Op 5 juli kregen we een eerste waarschuwing waar echter niemand acht op sloeg. De rit naar de Puy de Dôme werd gewonnen door Luis Ocaña en Eddy verloor 15”. Wie was echter Luis Ocaña voor een jeugdig supporter als ik. Dat was toch die Spanjaard die iedere keer zwaar viel. Die man mocht wel zijn ritje winnen. Eddy zou die in de kortste keren op grote achterstand rijden. Op 7 juli kwamen we echter in alarmfase rood. De rit naar Grenoble werd gewonnen door Bernard Thevenet, Joop Zoetemelk werd derde, Luis Ocaña werd vierde en Merckx werd slechts zevende op 1’36”. Eddy verloor zijn gele trui aan Joop Zoetemelk met Luis Ocaña op 1 seconde van het geel en Merckx als vierde op 1 minuut. Wat was er aan de hand?

    Vol hoop zat ik dus voor het TV-scherm op die fameuze achtste juli. Wat ik mij herinner van die uitzending is dat ik in het begin vol hoop en blijdschap was. Luis Ocaña op acht minuten van een groepje dat in beeld was met Eddy Merckx op kop. Eddy Merckx was dus bezig die lastige Spanjaard een lesje te leren. Tot ik besefte dat Luis Ocaña 8 minuten voorop reed. Dat kon niet waar zijn. Zo iets was onmogelijk. Ondanks de zonnige dag in juli kreeg ik het ijskoud. Eddy Merckx, mijn Eddy, was de Tour aan het verliezen. En alle renners van het achtervolgende groepje bleven gewoon in zijn wiel zitten. Niemand kwam ter hulp. Ook gele truidrager Joop Zoetemelk niet. Laf vond ik dat. Eddy Merckx zag af. De pijn en de vertwijfeling stonden te lezen op de vage zwart-witbeelden. Ik zal waarschijnlijk een aantal keer de huiskamer uitgelopen zijn want ik herinner mij niks meer van de aankomst van Eddy. Hij werd derde op 8’42” van Luis Ocaña. In het klassement kwam hij op de vijfde plaats te staan op 9’46”, vooroorlogse verschillen. Het was een complete ramp. Eddy had de Tour verloren. Dat was zeker. En ik moest het hoongelach ondergaan van de buurjongen die een fan was van Roger De Vlaeminck. Merckx was niet onklopbaar en dat was een realiteit waar ik moest leren mee leven. Hoe het verder verliep weten we allemaal. Ik zal mijn bepeinzingen ooit wel eens neerschrijven als ik het zal hebben over de topdrie van de hoop.

    En zo kom ik tot mijn grootste ontgoocheling binnen het wielrennen. Het is geen ontgoocheling in een renner of een situatie in de koers of aan de meet. Het is de ontgoocheling dat een tijdperk afgesloten werd. En ja beste lezer, ik kan er niet aan doen, het gaat weer over de Grootmeester himself. Datum van de grootste ontgoocheling aller tijden voor ondergetekende : 19 juli 1977. Plaats : Tour de France rit naar Alpe d’Huez.

    Dat de grootmeester in de laatste fase van zijn carrière zat, was geweten. Eigenlijk was de start van de laatste fase al gegeven in 1975. Eddy verloor de Tour de France door een klop in de lever, een val met een gebroken kaak tot gevolg en een cortisone Thevenet. Merckx zegt zelf dat hij die Tour nooit mocht uitgereden hebben maar dat hij het gedaan heeft voor zijn ploegmaten die anders een deel van het prijzengeld zouden verliezen. Ik denk dat alle ploegmaten van toen, met plezier dat prijzengeld hadden afgestaan indien ze hadden geweten dat Merckx met opgeven nog een paar mooie jaren zou gehad hebben. Dit terzijde, ook 1976 was een jaar met beslommeringen. De gezondheid was niet wat ze moest zijn en Molteni zat in financiële problemen. Gezien de ploegmaten van Eddy een contract hadden met hemzelf woog dit natuurlijk op Eddy. Uiteindelijk werd er na lang onderhandelen, en vrij veel toegeven van Merckx, toch een nieuwe sponsor gevonden nl. FIAT. In 1977 werd de bruine garde een blauwe garde weliswaar met een Frans tintje. Maar goed, die Fransen zouden er toch maar bij zijn voor de schone schijn.

    Het seizoen begon veelbelovend met Merckx die een paar keer won in de openingskoersen in het zuiden van Frankrijk. Maar voor de rest was het in de voorjaarsklassiekers niet veel soeps buiten een lange, maar wanhopige, vroege vlucht in de Ronde van Vlaanderen. Patrick Sercu won wel 4 ritten in de Dauphiné-Libéré en ook Kuurne-Brussel-Kuurne. Ludo Delcroix won een rit in de Ronde van Romandië en Joseph Bruyère won een rit in de Catalaanse Week. Maar goed, hoop doet leven en zolang er hoop is, is er leven. Voor elke zwakke prestatie was er wel een goede uitleg en Eddy zou wel alles recht zetten in de Tour zodat hij in schoonheid afscheid zou kunnen nemen.

    De Tour begon vrij goed met een derde plaats in de proloog op 8 seconden van het jonge geweld Didi Thurau en 4 seconden na Gerrie Knetemann. Na de zesde rit stond Eddy Merckx tweede in het klassement op 58” van Thurau. Hij had 50” verloren op Thurau in de tijdrit maar was toch nog altijd de beste van de favorieten. Rit 7a wordt gewonnen door ploegmaat Patrick Sercu en de ploegentijdrit 7b wordt door FIAT gewonnen met 28” voor het Ti-Raleigh van Thurau. Maar door het reglement wordt er enkel bonificatie toegediend en nadert Merckx slechts tot 51”. Patrick Sercu wint nog rit 12 en 13a en mijn hoop op een glansprestatie van Eddy Merckx blijft leven.

    Tijdens de klimtijdrit naar Avoriaz moet Eddy 1’16” toegeven op Thevenet en zakt hij een plaatsje in het klassement. Hij wordt derde op 25” van Thevenet. Ik kan er mee leven. Merckx wordt al wat ouder en cortisone Thevenet zal wel een slechte dag krijgen. Eddy wint gegarandeerd deze Tour. De volgende dag verliest Eddy echter 2’37” op Thurau, Thevenet en tutti quanti. Hij wordt zevende op 3’02” van Thevenet. Er begint zich een kiem van bezorgdheid meester te maken van mijn brein. Wat is er aan de hand? Toch niet weer de situatie van 1971.

    En dan komt die fameuze 17° etappe naar Alpe d’Huez. Merckx is ziek, Merckx ziet af, Merckx moet lossen, Merckx verliest één minuut, twee minuten. Het gezicht van de Grootmeester is vertrokken. Happend naar lucht, het zweet en water neerdruipend op zijn fiets. Zwoegend, pijn lijdend. Het is een afschuwelijk zicht. Ik kon het niet meer aanzien. Ik ben naar boven gelopen naar mijn kamer, terug gekeerd hopend op een mirakel, weer naar buiten gerend, opnieuw naar de TV gekeken, weer naar boven en naar buiten en finaal het toestel uitgezet. Het was het einde van een Grootmeester. Het was het einde van een era. Het was over, uit, finito, gedaan. Merckx zou de Tour nooit meer winnen dat besefte ik toen al. Merckx zou geen grootse daden meer doen. Gedaan met de blauwe garde, gedaan met de Jossen.

    Heb ik nog verder gekeken naar die Tour. Ik weet het niet meer. Ik was groggy. Heb ik geweten dat Eddy 20° werd op 13’51”? Ik weet het niet meer. Heb ik geweten dat Eddy nog derde eindigde in de volgende rit? Ik denk het niet. Hoe hij dat voor mekaar gekregen heeft om na zo een debacle opnieuw bijna drie en een halve minuut terug te pakken op het peloton is verbazingwekkend. Wat een strijdershart. En eigenlijk moest hij die rit gewonnen hebben want de eerste twee, Agostinho en Menendez werden gedeclasseerd. Ik herinner er mij niks van. Ik was gewoonweg van de wereld. Pas vele jaren later heb ik beseft dat Eddy uiteindelijk nog 6° werd in die Tour op 12’38”.

    En om te bewijzen dat de ontgoocheling nog niet verteerd is. Zonder die fameuze rit naar Alpe d’Huez waar hij 13’51” verloor had Eddy Merckx de Tour de France gewonnen met 1’13”. Voila !

    Zoals ik eerder al schreef, beste lezer, zijn dit persoonlijke gevoelens en indrukken. Ik kan op die manier ook een topdrie van hoop, verdriet, spanning, vrolijkheid en memorabele momenten opstellen. Maar dat zal voor een andere keer zijn.

     

     

    G.L.

    30-01-2011, 18:16 Geschreven door G.L.  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    24-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwe tekst op de blog
    Beste lezers,



    Ik kreeg de vraag hoe men kon weten dat er nieuw verhaal op de blog verscheen. Iedere dag eens kijken geraakt vergeten en voor men het weet kijkt men niet meer.
    Vandaar dat ik voorstel dat iedereen die op de hoogte wenst te blijven van nieuwe verhalen/teksten/bedenkingen, gewoon een mailtje stuurt. Ik plaats je mailadres dan gewoon in een verzendingslijst en iedere keer dat er iets nieuws op de blog komt verwittig ik jou.



    G.L.

    24-01-2011, 14:25 Geschreven door G.L.  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Pettersson broers

    Het moet een prachtig zicht geweest zijn. Vier renners op een rij, in volle inspanning, gestroomlijnd over de weg fietsend. Vier renners en ook vier broers. Allen gekleed in de mooie blauwe truien met twee horizontale gele strepen, de trui van Zweden. Gösta, Sture, Erik en Tomas Pettersson met twee t’s en twee s-en. De Zweedse hardrijders uit de jaren 60 en 70.

    Een beetje wielerkenner kent de namen nog. Zeker Gösta Pettersson kent men wel. Misschien ook nog wel Tomas, maar Sture en Erik zijn al heel wat minder bekend.

    Als in een echte ploegtijdrit hebben ze ook hun profcarrière op elkaar afgestemd. Ze werden alle vier prof in 1970 bij Ferretti. Eind 1971 haakte Erik al af, een jaar later was het de beurt aan Sture, nog eens een jaar later Tomas en Gösta hield het vol tot in 1974.

    Maar wat weten we van deze Zweden. Ja, ze kwamen uit Zweden en Gösta was geen onaardig renner en werden ze geen wereldkampioen tijdrijden? Hoe zat het trouwens met de Olympische Spelen? Werden ze ooit Olympisch kampioen?


    De wielergeschiedenis van de Petterssonbrothers begon in 1961.

    De oudste van het viertal, Gösta (°23/11/1940 Alingsås, Västra Götaland, Zweden) werd 1e in het Nordisk Mesterskab (Noords Kampioenschap, een kampioenschap tussen Noorwegen, Zweden, Denemarken en Finland), ploegentijdrit op de weg voor amateurs, samen met Sune Hansson, Herbert Dahlbom, Oswald Johansson.

    In datzelfde jaar werd hij ook tweede in de 10e rit van de eerste Tour de l’Avenir, toen nog voor amateurs. Hij maakte deel uit van een Scandinavische ploeg met 3 Denen, 3 Zweden, 1 Noor en 1 Deen. In die rit werd hij geklopt door Bruno Fantinato. In de laatste rit werd hij nog eens vierde en in de eindstand werd hij 21e op 25’55” van Guido De Rosso.

    In 1962 was hij tweede in het Nationaal Kampioenschap op de weg en eerste in het Nationaal Kampioenschap, tijdrijden op de weg. In het Nordisk Mesterskab, ploegentijdrit op de weg voor amateurs won hij opnieuw, nu samen met Owe Adamsson, Paul (Palle) Munther en Sune Hansson. Het tijdrijden zat hem duidelijk in het bloed en de genen.

    In 1963 kwamen ook Sture (°30/09/1942 Kullings, Östergötland, Zweden) en Erik (°04/04/1944 Kullings, Östergötland, Zweden) er bij.




    Had Gösta hen overhaald? Sprak hij met zoveel enthousiasme over het tijdrijden? Gezien de Zweedse traditie van stilzwijgende noorderlingen is dit eerder twijfelachtig. Waarschijnlijk zat het hem gewoon, zoals hierboven reeds aangehaald, in de genen. Waren mama en papa Pettersson misschien ook wielerfanaten? Ik heb er niks over terug gevonden, maar het kan natuurlijk.

    Gösta won in 1963 twee etappes in rittenwedstrijden, werd opnieuw Nationaal Kampioen tijdrijden op de weg en ook Nationaal Kampioen Ploegenklassement tijdrijden op de weg, met Sture en Erik Pettersson. De eerste kiem van een succesvol viertal werd gelegd.

    Voor het Nordisk Mesterskab, ploegentijdrit op de weg viel de jonge Erik Pettersson nog te licht uit. Zweden won toch met Gösta, Stig Blom, Bengt Lager en Sture Pettersson. Erik had echter wel het individuele Nordisk Mesterskab gewonnen.

    De successen werkten aanstekelijk binnen de familie. Want de vierde Pettersson, Tomas (°15/06/1947 Vårgårda, Västra Götaland, Zweden) begon er ook aan nadat hij het Nationaal Kampioenschap Ploegenklassement tijdrijden op de weg voor junioren gewonnen had met Hans Knutsson en Lennart Johansson.

     

    Gösta zelf maakte er een mooi 1964 van. Hij won de Ronde van Tunesië, veroverde brons in het Nationaal Kampioenschap op de weg, goud in het Nationaal Kampioenschap tijdrijden op de weg en goud in het Nationaal Kampioen Ploegenklassement tijdrijden op de weg met Sture en Erik Pettersson.

    Erik werd dan nog derde in het individuele Nordisk Mesterskab op de weg.

    Gösta steekt zijn neus aan het venster in het internationaal amateurpeloton door brons te veroveren op het Wereldkampioenschap op de weg in Sallanches na Eddy Merckx en Willy Planckaert, ook al een gezant van een roemruchtige wielerfamilie.

    Tijdens de Olympische Spelen in Tokyo behaalden de Zweden (Gösta, Sture, Erik en Sven Helge) brons na Nederland (Dolman, Karstens, Pieterse en Zoet) en Italië (Andreoli, Dalla Bona, Guerra en Manza). In de rit in lijn, gewonnen door de Italiaan Zanin, werd Gösta zevende, Erik elfde en Sture 52e.

    De prestaties kenden dus een stijgende curve en de aanwezigheid van Sture en Erik bleek een aanzet te zijn tot het vormen van een geoliede tijdritmachine. Het was nu enkel nog wachten tot Tomas iets ouder en sterker was om de successen te kunnen oogsten.

    In 1965 zijn er weinig opmerkelijke resultaten te vinden van Gösta. Was hij gekwetst? Was hij ziek? Moest hij recupereren? Of was er zoiets als een militaire dienst in Zweden? In 1965 zijn enkel de drie anderen terug te vinden in de tijdrituitslagen.

    Nochtans reed Gösta samen met Sture mee in de Tour de l’Avenir in een Zweeds-Deense ploeg van 4 Denen en 4 Zweden. Gösta werd zesde in de laatste etappe en eindigde als 16e op 14’46” van Mariano Diaz. Sture werd achtste in de 9e etappe en eindigde als 64e op 52’49”.

    Sture won verder nog het Nationaal Kampioenschap tijdrijden op de weg,  het Nationaal Kampioenschap Estafette op de weg met Tomas en Erik, het Nationaal Kampioenschap tijdrijden Ploegenklassement op de weg met Jan-Åke Ek en Erik. Hij werd verder ook nog 2e in Nationaal Kampioenschap op de weg.

    Tomas, nog altijd junior, won het Nationaal Kampioenschap op de weg en het Nationaal Kampioenschap tijdrijden op de weg.

    Vanaf 1966 kwam Gösta weer volop op het voorplan. Hij won het Nationaal Kampioenschap tijdrijden op de weg, het Nationaal Kampioenschap Ploegenklassement tijdrijden op de weg met Tomas en Erik, het Nationaal Kampioenschap Ploegentijdrit op de weg met Sture en Erik. En het Nordisk Mesterskab Ploegentijdrit op de weg met Tomas, Erik en Sture. Dit was de eerste grote zege van het Zweedse broederviertal.

    Tomas werd nog 2e en Gösta 3e in het Nordisk Mesterskab op de weg.

    In 1967 wordt er volop voorbereid naar het belangrijke Olympische jaar 1968. Gösta wint een etappe en de Zesdaagse rittenkoers van Zweden. Erik wint de eerste en tweede etappe. Gösta wordt tweede in de Ronde van Berlijn en wint de Ronde van Marokko, Erik wordt derde. Qua tijdrijden zijn de broers zo goed als onverslaanbaar. Gösta wordt Nationaal Kampioen tijdrijden op de weg. Hij wint het Nationaal Kampioenschap Ploegenklassement op de weg met Erik en Tomas, het Nationaal Kampioenschap Ploegentijdrit op de weg met Sture en Erik en het Nordisk Mesterskab Ploegentijdrit op de weg met Tomas, Erik en Sture.

    Erik wordt Nationaal Kampioen op de weg en 3e in het Nordisk Mesterskab op de weg.

    Op het Wereldkampioenschap winnen de vier broers de 100 km ploegentijdrit voor Denemarken (Blaudzun, Hansen, Mortensen en Pedersen) en Italië (Bosisio, Pigato, Marcelli, Martini). De eerste wereldtitel is binnen. Mama Pettersson mag WK-truien beginnen wassen.

    In het belangrijke jaar 1968 lopen de broers waarschijnlijk hun grootste ontgoocheling van hun carrière op.

    Nochtans zet het jaar goed in. Gösta wint etappe 1a, 1b (Tomas is tweede) en 8 van de Milk Race en het eindklassement. Sture wordt 2e in rit 9, Tomas 2e in rit 2, 3e in rit 8 en wint de 14e rit.  Gösta is tweede in het Nationaal Kampioenschap op de weg, wint het Nationaal Kampioenschap Ploegentijdrit op de weg met Sture en Erik en het Nordisk Mesterskab Ploegentijdrit op de weg met Tomas, Erik en Sture.

    Erik wint het Nationaal Kampioenschap Ploegenklassement tijdrijden op de weg, met Tomas en Jan-Åke Ek. Tomas wint het Nationaal Kampioenschap tijdrijden op de weg en het Nordisk Mesterskab op de weg.

    Op de Olympische Spelen echter lopen ze het goud mis. Ze behalen zilver op de Ploegentijdrit, na Nederland (Den Hertog, Pijnen, Zoetemelk, Krekels) en voor Italië (Bramucci, Marcelli, Simonetti, Vianelli). En Gösta wordt derde in de Olympisch rit op de weg na Pierfranco Vianelli en Leif Mortensen. Tomas wordt 7e en Erik wordt er 35e.

    De broers nemen echter wraak op de wereldkampioenschappen. Gösta, Erik en Tomas samen met Josef Ripfel worden derde in het Wereldkampioenschap Ploegenachtervolging op de baan na Italië (Chemello, Bosisio, Morbiato, Roncaglia) en Argentinië (Alvarez Seidanes, Alves Gordon, Contreras Vasquez, Merlos Toledo).

    Op de weg wordt het viertal voor de tweede keer Wereldkampioen in de  100 km ploegentijdrit. Ze verslaan Zwitserland (Hubschmid, Thalmann, Bürki, Spahn) en Italië (Marcelli, Bramucci, Pigato, Martini). Niettemin zal het verlies van de gouden Olympische medaille een wrange nasmaak gegeven hebben. Erik wordt dan nog 3e in het Wereldkampioenschap op de weg na Vittorio Marcelli en Luis Carlos Flores.

    Vanaf 1969 wordt toch zeker Gösta te sterk voor de amateurscategorie. Hij is dan ook al 29 jaar oud.

    Hij wint opnieuw de Zesdaagse rittenkoers van Zweden met ook 1 etappeoverwinning. Hij wordt Nationaal Kampioen op de weg en in het tijdrijden. Hij wint het Nationaal Kampioenschap Ploegenklassement tijdrijden met Tomas en Jan-Åke Ek, het Nationaal Kampioenschap op de weg Ploegentijdrit met Erik en Tomas en het Nordisk Mesterskab Ploegentijdrit op de weg met Tomas, Erik en Sture. Erik won ook nog het Nordisk Mesterskab op de weg.

    Ook in de rittenwedstrijden komt Gösta sterk voor de dag. De Zweedse ploeg start in de Tour de l’Avenir met de vier broers. Gösta wint de proloog en wordt met de Zweedse ploeg 4° in rit 1b zodat hij even de gele trui mag aantrekken. Die verliest hij ’s anderendaags echter alweer aan Duchemin. Gösta wordt nog vijfde in de 5e rit, vierde in de rit 6b, zevende in rit 9 en vijfde in rit 10a. Sture wordt derde in rit 5 en achtste in rit 10a. Erik wordt vijfde in rit 3 en Tomas wint rit 6a.

    Gösta wordt derde in het eindklassement op 6’40” van Zoetemelk en hij wordt derde in het bergklassement. Sture wordt 20e in het eindklassement op 15’26” en vijfde in het puntenklassement. De Pettersson-broers gaan dus met nogal wat prijzengeld naar Zweden terug.

    Op het Wereldkampioenschap is het voor de derde maal prijs in de 100 km ploegentijdrit. Ze winnen voor Denemarken (Frey, Hansen, Lund, Mortensen) en Zwitserland (Hubschmid, Thalmann, Bürki, Fuchs).

    Het was voor de Pettersson’s genoeg geweest bij de amateurs. Wat moest en kon gewonnen worden was gewonnen met uitzondering van een Olympische titel. Het Italiaanse merk Ferretti zag wel iets in hen en nam ze alle 4 in de ploeg op.

    Gösta startte direct veelbelovend met overwinningen in rit 4b en het eindklassement van de Ronde van Romandië, voor Davide Boifava en Joop Zoetemelk, en de Coppa Sabatini. Verder een 6e plaats op 9’20” van Eddy Merckx in het eindklassement van de Giro d'Italia, met drie toptien plaatsen, een 3e plaats in het eindklassement van de Tour de France op 15’54” van Eddy Merckx en na  Joop Zoetemelk. Hij behaalde verder in de Tour acht toptien uitslagen. Tomas haalde vijf toptien uitslagen en eindigde 36e op 1h13’28”.

    Gösta samen met Tomas won aan het einde van het seizoen de Trofeo Baracchi voor de duo’s Ritter-Mortensen, toch ook geen smurfen en Vanspringel-Willy In ‘tVen.

    Tussen de grote jongens waren de resultaten voor de drie andere broers toch iets minder. Tomas had wel een tweede plaats versierd in rit 20b van de Tour de France, een 8,1 km lange tijdrit, op 12” van Eddy Merckx. Gösta werd 8e op 18”. Tomas haalde ook nog 2 tweede en 2 derde plaatsen in andere wedstrijden. Sture reed één toptien plaats in de Giro en eindigde als 77e op 2h10’06”. Op het Wereldkampioenschap werd Sture 30e, Gösta 31e, Tomas 42e en Erik 62e.

    In 1971 reden ze nog alle vier bij Ferretti. Gösta kwam tot volle ontbolstering. Hij won de Giro dell'Appennino en in Vigolo Marchese. Hij werd samen met Tomas tweede in de Trofeo Baracchi na het duo Ocaña-Mortensen. Hij werd eveneens tweede in de Ronde van Sardinië, na Merckx, de Catalaanse Week, na Raymond Poulidor, Paris-Nice, na Merckx en derde in Milaan-Sanremo, na Merckx en Gimondi. Maar zijn hoogtepunt, en ook dat van zijn carrière, vierde hij in de Giro d’Italia. Gösta behaalde zes toptien plaatsen en veroverde de roze trui aan het eind van de 18e rit en behield die tot het einde. Herman Vanspringel werd nog maar eens tweede in een grote rittenwedstrijd en eindigde op 2’04” en Ugo Colombo werd derde op 2’35”. In diezelfde Giro behaalde Erik, terug boven water gekomen, drie toptien plaatsen en Sture, die 51e werd op 1h45’54”, twee toptien plaatsen.

    In de Tour de France behaalde Ferretti een tweede plaats in de proloog. Verder behaalde Gösta vier toptien plaatsen en Tomas twee toptien plaatsen. Beiden bereikten echter Parijs niet.

    Tomas behaalde een overwinning in rit 5b van de ronde van Romandië en enkele ereplaatsen in ééndagswedstrijden. Erik had enkel een uitschieter met een tweede plaats in Vigolo Marchese, na Gösta, en een derde plaats in de 10e etappe van de Giro.

    Op het Wereldkampioenschap werd Tomas 12e, Erik 28e, Gösta 23e en Sture gaf op.

    Het seizoen 1972 startte zonder Erik. Nochtans was hij na een eerste minder jaar, in 1971 weer boven water gekomen en was het eerder Sture die in 1971 ondermaats gebleven was.

    De overgebleven broers reden nog altijd voor Ferretti. Gösta haalde nog een 2e plaats in het eindklassement van de Giro di Puglia waar Tomas derde werd. Gösta won de 7e etappe in de Giro voor Eddy Merckx. Hij haalde verder nog 3 toptien plaatsen in die Giro die hij als zesde beëindigde op 13’09” van Eddy Merckx. Tomas werd in diezelfde Giro 41e op 1h03’06”. Gösta en Tomas werden derde in de Trofeo Baracchi na Merckx-Swerts en Gimondi-Boifava.

    Op zich deed Tomas het dat jaar waarschijnlijk zelfs beter dan Gösta. Hij werd derde in de Coppa Agostoni, in Cotignola en in de Giro del Lazio. Hij won tevens de 1e en 5e etappe van de Tirreno – Adriatico en werd derde in het eindklassement.

    De Tour de France werd niet gereden door Ferretti en in het Wereldkampioenschap werd Gösta 36e en gaven Sture en Tomas op.

    Er zat duidelijk verval op de prestaties van de Petterson’s. Misschien dat Tomas eigenlijk nog het best stand hield, Gösta teerde duidelijk op zijn prestaties van de eerste twee jaren. Voor Sture was het duidelijk geworden en hij ging de fiets aan de wilgen. De twee over gebleven Pettersson’s verkasten naar Scic.

    Gösta werd aan het begin van het seizoen 3e in het eindklassement van de Tirreno – Adriatico. Hij reed één toptien plaats in de Ronde van Romandië en werd 8e in het eindklassement. Hij deed voor het eerst mee in de Ronde van Zwitserland, won er de 8e etappe b en werd 7e in het eindklassement op 7’53” van Fuente. Hij reed er nog een toptien plaats en Tomas gaf er op. Hij werd 3e in het eindklassement van de Giro di Sardegna en eindigde 2e met Boifava in de Trofeo Baracchi na Gimondi-Rodriguez. In de Giro d’Italia reed hij drie toptien plaatsen en werd uiteindelijk 13e op 34’42” van Eddy Merckx. In het Wereldkampioenschap gaven zowel Gösta als Tomas op.

    Op het einde van het seizoen had Tomas het ook begrepen. De prestaties van 1972 had hij niet kunnen verder zetten, in tegendeel zelfs, hij presteerde zo goed als niks.

    Gösta bleef alleen over en veranderde nog eens van ploeg. Hij zou zijn laatste jaar rijden bij Magniflex. Gezien zijn leeftijd, 34 jaar, mag gesteld worden dat hij in schoonheid afscheid nam.

    Bij zijn tweede deelname in de Ronde van Zwitserland behaalde hij zes toptien klasseringen en werd hij 2e op 58” van Eddy Merckx. In de Giro d’Italia behaalde hij drie toptien noteringen en werd hij uiteindelijk 10e op 17’08” van Eddy Merckx. Op het Wereldkampionschap werd hij nog 17e en in de Trofeo Baracchi behaalde hij met Rodriguez een tweede plaats na Moser-Schuiten.

     

     

    Na afloop van hun carrière hebben drie van de vier broers gekozen voor een andere familienaam. De familienaam Pettersson (ook soms Petersson) werd te veel verspreid van uit Zweden over de hele wereld. Daarom konden de dragers van deze familienaam van homoniem veranderen en een andere identiteitskaart vragen in Zweden. Dit gebeurde toen de broers ruzie hadden. Wat de reden van de ruzie was kon ik niet achterhalen.

    Erik, Tomas en Sture heetten vanaf den Fåglum, naar de naam van de club waarbij ze debuteerden. Op het toppunt van hun glorie spraken de Zweden al van de " Fåglum brothers". Alleen Gösta behield zijn oorspronkelijke achternaam.

    Gösta was een regelmatig renner. Hoewel hij zelden een wedstrijd wist te winnen, zat hij altijd mee in de goede ontsnapping. Hij had echter altijd een defensieve houding die niet in de smaak viel van het grote publiek. Hij had een ietwat bescheiden persoonlijkheid, en misschien daardoor is er nooit echt uitgekomen wat hij allemaal in zich had. Tomas had misschien evenveel talent als Gösta. Maar misschien lag hij als de jongste teveel onder de plak van Gösta en de andere broers. Erik was te onregelmatig om echt door te dringen bij de beroepsrenners en Sture was de minste van de vier. Hij verliet het viertal ook als eerste voor goed want hij overleed op 26 juni 1983 ergens in Noorwegen.

    Samen wonnen de Pettersson’s 13 wedstrijden bij de profs (Gösta negen en Tomas vier). Ze werden 3 keer wereldkampioen bij de amateurs hetgeen dus 12 WK-truien betekent voor één familie.

    24-01-2011, 00:00 Geschreven door G.L.  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (17 Stemmen)
    Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 02/04-08/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs