|
We zijn de 38de week van 2024
|
|
|
|
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
|
04-02-2017 |
Hoe dikwijls. Caesar Gezelle |
Hoe dikwijls en gebeurt het niet,
dat haastig aangelopen,
den put wij eerst gaan dekken, als
het kalf reeds is verzopen?
Hoe dikwijls en gebeurt het niet,
dat wij den stal gaan sluiten
als het peerd gestolen, het ledig sliet
te laat ons hoort besluiten.
Dat hel noch duivel, nimmerweer,
noch mens ons zal veschalken,
eilaas, het zijn ijdele woorden dit,
beloften aan de balken.
Laat hetzelfde net gespannen zijn,
spijts weerzin, wil en wapen,
wij terden nogeens, wenend, in
weeral dezelfde trapen.
Ach zijn wij zwak en broos en veil
en wankel, ongedurig,
wie heden reus, is morgen dwerg,
straks lauw wie nu vurig is.
En zweren, ach het en helpt geen zier,
waarom de lucht bestreken
met koene woorden? Even koen
gaan wij die morgen breken.
04-02-2017, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
03-02-2017 |
Onvruchtbaar. caesar Gezelle |
Hoe gretig grijpt mijn hand soms naar de dichterveder,
en legt ze, onmachtig, op het blanke blad weer neder,
de dichterbronne sluit haar boezem weiger toe,
en eer ze aan het wellen gaat, is het wellen zij reeds moe.
Mijn hart wou gudsen met van geestdrift bevende handen,
veel, moegerust, de pen ik in mijn vingers branden,
en beelden in het gelid daar barensveerdig staan,
de zware strijd met het woord, het weerbarstig woord, vangt aan.
Wat kwel ik mijn gemoed, waarom mijn veder plagen,
die wanen dorst dat zij weer rijpe vruchten zou dragen?
De bronnenhoofden staan mij gierig toegesluisd,
mijn geest en hart en ziel zijn God weet waar verhuisd.
03-02-2017, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
02-02-2017 |
Communio Sacra. Caesar Gezelle |
Hoe roerend dit vertoog, hoe troostelijk aan te zien,
daar, aan de voet van het kruis, met bloedend op haar knieën,
haar doodgemarteld kind, Gods diepbedrukte moeder.
Hier aan het vredemaal, haar ander kind, verzoend,
de moeder van het lam, zijn zieledruft voldoend
aan het lichaam, aan het bloed van zijn geslachten broeder.
O dwazen, wisten wij de diepe zaligheden
van het goddelijk zielemaal, waartoe wij dagelijks treden,
met zoveel liefde onthaald, zo kwalijk voorbereid.
Om Gods gast te zijn voor de eeuwen eeuwigheid,
die onvermengd geluk terstond te mogen erven,
zo wensen wij wel duizend doden te mogen sterven.
02-02-2017, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
01-02-2017 |
Leren schrijven. Caesar Gezelle |
Gij wilt, zo sprak de meester tot
zijn leerling, leren schrijven,
mij wel, zo zult ge uw leven lang
drie wetten gehoorzaam blijven.
Vooral: "heb iets te zeggen" dit
is de eerste en zwaarste wet,
de tweede: als ge iets te zeggen hebt
dan "zegt het" klaar en net.
De derde is wel het lastigst om
van een schrijvant te krijgen:
als hetgeen dat gij te zeggen had
gezeid is, dan te "zwijgen".
01-02-2017, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
31-01-2017 |
Grootheid. Caesar Gezelle |
Aan Guido Gezelle
Het moet nacht zijn, diep en duister,
eer in zijn volle luister
het licht der sterren schingt.
Het moet laster zijn en lijden
en onverdiend kastijden,
eer het licht der grootheid blinkt.
Uw grootheid, man van lijden,
gedoken daar, bezijden
de open zonnegloed.
Uit het duister opgedoken,
heeft door de nacht gebroken,
lijk het licht der sterren doet.
Heb dank gij die het duister
tot schaduw voor dien luister
gebracht hebt, want zijn glans
heeft toch, spijts u, geschenen,
hij blijft, gij zijt verdwenen
aan Gods sterrentrans.
31-01-2017, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
30-01-2017 |
Nieuwe wegen. Caesar Gezelle |
Geen sterkgebolde boom,
maar, ten elke wind aan het rillen
een zwakke riet is, mens,
uw onstandvastig willen.
Verwaand, op eigen kracht
die bouwt een vast betrouwen,
die stichtend op het zand,
meent op de rots te bouwen.
Hoe treurig vaart ge, o mens,
die immer nieuwe wegen
weder ingaande, altijd komt
uw oude zwakheid tegen.
30-01-2017, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
29-01-2017 |
Mismoedig. Caesar Gezelle |
Een zwerveling ben ik, bij dage aan het dolen,
door een groot land waar alles vreemd mij zijn,
zo druk is het rondom mij, zo spannend druk,
voorbij spoedt elk en volgt zijn eigen wegen.
Mij onbekend. Ik ben bij dage aan het dolen
door een groot land. En, spreek ik tot die mannen,
zij zetten mij een stuur gezicht, bedenkelijk
aanzien ze mij alsof ze zeggen wilden:
"Zwijg gij, want gij bevroedt ons spreken niet,
noch weten wij wat uwe taal bediedt",
dat is mysterie voor mij, of hadden mijne woorden
een zin voor mij, een andere zin voor hen?
Het avondt, en ik ga me alleen begeven
bewust dat niet met anderen, maar alleen,
ik een ben met mijn eigenzelf gebleven.
29-01-2017, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
|
|
|