Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's.
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
24-11-2013
Twee liedjes. G.H. Priem
Twee liedjes.
I.
De blanke
bloem, geboren
In 't
witte morgenlicht,
Sluit bij
het dagvergloren
De blaren
dicht.
Maar 't
gouden hart blijft gloeien
In de
ambergele kluis,
Die lauwe
geure' omvloeien
En
nachtgeruisch.
Zóó is
mijn ziel een bloeme,
Wier
fulpen urn omvat
Wat
menschentong niet roeme:
Haar
zonneschat.
II.
Ik sta en
tast in 't duister,
Ik sta en
tast rondom,
Toch is
verborgen luister
Alom.
Ik sta en
hoor in 't duister,
Maar
zwijgen is rondom,
Toch is
een vreemd gefluister
Alom.
Ik sta en
wacht in 't duister,
Mijn
lippen blijven stom....
God, wat
geheim omruischt er
Me alom?
24-11-2013, 05:55
Geschreven door André
23-11-2013
Meiliedje. G.H. Priem
Als weer
de lauwe windekes
Gaan
spelen op de fluit,
Dan
roepen al de kindekes
De Mei
tot koning uit.
De Meie,
de Meie,
De wereld
is de bruid!
Ze
kransen en ze kronen er
Zijn
jongen blonden kop,
En
trekken hem al jolende
Den
hoogsten heuvel op.
De Meie,
de Meie,
En dansen
om den top.
Dan
klappen ze in de handekens
En zingen
blij een lied:
De Mei is
koning in het land
En
schooner is er niet.
De Meie,
de Meie,
Die
glimlacht als hij 't ziet.
Zijn
droomblauwe oogen tintelen,
Zijn
glimlach is zoo zoet,
Er
sparkelt uit zijn blonde haar
Een glans
als zonnegloed.
De Meie,
de Meie,
Die maakt de wereld goed.
23-11-2013, 00:00
Geschreven door André
22-11-2013
Liedjes. G.H. Priem
I.
Als
rinkelgetrommel van tamboerijn
En
geklepper van castagnetten,
Zoo zal
nu dit simpele liedje zijn
Om
danspasjes bij te zetten.
Voetje
hier, voetje daar, draai nu rond, zie zoo,
Met
sleepjes en stapjes en draaitjes,
Twee
naar links, twee naar rechts, nu gekeerd heel vlug,
En
terug weer met kleine zwaaitjes!
In mijn
hoofd zat dit wijsje en 't moest er uit,
Als een
vogeltje, dat wou vliegen.....
O, wat
een plezier, dat ik daarop nu
Jou
lichaampje-lief zie wiegen!
Als
rinkelgetrommel van tamboerijn
En
geklepper van castagnetten,
Zoo
moest er dit simpele liedje zijn
Om danspasjes bij te zetten.
II.
Zooals
een lichtje schemert,
Goud-bevend
in den nacht,
Zoo
neuriet door mijn leven
Een
liedje, teer en zacht.
Een
liedje van verlangen,
Een
liedjen als een droom,
Die
huivert bij 't ontwaken
En
vlucht met bleeken schroom.
Een
liedje als menschen-weenen,
Violen-fluisterklacht......
Wilt
g'ook dat liedje zingen,
O
liefste, zing het zacht!
22-11-2013, 00:00
Geschreven door André
21-11-2013
Vogelliedje naar de oude trant. G.H. Priem
Vogeltje, stipje in de lucht, zo klein, zoudt gij mijn eigen beeld niet zijn? hoog omhoog, waar de wolken gaan, laat gij uw klapperende wiekjes slaan, twettert en twinkelt ge uw zilveren lied, en de mensen omlaag, die horen u niet.
Zijt gij bekoort door uw eigen zang? Twettert gij daarom zo luid en lang? Strooit ge daarom op het windje uit, zonnige sterretjes goudgeluid? Stil als een scheepje op het water zacht, wiegt ge u een wijl op uw donzen schacht.
Torens en huizen en mensen zijn, zo ver en zo laag en zo klein, zo klein, het werelds geluid dringt maar flauw, heel flauw, door tot u, zanger van het hemelsblauw, smarten en vreugden, en wat daar is, blijft voor uw ogen geheimenis.
Slechts om u heen, in de zonneschijn, leven en zweven uw liedjes fijn, drijven ze als vlokjes zilverschuim, op de deinende golfjes van het hemelruim, dobberen ze weg, waar de wind ze leidt, door de blauwe ruimten van oneindigheid.
Maar van enkel zonneschijn leeft gij niet, en uw hongerig maagje, dat vult geen lied, vogeltje, stipje in de lucht zo klein, zoudt gij mijn eigen beeld niet zijn?
21-11-2013, 00:00
Geschreven door André
20-11-2013
Liedje naar de oude trant. G.H. Priem
In het oosten rees de maan, stak er al de sterretjes aan, deed ze lustig branden, het blikkerde en flikkerde overal, op de heuvels, in het dal, en over de stille landen.
Jubelend steeg het gewiekt geluid, nachtegaals trompetje uit, en het windje stroomde, zacht langs bladerkroon en tak, van het groene loverdak, waar Lizette droomde.
Het schone blonde kind daar lei, dicht met de oogjes allebei, en de lipjes open, door de takken kwam het licht, over haren en gezicht, sluiksgewijs gekropen.
Was ik, Lizette lief, de maan, ik raakte kind, uw hartje aan, deed van liefde het branden, en mijn bleke zonnepracht, spreidde ik om uw schouders zacht, met mijn leliehanden.
1895
20-11-2013, 00:00
Geschreven door André
19-11-2013
Van een meisje. G.H. Priem
Ik zag haar over de leuning leggen, Ik zag ze, maar hoe ze wel was kan ik niet zeggen, ze was zo mooi, zo mooi in de zon, die om haar danste, en toen ze begon te lachen, heel even, met fijne geluidjes, te lachen, te lachen, zo lief en zo guitjes, toen wou ik wel wezen de warme zon, die haar met zijn warmte omvatten kon.
Heel omvatten met bevende armen, in flikkerlichten om haar hoofdje zwarmen, kussen haar ogen en zijdig haar, was ik, was ik, de zon toch maar, ik zou haar over de leuning leggen, maar de zon kon ik niet zijn, en ik wist niet te zeggen, wat ik wel zijn wou, neen, zon ook niet, zon niet en maan niet en warmte niet.
Ik wou het hekje niet zijn, waar ze over lei, haar mond niet, haar hals niet, haar harenzij, wilde ik niet wezen, ik moest haar zien, zien en horen en voelen, en in en om haar en bij haar zijn, als op de bloemen de zonneschijn, ik zag haar over de leuning leggen, wat ik wou wezen kon ik niet zeggen.
Ik zag haar over de leuning leggen, wat ik haar zeggen wou kon ik niet zeggen, woordjes wou ik hebben van goud, spreken dat vond ik veel te koud, woordjes van goud die ik kon zingen, zo zacht dat ze haast in de lucht vergingen, woordjes als vlammetjes om je aan te branden, rood in het midden en goud om de randen.
Maar een stem, och een stem, is zo een nuchter geluid, en de wind die blaast de woordjes uit, ik zag haar over de leuning leggen, wat ik haar zeggen wou, kon ik niet zeggen, ik zag haar over de leuning leggen, ik zag haar gezichtje in het water leggen, stil in een spiegel van enkel goud, geurtjes asemde het groene hout, kleurtjes lachte de bonte wei.
Toen met haar voetjes allebei, schoof ze van het plankje en wipte omlaag, in de mollige waterlaag, het water dat spatte met kleine vonkjes, het meisje dat lachte met kleine lonkjes, liep door het water met zacht geplas, of ik dat simpele water was, en toen ze weer aan de oever stond, was ik weer liever de groene grond.
Meisje, o meisje, je weet het niet, liefde is verlangen en geeft verdriet.
19-11-2013, 08:55
Geschreven door André
18-11-2013
Liedje voor Rosinde. G.H. Priem
Blonde Rosinde, ziet ge niet hoe de zon haar pijltjes schiet, door de groene linde?
Geloof me, het is op jou gemunt, zonnetje, zonnetje, och, je kunt toch haar hart niet vinden.
Ik heb er al jaren naar gezocht, heel wat uurtjes doorgebrocht, onder de groene linde.
Als er de maan scheen bleek en koud, Als er de zon scheen warm en goud, droomde ik er van Rosinde.
Kapelletjes stoeien om het huis, het windje zingt met zacht gesuis, door de groene linde.
Alles is zon en alles is geur, Alles is klank en alles is kleur, om het nestje van Rosinde.
Haar venstertje is dat kleine daar, hoe vrolijk grijpen de takken er naar, de takken van de oude linde.
De bladeren kijken de kamer in het rond, o blaadjes, blaadjes, of gij daar vond, een hartje dat mij beminde.