2 Koningen 18:9 Het
geschiedde nu in het vierde jaar van den koning Hizkia (hetwelk was het zevende
jaar van Hosea, den zoon van Ela, den koning van Israël) dat Salmaneser, de koning van Assyrië,
opkwam tegen Samaria, en haar belegerde. 10 En zij namen haar in ten einde van
drie jaren, in het zesde jaar van Hizkia; het was het negende jaar van Hosea,
den koning van Israël, als Samaria ingenomen werd. 11 En de koning van Assyrië
voerde Israël weg naar Assyrië, en deed hen leiden in Halah, en in Habor, bij
de rivier Gozan, en in de steden der Meden. 12 Daarom dat zij de stem des
HEEREN, huns Gods, niet waren gehoorzaam geweest, maar Zijn verbond overtreden
hadden; en al wat Mozes, de knecht des HEEREN, geboden had, dat hadden zij niet
gehoord, noch gedaan.
13 Maar in het
veertiende jaar van den koning Hizkia kwam Sanherib,
de koning van Assyrië, op tegen alle vaste steden van Juda, en nam ze in.
(Statenvertaling)

Sanherib staat als
koning van Assyrië in de Bijbel vermeld in het veertiende regeringsjaar van
Hizkia van Juda. En het veertiende regeringsjaar van Hizkia is duidelijk
verbonden met het negende regeringsjaar van Hosea van het tienstammenrijk en de
inname van Samaria door het leger van de Assyrische koning Salmaneser V. In het
artikel op dit blog van 18.05.2014
over Sargon II (zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=2885923)
zagen we dat Sanherib de
troon met zijn vader Sargon II deelde. Koning Hizkia van Juda verwees in zijn
veertiende regeringsjaar in 709 v. Chr. (2 Kon. 18:13) naar de koningen
van Assyrië in het meervoud:
2
Kronieken 32:1-4 Na deze gebeurtenissen, waarin Jehizkia 's trouw bleek, rukte Sanherib, de koning van Assur, op. Hij
trok Juda binnen
en zeide: Waarom zouden de koningen van Assur bij
hun komst zoveel water vinden
Terwijl
Sanherib in 709 v. Chr. Jeruzalem belegerde, leidde zijn vader en mede-koning
Sargon II een veldtocht tegen Babylon.
Sanherib
verwijst in zijn annalen op zijn bekende prisma-stele naar de belegering van
Jeruzalem, maar dateert deze actie als zijn derde veldtocht, zonder de vermelding
van een regeringsjaar:
18
As for Hezekiah the Judahite, 19who
did not submit to my yoke: forty-six of his strong, walled cities, as well as
20 the small towns in their area, 21 which were without number, by levelling
with battering-rams 22 and by bringing up seige-engines, and by attacking and
storming on foot, 23 by mines, tunnels, and breeches, I besieged and took them.
24 200,150 people, great and small, male and female, 25 horses, mules, asses,
camels, 26 cattle and sheep without number, I brought away from them 27 and
counted as spoil. (Hezekiah) himself,
like a caged bird 28 I shut up in
Jerusalem, his royal city. 29 I threw up earthworks against him 30the one
coming out of the city-gate, I turned back to his misery. 31 His cities, which
I had despoiled, I cut off from his land, and 32 to Mitinti, king of Ashdod, 33
Padi, king of Ekron, and Silli-bêl, 34 king of Gaza, I gave (them). And thus I
diminished his land. 35 I added to the former tribute, 36 and I lad upon him
the surrender of their land and impostsgifts for my majesty. 37 As for Hezekiah, 38 the terrifying splendor of my majesty overcame him, and 39 the
Arabs and his mercenary troops which he had brought in to strengthen 40 Jerusalem,
his royal city, 41 deserted him. In addition to the thirty talents of gold and
42 eight hundred talents of silver, gems, antimony, 43 jewels, large
carnelians, ivory-inlaid couches, 44 ivory-inlaid chairs, elephant hides,
elephant tusks, 45 ebony, boxwood, all kinds of valuable treasures, 46 as well
as his daughters, his harem, his male and female 47 musicians, which he had
brought after me 48 to Nineveh, my royal city. To pay tribute 49 and to accept
servitude, he dispatched his messengers.
(Prisma-stele
kolom 2)

Moesten
we alleen de gegevens van de Assyriër bezitten, zouden we moeten aannemen dat
Sanherib Jeruzalem inderdaad met succes belegerde, en een grote schatting van
Hizkia ontving, de Judese koning die hij als een vogel in een kooi opgesloten
had.
De
historische werkelijkheid zag er anders uit. Volgens de Bijbel werd het
belegerende Assyrische leger door de Engel des HEREN vernietigend verslagen en
moesten zij afdruipen. Later zou Sanherib volgens de Bijbel te Nineveh door
twee van zijn zonen vermoord worden.
2
Koningen 19:32 Daarom zo zegt de HEERE van den
koning van Assyrië: Hij zal in deze stad niet komen, noch daar een pijl
inschieten; ook zal hij met geen schild daarvoor komen, en zal geen wal
daartegen opwerpen. 33 Door den weg, dien hij gekomen is, door dien zal hij
wederkeren; maar in deze stad zal hij niet komen, zegt de HEERE. 34 Want Ik zal
deze stad beschermen, om die te verlossen, om Mijnentwil, en om Davids, Mijns
knechts wil. 35 Het geschiedde dan in dienzelven nacht, dat de Engel des HEEREN uitvoer, en sloeg in het leger van Assyrië honderd
vijf en tachtig duizend. En toen zij zich des morgens vroeg opmaakten,
ziet, die allen waren dode lichamen. 36 Zo vertrok Sanherib, de koning van Assyrië, en toog henen, en keerde weder; en
hij bleef te Nineve. 37 Het geschiedde nu, als hij in het huis van Nisroch,
zijn god, zich nederboog, dat Adramelech en Sarezer, zijn zonen, hem met het
zwaard versloegen; doch zij ontkwamen in het land van Ararat; en Esar-haddon,
zijn zoon, werd koning in zijn plaats. (Statenvertaling)

De
plaatsing van Sanherib op de tijdsbalk met zijn eerste regeringsjaar in 705 v.
Chr. door de orthodoxe Assyriologie wijs ik af.
Het
jaartal 709 v. Chr. als veertiende regeringsjaar van Hizkia is op de tijdsbalk
verankerd het zevende sabbatjaar van apr709/mrt708, gevolgd door het vijftiende
jubeljaar van okt709/sep708 v. Chr. en is een navigatiepunt op de tijdsbalk. Dit
gegeven plaatst Sanherib als koning van Assyrië al in het jaar 709 v. Chr. op
de tijdsbalk.
Aan de
veldtocht naar Jeruzalem in 709 v. Chr. gingen overigens nog twee campagnes
vooraf. Op basis van de Bijbels-chronologische gegevens was Sanherib ontegensprekelijk
een mede-koning die de troon van Assur met Sargon II deelde.
Er is
nochtans een manier om op basis van Sanherib s eigen annalen tot de berekening
van zijn eerste co-regeerjaar te komen. Er is namelijk een verklaring (Assyrian
Kings from Adasi to Assur Dan II - synthesized from Synchronistic Chronicle,
Meissmers list, and corrected to the Khorsabad List - as quoted by Courville)
van Sanherib, die stelt dat er 418
jaar waren tussen zijn regering en die van Tiglath Pileser I. Wanneer men de
gangbare chronologie hanteert, klopt deze verklaring van Sanherib niet. De
gereviseerde regeerperiode van Tiglath Pileser I heeft de jaren: 1134/1096 v. Chr. (zie De Assyriologie
herzien, 2012, blz. 113 voor wie het boek wil aanschaffen, zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579)

Wanneer
we echter de rekensom in het gereviseerde plaatje toepassen verkrijgen we de
som van 1134 min 418 geeft het jaartal 716 v. Chr. voor het eerste
regeringsjaar van Sanherib.
Het is
hetzelfde jaar dat Sargon II een
veldtocht tegen Mannea leidde en Salmaneser
V de stad Tyrus belegerde. Het Assyrische Rijk kende in dat jaar aldus een
waar triumviraat.
Vermoedelijk
leidde Sanherib in dat jaar zijn eerste veldtocht naar Babylon. Daar zat
Merodach Baladan op de troon die weigerde voor het Assyrische juk te buigen.
Met
het relaas van Sanherib s derde veldtocht naar Jeruzalem in gedachte en zijn historische
nederlaag aldaar, mogen we echter dezelfde twijfels hebben betreffende zijn
bombastisch commentaar aangaande Babylon, op de prisma-stele:
20
In my first campaign I accomplished the defeat of
Merodach-baladan, 21 king of Babylonia, together with the army of
Elam, 22 his ally, on the plain of Kish. 23In the midst of that battle he
deserted his camp, 24 and he escaped alone, so he saved his own life. 25 The
chariots, horses, wagons, mules, 26 which he left behind at the beginning of
the battle 27 my hands seized. Into his palace, which is in 28 Babylon, I
entered jubilantly. 29 I opened his treasure-house: gold, silver, vessels of
god and silver, 30 precious stones of every name, goods and property 31without
limit, heavy tribute, his harem, 32 courtiers and officials, singersmale and
33 femaleall his artisans, 34 as many as there were, his palace servants 35 I
brought out, and I counted as spoil. In the might of Assur 36 my lord,
seventy-five of his strong walled cities 37 of Chaldea, and 420 small cities 38
of their area I surrounded, I conquered, I carried off their spoil. 39 The
Arabs, Arameans, and Chaldeans 40 who were in Erech, Nippur, Kish,
Harsagkalamma, 41 Kutha and Sippar, together with the citizens, 42 the rebels I
brought out and counted as booty
..
De stad
Babylon werd pas in 709 v. Chr. door Sargon II onderworpen, en het relaas van
Sanherib is als grootspraak te ontmaskeren.
De
tweede beschreven veldtocht van Sanherib op de prismastele leidde hem naar het
land van de Kassieten in het oosten van Assur. Deze veldtocht is ergens tussen 715 en 710 v. Chr. te dateren
65
In my second campaign, Assur, my
lord, encouraged me, and 66 against the land of the Kassites and the land of
the Yasubigallai, 67 who from of old had not been submissive to the kings, my
ancestors, 68 I marched. In the midst of the high mountains 69 I rode on
horseback where the terrain was difficult, 70 and had my chariot drawn up with
ropes: 71 where it became too steep, I clambered up on foot like the wild-ox.
72 The cities of Bît-Kilamzah, Hardishpi, 73and Bît-Kubatti, their strong,
walled cities 74 I besieged, I captured. People, horses, 75 mules, asses,
cattle, and sheep 76 I brought out from their midst and counted as booty. 77 And
their small cities, which were beyond numbering, 78 I destroyed, I devastated,
and I turned into ruins. The houses of the steppe, (namely) the tents, 79 in
which they lived, I set on fire and 80 turned them into flames. I turned round,
and 81 made that Bît-Kilamzah into a fortress 82 I made its walls stronger
than they had ever been before
.
Over
de historische waarde van de beschrijving van deze veldtocht, is er geen andere
bron beschikbaar dan de Assyrische. We mogen er echter wel van uitgaan dat er
inderdaad een veldtocht heeft plaatsgevonden en dat er bijzonder wreed,
buitenproportioneel in de naam van de god van Assur is opgetreden.
De
prismastele vermeldt een totaal van acht veldtochten en sluit af met de
beschrijving van de uitbouw van de stad Nineveh en Sanherib s paleis. Het
invoegen van deze veldtochten in de bewaarde eponiemlijsten van Sanherib is
moeilijk en niet geheel passend mogelijk. Daarenboven is er een breuk, een
hiaat in de eponiemlijsten vanaf 699/698 v. Chr.
[705/704] Tijdens het eponiem van Nashru-Bêl, de gouverneur van
Amedi, de koning marcheerde tegen Tabal; tegen Gurdi, de Kulummaean, [...] de
koning werd gedood; het kamp van de koning van Assyrië [...] In Abu, de
twaalfde, Sanherib, de koning [?].
[704/703] Tijdens het eponiem van Nabû-deni-epu, de gouverneur van
Nineveh, naar Larak en Sarrabanu; het paleis van Kalizi werd hersteld, in [...]
de edelen tegen de Kulummaean.
[703/702] Tijdens het eponiem van Nuhaya, de gouverneur van Kalizi,
veldtocht tegen [?].
[702/701] Tijdens het eponiem van Nabû-le'i, de gouverneur van
Arbela, veldtocht tegen [?].
[701/700] Tijdens het eponiem van Hananu, de goeverneur van Til-Barsip,
[...] van Halzi [...]
[700/699] Tijdens het eponiem van Metunu, de gouverneur van Isana,
Aur-nadin-umi, de zoon van Sanherib, [] van het paleis, in de stad [...],
grote ceder balken, alabaster in Ammananum [...], in Kapri-Dagili [...] voor
[...] de koning [...].
[699/698] Tijdens het eponiem van Bêl-arrani, gouverneur van
Kurba'il,
afgebroken - HIAAT in de
Eponiemlijst
De historische
regeerperiode van Sanherib hebben we in dit artikel vastgesteld over de periode
van 716 v. Chr. tot 680 v. Chr., of zesendertig jaar. Een belangrijk gedeelte
van deze periode was Sanherib echter een co-koning met zijn vader Sargon II.
Het einde van Sanherib hebben we beschreven gezien in het Bijbelboek 2
Koningen:
2
Koningen 19:37 Het geschiedde nu, als hij in het huis van Nisroch, zijn god,
zich nederboog, dat Adramelech en Sarezer, zijn zonen, hem met het zwaard
versloegen; doch zij ontkwamen in het land van Ararat; en Essar-haddon, zijn zoon, werd koning in zijn plaats.
Het eerste
regeringsjaar van Essarhaddon, de zoon en troonopvolger van Sanherib, zit op de
tijdsbalk verankerd in het voorjaar van 680 v. Chr., maar dat is stof voor een
volgende aflevering.
Tot
slot wil ik aandacht geven aan de vernietiging van het Assyrische leger van
Sanherib bij Jeruzalem in 709 v. Chr. Volgens het Bijbelrelaas is het de Engel
des HEREN die in de Pesachnacht 185.000 man van het leger neerslaat, zodat de
rest van het leger moest afdruipen. Ook de Joodse oudheid-historicus Flavius
Josephus vermeldt de nederlaag van Sanherib voor de poorten van Jeruzalem.
"Now
when Sennacherib was returning from his Egyptian war to Jerusalem, he found his
army under Rabshakeh his general in danger [by a plague], for God had sent a pestilential distemper upon his army;
and on the very first night of the
siege, a hundred fourscore and five thousand, with their captains and
generals, were destroyed. So the king was in a great dread and in a terrible
agony at this calamity; and being in great fear for his whole army, he fled
with the rest of his forces to his own kingdom, and to his city Nineveh; and
when he had abode there a little while, he was treacherously assaulted, and
died by the hands of his elder sons, Adrammelech and Seraser, and was slain in
his own temple, which was called Araske. Now these sons of his were driven away
on account of the murder of their father by the citizens, and went into
Armenia, while Assarachoddas took the kingdom of Sennacherib." And this
proved to be the conclusion of this Assyrian expedition against the people of
Jerusalem. (Flavius Josephus, Joodse Oudheden,
Boek X, 1. 5.)
Ook de
Joodse overleveringen brengen uitvoerig verslag van de Assyrische nederlaag bij
Jeruzalem.
With this vast army Sennacherib hastened onward, in accordance with the disclosures of the astrologers, who warned
him that he would fail in his object of capturing Jerusalem, if he arrived there later than the day set
by them. His journey having lasted but one day instead of ten, as he had
expected, he rested at Nob. A raised platform was there erected for
Sennacherib, whence he could view Jerusalem. On first beholding the Judean
capital, the Assyrian king exclaimed: "What! Is this Jerusalem, the city
for whose sake I gathered together my whole army, for whose sake I first
conquered all other lands? Is it not smaller and weaker than all the cities of
the nations I subdued with my strong hand?" He stretched himself and shook
his head, and waved his hand contemptuously toward the Temple mount and the sanctuary
crowning it. When his warriors urged him to make his attack upon Jerusalem, he
bade them take their ease for one night, and be prepared to storm the city the
next day. It seemed no great undertaking. Each warrior would but have to pick
up as much mortar from the wall as is needed to seal a letter and the whole
city would disappear. But Sennacherib made the mistake of not proceeding
directly to the attack upon the city. If he had made the assault at once, it
would have been successful, for the sin of Saul against the priest at Nob had
not yet been wholly expiated; on that very day it was fully atoned for. In the
following night, which was the Passover
night, when Hezekiah and the people began to sing the Hallel Psalms, the
giant host was annihilated
..
The
Legends of the Jews, Boek IX,
De
Joodse overlevering leert dat de vernietiging van het Assyrisch leger voor de
poorten van Jeruzalem geschiedde tijdens de Pesach-nacht.
Het
neerslaan van het Assyrische leger door de Engel des HEREN werd door Velikovsky
vanuit kosmische oorsprong, verklaard. De planeet Mars zou in die dagen
interacties met de aarde gehad hebben en een rol gehad in de vernietiging van
het leger van Sanherib. Zie TIJD en
TIJDEN, 2015, blz. 331-337. Voor wie het boek wil aanschaffen: zie link: :
http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
Als het
stof van de meganatuurcatastrofe van 709 v. Chr. ging liggen werd zelfs een
kalenderhervorming noodzakelijk. Het boek The Legends of the Jews zoals
eerder geciteerd, lijkt een verstoring van de aarde in haar loop om de zon te
leren:
. A number of miracles besides were connected with the recovery of Hezekiah.
In itself it was remarkable, as being the first case of a recovery on record.
Previously illness had been inevitably followed by death. Before he had fallen
sick, Hezekiah himself had implored God to change this order of nature. He held
that sickness followed by restoration to health would induce men to do penance.
God had replied: "Thou art right, and the new order shall be begun with
thee." Furthermore, the day of
Hezekiah's recovery was marked by the great miracle that the sun shone ten
hours longer than its wonted time. The remotest lands were amazed thereat,
and Baladan, the ruler of Babylon, was prompted by it to send an embassy to
Hezekiah, which was to carry his felicitations to the Jewish king upon his
recovery.
Voor
wie de legende in haar geheel wil doornemen, zie link: http://sacred-texts.com/jud/loj/loj410.htm
Bij het
doornemen van de Joodse legendes probeer ik altijd het historisch-betrouwbare
van het fantastische te filteren, en bruikbaar te maken. In het hierna volgende
citaat leert de legende dat na het wegtrekken van het restant van het leger van
Sanherib, de Joden de volgende morgen het Assyrische bivak binnentrokken en
daar de farao van Egypte en de Ethiopische koning Tirhaka van hun ketenen
verlosten, en huiswaarts zonden. Deze beide koningen waren eerder in de slag
bij Eltekeh aan de grens met Egypte, door Sanherib verslagen en blijkbaar
krijgsgevangen genomen.
..In
view of all the wonders God had done for him, it was unpardonable that Hezekiah
did not feel himself prompted at least to sing a song of praise to God. Indeed,
when the prophet Isaiah urged him to it, he refused, saying that the study of
the Torah, to which he devoted himself with assiduous zeal, was a substitute
for direct expressions of gratitude. Besides, he thought God's miracles would
become known to the world without action on his part, in such ways as these: After the destruction of the Assyrian army,
when the Jews searched the abandoned camps, they found Pharaoh the king of Egypt and the Ethiopian king Tirhakah. These
kings had hastened to the aid of Hezekiah, and the Assyrians had taken them
captive and clapped them in irons, in which they were languishing when the Jews
came upon them. Liberated by Hezekiah, the two rulers returned to their
respective realms, spreading the report of the greatness of God everywhere. And
again, all the vassal troops in Sennacherib's army, set free by Hezekiah,
accepted the Jewish faith, and on their way home they proclaimed the kingdom of
God in Egypt and in many other lands.
The
Legends of the Jews, Boek IX,
Ook Sanherib
beschrijft het treffen met het Egyptische legeren de gevangenneming van de
Egyptische prinsen (meervoud!) op zijn prisma-stele. Hierna het betreffende citaat:
. The officials, nobles, and people of Ekron, who had thrown Padi
their kingbound by oath and curse of Assyria into fetters of iron and had
given him over to Hezekiah, the Judahitehe
kept him in confinement like an enemy their heart became afraid, and they
called upon the Egyptian kings,
the bowmen, chariots and horses of the king of Meluhha [Ethiopia], a countless
host, and these came to their aid. In the neighborhood of Eltekeh, their ranks being drawn up before me, they offered battle.
With the aid of Assur, my lord, I fought with them and brought about their
defeat. The Egyptian charioteers and princes, together with the Ethiopian
king's charioteers, my hands captured alive in the midst of the battle.
Eltekeh and Timnah I besieged, I captured, and I took away their spoil.
(Prisma-stele van Sanherib)
Deze
veldslag werd ook door de oudheidhistoricus Herodotos beschreven. Zie TIJD en
TIJDEN, 2015, blz. 307-311.
Herodotos Boek 2, 141 After him there came to the throne the priest of
Hephaistos, whose name was Sethos.
This man, they said, neglected and held in no regard the warrior class of the
Egyptians, considering that he would have no need of them; and besides other
slights which he put upon them, he also took from them the yokes of corn-land
which had been given to them as a special gift in the reigns of the former
kings, twelve yokes to each man. After this, Sanacharib king of the Arabians and of the Assyrians marched a great
host against Egypt. Then the warriors of the Egyptians refused to come to
the rescue, and the priest, being driven into a strait, entered into the
sanctuary of the temple and bewailed to the image of the god the danger which
was impending over him; and as he was thus lamenting, sleep came upon him, and
it seemed to him in his vision that the god came and stood by him and
encouraged him, saying that he should suffer no evil if he went forth to meet
the army of the Arabians; for he himself would send him helpers. Trusting in
these things seen in sleep, he took with him, they said, those of the Egyptians
who were willing to follow him, and encamped in Pelusion, for by this way the invasion came: and not one of the
warrior class followed him, but shop-keepers and artisans and men of the
market. Then after they came, there swarmed by night upon their enemies mice of the fields, and ate up their
quivers and their bows, and moreover the handles of their shields, so that on
the next day they fled, and being without defense of arms great numbers fell.
And at the present time this king
stands in the temple of Hephaistos in stone, holding upon his hand a mouse, and by letters inscribed he says
these words: "Let him who looks upon me learn to fear the gods."
Met
mijn studie TIJD en TIJDEN, 2015,
blz. 307-311, breng ik al deze aangehaalde historische bronnen te samen en komt
er een historisch plaatje tevoorschijn waar de verschillende puzzelstukjes hun
plaats vinden. De Bijbel is hierbij de leidraad. De farao die de
oudheidhistoricus Herodotos met de (Griekse) naam Sethos doorgeeft is dezelfde
persoon als farao (Hebreeuws) So uit de Bijbel. En de namen Sethos en So zijn
dan weer gelijk aan het Assyrische Sebech, naar wie in de beschreven tijd
verwezen wordt.
Het is
ook boeiend om te zien wat de buiten-Bijbelse bronnen weglaten, niet vermelden.
We hebben al gezien dat bijvoorbeeld Sanherib nergens melding van zijn
nederlaag maakt. Maar ook Herodotos kreeg van de Egyptische priesters met wie
hij over deze epoque in gesprek ging, niet de volledige waarheid te horen. De
vermelding door Sanherib dat hij Egyptische en Ethiopische prinsen en edelen op
het slagveld bij Eltekeh krijgsgevangen nam, (en dit bevestigd in de Joodse
overleveringen), vinden we bij Herodotos niet terug.

Volgens
de eerder geciteerde Joodse overlevering werd de farao van Egypte, waarvan de
naam niet wordt meegedeeld, te samen met de Ethiopische koning Tirhaka door de
Joden uit Jeruzalem van hun ketenen bevrijd en huiswaarts gezonden. Zij waren
getuigen geweest van de vernietiging van het belegerende Assyrische leger door
de Engel des HEREN van Israël. Volgens de Joodse overlevering keerden zij
huiswaarts verkondigende de grootheid van de God van Israël. Maar deze
informatie was ten tijde van Herodotos door de Egyptenaren al lang verwijderd.
Wat historisch na ongeveer 275 jaar voor hen van waarde overbleef, was alleen
maar de vermelding van een veldslag tegen het leger van Sanherib, en een
standbeeld van de farao die in zijn hand een muis vasthield met op de sokkel
van het beeld een opschrift om de goden (meervoud) te vrezen. De apostel
Paulus zou het vijf eeuwen later omschrijven als:
1
Korintiërs 8:5 Want al zijn er zogenaamde goden, hetzij in de hemel, hetzij op
de aarde en werkelijk zijn er goden in menigte en heren in menigte 6 voor
ons nochtans is er maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en tot wie
wij zijn, en één Here, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn , en wij door
Hem. (NBG Vertaling 1951)

Koning
Tirhaka van Ethiopië had o.a. mijn aandacht in mijn boek De zonaanbidder,
2016, blz. 73-75. Voor wie het boek wil aanschaffen, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
Conclusie:
De stelling van de vakwetenschap Assyriologie dat de Eponiemlijsten het kader
leveren voor een chronologisch rangschikken van de Assyrische koningen op de
tijdsbalk en dat de Assyrische koningslijst volledig zou zijn, is weerlegd. In
de Bijbel en in de werken van Flavius Josephus en andere
bronnen, zijn er duidelijke aanwijzingen dat bepaalde namen van Assyrische
koningen uit de lijst verwijderd werden en dat de aangeboden chronologie van de
Assyrische koningen vraagtekens oproept.
Het is nochtans aan deze wankele tijdsconstructie dat de geleerde Edwin
E. Thiele de Bijbelse koningen van Juda en Israël gelinkt heeft en
regeerperioden aangepast, om ze in lijn met de Assyrische gegevens te brengen. Zie
link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1411941600&stopdatum=1412546400
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder