Welkom op onze blog
Foto
Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Foto
Willekeurig Bloggen.be Blogs
frankloopt
www.bloggen.be/franklo
Mijn favorieten
  • Bloggen
  • Google
  • Tuning
  • Vleesetende planten

    05-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Algemene Informatie Cephalotus Follicularis
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    CEPHALOTUS FOLLICULARIS

    DE WESTAUSTRALISCHE BEKERPLANT

    Dit bericht geeft algemene informatie over de verzorging en vermeerdering van de Cephalotus.

    In de schaduw blijft de beker groen, maar op zonnige plaatsen krijgt hij een levendige, diep helderrode kleuring.

    Cephalotus Follicularis is een plant met een merkwaardig uiterlijk, zelfs voor bekerplanten, en is de enige soort zowel van het geslacht als van de familie.

    Hij heeft een zeer beperkt areaal en komt alleen voor  in de uiterste zuidwestkust van Australie.

    Hij staat vooral in veenachtige moerassen, tussen nat zand in een hoofdzakelijk langs de kust gelegen gebied.

    Er zijn twee typen bladeren: de niet vleesetende loofbladeren en de bekerbladeren en ze staan in een rozet.

    De vorm van de beker op zich is wel vergeleken met een mocassinslipper, waarbij de hiel zonder zijkanten is omgebogen en het deksel vormt.De meeste mislukkingen met deze soort lijken te wijten aan te natte potgrond, het gebruik van een ongeschikt mengsel of te ondiepe potten.

    De plant geeft zelf aan of hij te vochtig of te droog staat.

    Als de plant te vochtig staat, dan beginnen de bekers aan de bovenrand zwart te worden (deze zullen spoedig afsterven). Staat de plant te droog dan zullen de bekers zich sluiten om zo het vloeistofniveau in de bekers te beschermen.


    Beker van Cephalotus Follicularis

    VERMEERDERING. Na verloop van tijd vormen deze planten pollen, die algauw kunnen worden gedeeld. Een andere methode is om in april of mei van een grote plant dikke wortelstekken te nemen. De wortelstek moet 1,5 – 2,5 cm lang zijn en glad afgesneden met een scherp mes

    Neem een pot met daarin een grondmengsel van twee delen zand op een deel turf. Leg de stekken er plat op en bedek ze met 3 mm grond.

    Een andere manier is om bladstek te nemen. Haal hele bladeren weg of bekers met de hele steel eraan en steek de basis van het blad of de bekersteel tot zo’n 6 mm diep in een kusentje van levend veenmos.

     

     

    ( Bron- ‘Vleesetende planten’ door A.Slack – ‘Carnivorous plants of the world’ door J. en P. Pietropaolo – ‘Carniflora’ door Gert Hoogenstrijd)

    05-06-2006 om 10:53 geschreven door jonasgertjan  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (20 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Algemene Informatie Drosera's Voor Buiten
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DROSERA  VOOR  IN DE TUIN

    Dit bericht geeft algemene informatie over Drosera, en informatie over verzorging en vermeerdering.

    De meer dan 130 soorten van het geslacht Drosera komen over bijna de gehele wereld voor. De kleinste vertegenwoordigers vormen een bladrozetje van nog geen centimeter doorsnede, de grootste worden met hun opgerichte bladeren tot een meter hoog. Er komen ook knolvormende soorten voor die daarmee droge en warme periodes kunnen overleven.

    Deze planten lokken door kleur, geur en de glanzende slijmdruppeltjes allerlei soorten insecten naar de bladeren.

    Als het insect eenmaal in aanraking komt met de kleverige druppels is het gevangen. Door de bewegingen die de prooi maakt om te kunnen ontsnappen raakt hij steeds meer verstrikt in het slijm.Als hij vastzit, bewegen zich in de volgende uren steeds meer tentakeltjes naar de prooi toe.Zodra de prooi vastzit treedt een tweede soort klieren in werking: de verteringsklieren. Hiermee wordt het insect uiteindelijk verteerd zodat de plant de vrijgekomen stoffen kan opnemen.

    Voor de meeste zonnedauwsoorten is pure turf of een turf-zand mengsel (4:1) geschikt. De planten kunnen het gehele jaar vochtig gehouden worden. Aan de luchtvochtigheid stellen ze geen hoge eisen. Vele soorten laten zich in de vensterbank kweken.

    De knolvormende soorten uit Australie worden in een turf-zand mengsel (1:4) gekweekt. Ze laten, evenals de Afrikaanse soorten met droge rusttijd, het begin van deze periode zien, door afstervende bladeren na de bloei en moeten dan droog gehouden worden.

    Alle gangbare subtropische soorten verdragen normale zomertemperaturen en worden bij 8-15 graden C. overwinterd.

    De mooiste kleuren krijgt u echter, door de planten ’s zomers buiten te zetten en langzaam aan de zon te laten wennen.

    Soorten met winterrustknoppen; o.a. Drosera Rotundifolia – Drosera Intermedia – Drosera Anglica.

    In de gematigde zone van het noordelijk halfrond komt een groep zonnedauwsoorten voor die in de herfst afsterft tot een groene winterknop, in welke vorm ze in staat zijn de winter te doorstaan.

    Alle Europese en de meeste Noordamerikaanse soorten behoren tot deze groep.

    Vroeg in de herfst begint de plant kleine, anders gevormde bladeren te produceren die vaak lijken op embryonale zomerbladeren die in hun groei zijn blijven steken.

    Het zijn er vele, dicht opeen gepakt en over elkaar heen gevouwen, zodat een afgerond geheel wordt gevormd.

    De zomerbladeren sterven geleidelijk af, maar deze rustknop blijft bestaan, aan de ondergrond verankerd door de nu dode wortels.

    Het volgend voorjaar worden nieuwe wortels gevormd, de rustknop gaat open en vanuit het nmidden verschijnt de nieuwe zomergroei

    Ronde zonnedauw

    Ik heb deze plantzaait zich uit, dan heeft hij het naar zijn zin.

    Ze staan in turfblokken, op een zonnige plaats.

    Deze plant komt in Nederland ook voor, dus hoef je bij strenge vorst niet bang te zijn dat hij kapot vriest

    In Nederland komen nog 2 soorten zonnedauw voor namelijk de Lange Zonnedauw (Drosera Anglica) en de Kleine Zonnedauw (Drosere Intermedia)

    Ronde zonnedauw Drosera Rotundifolia ios de meest verbreide soort in de koelere gematigde gebieden en wordt aangetroffen in Noord-Amerika, Europa, Rusland en Azie. In Nederland is deze soort beschermd.

    Hij komt vaak in enorme aantallen voor in zure hoogvenen, meestal wortelend tussen veenmos (Sphagnum). In feite wijst de aanwezigheid van dit mos er bijna zonder uitzondering op dat de zonnedauw niet ver kan zijn.

    De bladeren staan in een grondstandig rozet. Hun bladschijf is rond of bijna rond, meestal iets breder dan lang en ze zijn enigszins komvormig. Hoewel ze in het algemeen zo’n 6 mm in doorsnede zijn, kunnen ze in de schaduw tweemaal zo groot worden. Ze  staan op platte stelen, die normaliter ongeveer tweemaal zo lang zijn als de bladschijf. In een jong stadium zijn zowel bladschijf als –steel gewoonlijk groen, maar worden later vaak roodachtig, vooral in de volle zon.

    De bloemstengel is 5 – 15 cm lang. Hij onstaat uit het centrum van het rozet en is slank en glad.

    De bloemen zijn gerangschikt in een aar die enkelvoudig of eenmaal vertakt kan zijn.

    Ze zijn klein en zelden meer dan 3 mm in doorsnede. Meestal zijn ze gesloten en gaan alleen bij heldere zonneschijn midden op de dag voor korte tijd open.

    De kroonbladeren zijn gewoonlijk wit.


    VERMEERDERING. Door zaad, uitgestrooid op het oppervlak van het grondmengsel.

    Het zaad heeft licht nodig om te kiemen (lichtkiemer), en vorst, dus zet het bakje met zaad in de winter buiten.

    Door bladstek, dit geeft vaak de meeste kans om binnen een relatief korte tijd grote planten te krijgen en kunnen het beste in het late voorjaar  of in de vroege zomer worden genomen, hetgeen de planten meestal voldoende tijd geeft om tegen de herfst half volgroeid te zijn.

    Vul een pot met levend, fijngehakt veenmos, maak het oppervlak alleen nat met water door middel van een fijne broes op een gieter en druk het licht aan.

    Kies voor de stekken alleen gezonde, gave bladeren uit die jong moeten zijn maar geheel geopend en niet met volledig bedauwde tentakels.

    Neem de bladschijf met het grootste deel van de bladsteel eraan. Een klein, scherp mesje, of nog beter een scheermesje, zal handig zijn om zeker te zijn van een vlakke snede.

    Leg de bladeren met de tentakels naar boven, plat op het veenmosoppervlak.

    Het is heel belangrijk dat ze helemaal plat en in contact hiermee blijven en de bladeren die dit niet doen, kunnen omlaag worden gehouden met behulp van een klein steentje.

    Gebruik wat haksel van het veenmos om de bladschijven met een zeer dun laagje mee te bedekken.

    Zet de pot nu in een ondiepe schotel met water, tot deze helemaal is volgezogen. Laat hem vervolgens uitlekken.

    De pot moet op een lichte plaats staan, maar volkomen afgeschermd tegen directe zonnestraling.

    Na ongeveer vier weken zullen zich aan de basis van de tentakels van een aantal of alle bladeren knoppen gaan vormen, maar het kan nog verschillende weken duren voor er boven het mos iets te zien is.

    DROSERA INTERMEDIA – KLEINE ZONNEDAUW

    Hij doet het in een nat turfblok heel goed.Kleine zonnedauw Drosera Intermedia is plaatselijk algemeen in Europa (ook in Nederland, waar hij beschermd is) en grote delen van oostelijk Noord-Amerika en hij komt ook voor op hoge gronden in Guyana, in Brazilie en Paraquay.

    Hij is door zijn bladeren makkelijk van de vorige soort te onderscheiden.

    Deze zijn half rechtopstaand en meestal tot 3,5 cm lang. Het voornaamste verschil zit echter in de bladschijf, die lepelvormig is, drie- tot viermaal zo lang als breed en geleidelijk uitlopend in de dunne steel.

    De bloemen zijn wit en lijken veel op die van de ronde zonnedauw, maar er zitten er minder op een stengel.

    De stengel is veel korter en dikker en ontstaat meer aan de zijkant dan in het midden van het rozet. Deze soort verschilt van andere leden van de groep door zijn vertakte, half kruipende stengels, die meestel onder de grond duiken en wortelstokachtig worden. De winterrustknoppen blijven hieraan vastzitten en soms kan een enkele plant een uitermate grote kluit vormen.Aangezien hij vooral op zeer natte plaatsen staat, wordt hij dikwijls aangetroffen op hoogveen waarover voortdurend water sijpelt, op hoogveen langs veenstroompjes of zelfs in ondiep water.

    Slechts zelden tussen Sphagnum, behalve als dit drijvend voorkomt aan de rand van veenpoelen.

    De top van de bladschijf krult zich vaak over een slachtoffer heen naar binnen en houdt het in een dubbele greep, waarbij vaak het hele blad is dubbelgevouwen. Zoedoende zou het geen nut hebben als de zijkanten zich omkrullen en in feite hebben ze ook niet het vermogen hiertoe.

    VERMEERDERING. Zie Drosera Rotundifolia

    Het verschil echter tussen Drosera Rotundifolia en Drosera Intermedia is dat Drosera Intermedia altijd in natte grond moet staan.

    DROSERA FILIFORMIS  -  DRAAD ZONNEDAUW

    Draad- zonnedauw ‘Drosera filiformis’ is in zijn verspreiding beperkt tot het oosten en zuidoosten van de Verenigde Staten, waar twee ondersoorten voorkomen.

    De bladeren zijn heel anders dan die van andere soorten, want ze zijn draadvormig en lopen aan de top uit in een punt.

    Ze ontrollen zich net als varens uit knoppen waarin het blad als een veer is gewonden.

    De bladsteel is zó kort dat de sterk beklierde lijnvormige bladschijf uit de grond lijkt te komen. Hij vormt een efficiënte val, zoals valt op te merken uit de talloze insekten die eraan vastkleven.

    De bladschijf mist het vermogen zich in te rollen, hetgeen bij deze soort de doelmatigheid van de val zou benadelen.

    De bloemen staan op rechtopstaande stelen, zijn tamelijk groot en helder rozerood.

    De plant wordt in het algemeen aangetroffen op vochtige maar niet drassige, zandige veengrond.

    Drosera Filiformis ssp. Filiformis is een aardig plantje en makkelijk te herkennen, aangezien de klieren rood zijn. Het blad kan 23,5 cm lang zijn en blijft opstijgend.

    De bloem is zo’n 15 mm in doorsnede en in het algemeen dieper roze dan de andere ondersoort (Drosera Filiformis ssp Tracyi).

    De plant komt voor in geïsoleerde delen van het oostelijk kustgebied en is vooral algemeen in New Jersey.Drosera Filiformis is winterhard, en groeit  in een metselkuip in mijn tuin.

    Drosera Filiformis ssp Filiformis vormt winterknoppen, dus deze plant is winterhard en kan buiten worden gekweekt.

    Staat het liefst op een zonnige plaats.

    Vermeerderen door zaad, uitgestrooid op het oppervlak van hetzelfde grondmengsel als voor volwassen planten en door bladstek.

     

     

     

     

    ( Bron- ‘Vleesetende planten’ door A.Slack – ‘Carnivorous plants of the world’ door J. en P. Pietropaolo – ‘Carniflora’ door Gert Hoogenstrijd)

    05-06-2006 om 10:51 geschreven door jonasgertjan  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (9 Stemmen)
    31-05-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Algemene Informatie Drosera
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DROSERA’S VOOR BINNEN

    Dit bericht geeft algemene informatie over de Drosera, informatie over de verzorging en vermeerdering van deze plant.

    De meer dan 130 soorten van het geslacht Drosera komen over bijna de gehele wereld voor. De kleinste vertegenwoordigers vormen een bladrozetje van nog geen centimeter doorsnede, de grootste worden met hun opgerichte bladeren tot een meter hoog. Er komen ook knolvormende soorten voor die daarmee droge en warme periodes kunnen overleven.Deze planten lokken door kleur, geur en de glanzende slijmdruppeltjes. 

    Als het insect eenmaal in aanraking komt met de kleverige druppels is het gevangen. Door de bewegingen die de prooi maakt om te kunnen ontsnappen raakt hij steeds meer verstrikt in het slijm.Als hij vastzit, bewegen zich in de volgende uren steeds meer tentakeltjes naar de prooi toe. Bij een aantal soorten kromt zelfs het hele blad zich om hem heen.

    Voor de meeste zonnedauwsoorten is pure turf of een turf-zand mengsel geschikt. De planten kunnen het gehele jaar vochtig gehouden worden. Aan de luchtvochtigheid stellen ze geen hoge eisen. Vele soorten laten zich in de vensterbank kweken.De knolvormende soorten uit Australie worden in een turf-zand mengsel gekweekt. Ze laten, evenals de Afrikaanse soorten met droge rusttijd, het begin van deze periode zien, door afstervende bladeren na de bloei en moeten dan droog gehouden worden.Alle gangbare subtropische soorten verdragen normale zomertemperaturen en worden bij 8-15 graden C. overwinterd.

    De mooiste kleuren krijgt u echter, door de planten ’s zomers buiten te zetten en langzaam aan de zon te laten wennen.

    Soorten met winterrustknoppen; o.a. Drosera Rotundifolia – Drosera Intermedia – Drosera Anglica.

    In de gematigde zone van het noordelijk halfrond komt een groep zonnedauwsoorten voor die in de herfst afsterft tot een groene winterknop, in welke vorm ze in staat zijn de winter te doorstaan.

    Alle Europese en de meeste Noordamerikaanse soorten behoren tot deze groep.

    Vroeg in de herfst begint de plant kleine, anders gevormde bladeren te produceren die vaak lijken op embryonale zomerbladeren die in hun groei zijn blijven steken.

    Het zijn er vele, dicht opeen gepakt en over elkaar heen gevouwen, zodat een afgerond geheel wordt gevormd.

    De zomerbladeren sterven geleidelijk af, maar deze rustknop blijft bestaan, aan de ondergrond verankerd door de nu dode wortels.

    Het volgend voorjaar worden nieuwe wortels gevormd, de rustknop gaat open en vanuit het nmidden verschijnt de nieuwe zomergroei.

     

    DROSERA  ADELAE

    Deze plant staat bij mij in een glazen vaas gevuld met tuinturf en zand, voor het raam op het oosten.

    De grond goed nat houden, en de plant af en toe sproeien.

    Deze soort komt voor in de heuvels in het tropische klimaat van Noord-Queensland in Australie, waar hij groeit op moerassige plaatsen onder bomen.

    De bladeren zijn smal lancetvormig en naar men zegt in het wild tot 20 cm lang of meer. Bij  gekweekte planten bereiken ze nog niet de helft hiervan.

    Ze zijn opstijgend en staan dicht opeen aan de top van een geleidelijk groeiende stengel, die overdekt raakt met de overblijfselen van afgestorven blad.

    Ze zijn lichtgroen, vliesdun met een uitspringend middenrib, worden naar de basis toe smaller en hebben een korte bladsteel., die bedekt is met kort, wollig haar.

    De tentakels zijn tamelijk kort en staan ver uit elkaar.

    De bloemen behoren tot de opvallendste en saaiste van het geslacht.

    De groene kelkbladeren en de bruinige kroonbladeren zijn beide zo’n 3 mm lang en spits.

    In kamers waar een minimumtemperatuur van 18 graden C. kan worden gehandhaafd, doet Drosera Adelae het vaak met veel succes. Dit is een bruikbare plant, want hij zal, aangezien hij niet van te veel zonlicht houdt, vaak in vensters zonder zon succesvol zijn, vooropgesteld dat het licht goed is.

    VERMEERDERING. Zaad; het zaad moet dun worden uitgezaaid bovenop het grondmengsel dat wordt aanbevolen voor volwassen planten.

    Kieming kan van vijf tot vele weken duren.

    Verspeen ze in zaaitestjes of in hun definitieve pot als ze groot genoeg zijn om beet te pakken.

    Bladstek; Met bladeren van het type Drosera Adelae, is het aan te raden ze zo dicht mogelijk bij de basis van het hele blad af te snijden.

    Bij twijfel moet de bladschijf met een klein stuk van de bladsteel eraan voldoende zijn.

    Een klein scherp mesje, of nog beter een scheermesje zal handig zijn om zeker te zijn van een vlakke snede.

    Leg de bladeren met de tentakels naar boven, plat op het veenmosoppervlak. Bedek ze met levend veenmos.

    Na ongeveer vier weken zullen zich aan de basis van de bladeren knoppen gaan vormen.

    Wortelstek; De wortels van Drosera Adelae kunen gebruikt worden om nieuwe planten te kweken.

    De dikste wortels geven het beste resultaat.

    Vijftig procent of minder van de wortels kan de plant missen. Snij de wortels in stukken van ongeveer 5 cm. En leg ze op een bed van  mos b.v. sphagnum, en bedek ook de wortels met mos of sphagnum.

    Het beste is om een plastic zak om de pot te doen, voor  een betere luchtvochtigheid.

    Zet ze op een lichte plaats, niet in de volle zon.

    Na 2 tot 10 weken verschijnen de nieuwe planten.

    31-05-2006 om 00:00 geschreven door jonasgertjan  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (12 Stemmen)
    28-05-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Algemene Informatie Dionaea Muscipula
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DIONAEA MUSCIPULA

     VENUS VLIEGENVAL

    Dit bericht geeft algemene informatie over Dionaea, en informatie over de verzorging en vermeerdering.

    Oorspronkelijk komt deze plant uit North Carolina in de Verenigde Staten.

    De planten worden in het wild met uitsterven bedreigd door ontwatering en bemesting. In Nederland worden alleen gekweekte exemplaren aangeboden, die door onkunde vaak niet lang blijven leven.

    De Venusvliegenval komt voor op moerassige savannes tussen grassen en kruiden. De rozet bestaat uit vijf tot tien bladstelen.

    Aan het uiteinde van elk blad zit een tot ‘berenklem’ gevormde bladschijf, die onder de juiste omstandigheden fel rood kleurt.

    Op het middengedeelte daarvan bevinden zich drie tastharen. Als een tasthaar of twee verschillende binnen enkele seconden tweemaal wordt aangeraakt, gaan de bladeren razendsnel dicht. Door het tegenstribbelen van de prooi wordt de plant gestimuleerd, vouwen de bladeren zich strak om de prooi en wordt deze platgedrukt.

    De plant maakt verteringssappen vrij en de prooi wordt verteerd. Daarna openen de bladeren zich en de val staat weer op scherp.

    De val kan in zijn leven tot zo’n 4 keer een prooi verteren en kan maximaal 8 tot 9 keer per dag dichtslaan.

    Als de vallen te vaak kunstmatig dichtslaan kost dat de plant heel veel energie en sterft het blad vaak af. In cultuur kan de plant af en toe met een vlieg gevoed worden.

    Een gekochte plant kan het best na aankoop verpot worden in een grotere pot. De beste grond is pure onbemeste grove turf. De plant sterft af als de grond te voedselrijk is. ’s Zomers kan de plant prima in een wijde pot, in de volle zon in een laagje water worden gezet. Ook kan de plant bij een vijverrand geplaatst worden in een laag turf of gewoon op de vensterbank op het zuiden in een schotel met een centimeter water.

    De plant sterft ’s winters bovengronds af maar hij is winterhard. Het is belangrijk de grond dan niet te nat te houden.

    Houdt de plant zijn winterrust binnen, dan is een koele plaats nodig en moet de grond vochtig worden gehouden.

    Een alternatief is de wortelstokken uit de grond te halen en met wat veenmos of vochtig papier in een plastic zakje, in de koelkast te bewaren. In het voorjaar vertonen de planten weer enige groei en kunnen ze weer opgepot worden.

    Jonge bloeistengels kunnen het beste meteen als ze verschijnen worden weggehaald, tenzij u zaad wilt hebben, aangezien de bloei beslist een verzwakkende uitwerking op de plant heeft.

     

    VERMEERDERING. Zaad moet dun over het grondmengsel worden uitgestrooid in een pot van 10 of 13 cm en net worden bedekt met een strooisel van fijne, droge turfmolm, verkregen door het te zeven door een fijnmazige huishoudzeef.

    Sproei vervolgens zachtjes tot de oppervlakte nat is en zet de pot in een schotel met water.

    Het duurt gewoonlijk vijf tot zeven jaar voor de planten onder normale omstandigheden de grootte bereiken waarbij ze bloeien.

    Bladstekken kunnen het beste in het late voorjaar of de vroege zomer worden genomen. Het blad moet jong en gezond zijn maar wel volgroeid.

    De hele plant moet worden opgetild, zodat het hele blad, samen met zijn basis kan worden weggehaald.

    Ze hebben gewoonlijk zo’n tien weken nodig om knoppen te vormen, maar het kan veel langer duren.

    Als ze daar groot genoeg voor zijn, verspeen ze dan in het aanbevolen grondmengsel. Als u voor bodemwarmte kunt zorgen, helpt dit het proces te versnellen en kan er wellicht meer succes worden geboekt.

    De bladeren beginnen vaak aan de einden af te sterven, maar dat is onbelangrijk, tenzij er grijze schimmel (Botrytis cinerea) op komt, in welk geval dat deel van het blad moet worden verwijderd.

    Ook vlezige ondereinden van het blad kunnen volgens dezelfde methode voor bladstekken worden gebruikt.

     

     

     

    ( Bron- ‘Vleesetende planten’ door A.Slack – ‘Carnivorous plants of the world’ door J. en P. Pietropaolo – ‘Carniflora’ door Gert Hoogenstrijd)

    28-05-2006 om 19:00 geschreven door jonasgertjan  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (51 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Algemene Informatie Nepenthes
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Nepenthes
         DE TROPISCHE BEKERPLANT

    Dit bericht geeft algemene informatie over de nepenthes.
    Er zijn meer dan vijfentachtig soorten tropische bekerplanten.

    Alle Nepenthessoorten zijn vaste planten.

    Nepenthes planten zijn typische klimplanten die groeien in mistige, met mos bedekte wouden op tropische bergen of in lager gelegen bossen.

    Afhankelijk van de soort worden de vangbekers wel 40 tot 50 centimeter groot.

    Per soort en zelfs binnen de soort verschillen vorm en afmeting sterk. De typische vorm is min of meer cilindervormig, de onderste helft heeft vaak een buikje, met een afgeronde bodem. Bij jonge bekers is de deksel op de val nog gesloten en zijn de verteringssappen steriel.

    Na het openen blijft de deksel onbewegelijk. Het is dus geen deur die open en dicht kan gaan. De deksel dient als paraplu om vollopen en overstromen van de beker tegen te gaan en als landingsplaats vol met nectar voor de prooidieren.

    In het onderste gedeelte van de beker zit een verteringszone, die dicht met klieren is bezet. Die klieren scheiden verteringssappen af en nemen de opgeloste voedingsstoffen van de prooi op.

    Sommige hebben wel op drie verschillende niveaus verschillende vormen.

    Zet deze plant in een ruime ronde vaas, gevuld met turf en rivierzand.

    Zet hem vlak voor het raam, maar niet in de felle zon.

    Goed nat houden met regenwater.

    In cultuur ontwikkelen de bekers zich het best in het voorjaar en zomer onder een hoge luchtvochtigheid. Het ontbreken van bekers aan de bladeren is een aanwijzing dat de plant te donker staat of dat de luchtvochtigheid te laag is.

    Een manier om dit op te lossen is de plant dagelijks te sproeien met een plantenspuit en de planten in een wijde schotel met een laagje water te zetten.

    De mogelijkheid voor het houden in de huiskamer worden steeds beter.

    Alle soorten kunnen zonder enig probleem ingekort of gesnoeid worden.

    De meeste soorten verlangen het hele jaar door een temperatuur van 20 – 30 graden C.  De planten kunnen het best onder lichte  omstandigheden worden gekweekt, zonder veel direct zonlicht.


    VERMEERDERING. Stekken blijven over na het inkorten van oudere planten. De stekken moeten in een zeer luchtig, voedingsarm mengsel gestoken worden en kunnen behandeld worden met een bewortelingspoeder.

    Een plastic zak over de stekken verhindert het uitdrogen.

    Je kan de stek ook ongeveer een half jaar in een glas met water zetten, tot er een wortel aan komt, dan zet je hem in een pot, gevuld met turf.
    Na weer ongeveer een half jaar komt er een blad aan.

     


    ( Bron- ‘Vleesetende planten’ door A.Slack – ‘Carnivorous plants of the world’ door J. en P. Pietropaolo – ‘Carniflora’ door Gert Hoogenstrijd)

     

    28-05-2006 om 00:00 geschreven door jonasgertjan  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (90 Stemmen)


    Welkom op onze blog
    Archief
  • Algemene Informatie Cephalotus Follicularis
  • Algemene Informatie Drosera's Voor Buiten
  • Algemene Informatie Drosera
  • Algemene Informatie Dionaea Muscipula
  • Algemene Informatie Nepenthes

    Foto

    E-mail mij

    Heb je vragen of opmerkingen, twijfel dan niet om me te Emailen...



    Startpagina !

    Blog als favoriet !

    Zoeken met Google



    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Bloggen.be, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!