In een stad waar de zon nooit scheen, leefde een man genaamd Karel. Zijn dagen verstreken in een eindeloze routine, omgeven door de grijze muren van een kantoor dat hem opslokte als een gulzig monster. Hij was slechts een radertje in een immense machine, verloren in de schaduw van bureaucratie.
Op een ochtend ontving Karel een brief. Een brief die zijn alledaagse bestaan plotseling op zijn kop zette. Het was een oproep voor een ontmoeting met een mysterieuze functionaris genaamd 'Meneer H'. Geen nadere uitleg werd gegeven, enkel een tijdstip en een locatie.
Met een mengeling van nieuwsgierigheid en angst begaf Karel zich naar de aangewezen plek. Daar, in een sombere steeg, ontmoette hij Meneer H, een man gehuld in schaduw, met een gezicht dat leek te zijn gebeiteld uit steen.
Meneer H stelde Karel vragen over zijn leven, zijn dromen, zijn angsten. Hij doorboorde Karel met zijn indringende blik, alsof hij recht in zijn ziel kon kijken.
Na een eindeloze dialoog sprak Meneer H tenslotte: "U bent veroordeeld tot een leven van vergetelheid, Karel. Maar er is een uitweg, een pad dat u kunt bewandelen. Echter, de keuze ligt bij u."
Verward en verontrust verliet Karel de ontmoeting, met meer vragen dan antwoorden. Was dit een kans op verlossing of slechts een nieuwe foltering in de eindeloze doolhof van zijn bestaan?