Meer dan een eeuw nadat Baron Frankenstein zijn notoire experimenten uitvoerde en uit dood weefsel een levend monster creëerde, krijgt zijn kleinzoon Frederick, een eminent hersenchirurg, het testament van de Baron in handen. Hij trekt naar het kasteel van zijn voorouders in Transylvanië, waar hij vastbesloten is de kwalijke naam van de Frankensteins te zuiveren. Doch zoals dat zo vaak gaat de geschiedenis herhaalt zich. Frederick ontdekt immers de geheime dagboeken van zijn grootvader en raakt ervan overtuigd dat ook hij een lijk kan reanimeren. Met behulp van de goed gekke, gebochelde Igor en zijn wulpse assistente Inga slaagt Frederick er inderdaad in een dode mens weer tot leven te wekken. Het enige probleem is dat Igor niet de hersenen van een genie aanleverde voor het monster, maar van een zekere 'Ab Normaal'.
Young Frankenstein is in de eerste plaats bedoeld als een parodie op de verfilmingen van Mary Shelleys beroemde uitvinder en monster. Maar de prent overstijgt ruimschoot die bescheiden ambitie. Regisseur Mel Brooks laat naast de parodie immers ook een nostalgische blik toe op de roemruchte Universal horrorfilms uit de jaren dertig. Dat is in de eerste plaats te zien aan de gedurfde keuze voor een zwart-wit fotografie. Maar ook het production design ontleent hevig elementen aan de Frankensteinfilms die voor eeuwig met cineast James Whale en acteur Boris Karloff geassocieerd zullen worden. Het is dan ook geen toeval dat Young Frankenstein werd uitgebracht in 1974, misschien wel het beste filmjaar van de voorbije vijf decennia. Want alle steentjes vallen precies op zijn plaats om een entertainende, grappige, gevoelige en visueel innemende prent te produceren.
In de eerste plaats is er het verrassende, oscargenomineerde scenario van ster Gene Wilder en de regisseur. Dit is niet het stereotiepe banale grappenfestijn dat veel van Brooks' andere werken kenmerkt, maar een verbazingwekkend literair script, met een goed onderbouwde structuur, personages waar we gemakkelijk emotioneel in kunnen investeren en een sterke verhalende stuwkracht. De obligatoire 'dommigheden' en seksuele innuendo's die in het scenario verweven zitten, bieden overigens een interessant tegengewicht voor de meer volwassen hommage-elementen. En de beste aanprijzing voor het werk dat Wilder en Brooks leverden, is uiteraard dat de hilarische momenten nog niet op de vingers van een dozijn handen te tellen zijn, van aangenaam dwaze 'Werewolf? There wolf!', over de continu van schouder wisselende bochel van Igor, tot een scène waarin het Monster zich een ware Fred Astaire toont.
Een ander onmiskenbaar pluspunt zijn de vertolkingen van de eclectische acteurscast. Allen kiezen voor een over-the-top vertolking, die vreemd genoeg de kleinere details van hun personage niet uitvlakt, maar juist beter uit de verf laat komen. Gene Wilder geeft bijvoorbeeld perfect weer hoe de last van de naam Frankenstein op zijn personage drukt, en het moment waarop hij eindelijk voor zichzelf erkent een officiële nazaat te zijn van de waanzinnige uitvinder uit de 19de eeuw, groeit uit tot een prachtig, emotioneel moment. Marty Feldman steelt als Igor (spreek uit: Eye-gor!) dan weer iedere scène waarin hij optreedt. De komiek met de grote ogen heeft nooit veel kritische erkenning gekregen, ook al omdat zijn keuze van rollen schaars en van wisselende kwaliteit was, maar in Young Frankenstein spreidt hij een feilloze komische timing tentoon, die je meer dan eens over de grond zal doen rollen van het lachen. De derde hoofdrol, die van het Monster, wordt met veel aplomb vertolkt door Peter Boyle. Van alle acteurs speelt hij zijn personage (nochtans op papier het meest groteske) het eerlijkst en meest levensecht. Zijn ogen, diep verscholen in de diepe kassen van het Monster, verlenen de prent dan ook zijn ziel.
Maar het is in de uitgebreide nevencast dat de film écht uitblinkt. Stuk voor stuk zetten de acteurs in bijrollen immers personages neer die je nooit van je leven vergeet. Zo is Terri Garr het perfecte, voluptueuze, sexy, domme, Zweedse blondje, terwijl een neurotische Madeline Kahn voortdurend schippert tussen verdrongen promiscuïteit en verregaande Victoriaanse preutsheid. Opvallend bevreemdend is dan weer Kenneth Mars interpretatie van een plaatselijke Transylvaanse politieagent. Met een scharnierende kunstarm, een Nazi-achtig uniform en een haast onverstaanbaar accent is dit karakter zo grotesk dat je bijna zou vergeten dat de rol niet eens zo ver ligt van een soortgelijk personage uit Son Of Frankenstein (1939). Maar boven alle anderen uit steekt zonder discussie Gene Hackman, bijna onherkenbaar als de blinde kluizenaar die het Monster bevriendt. Hackman is zo gerespecteerd als dramatisch acteur dat het een schok is hem te zien opdraven in een aan slapstick grenzende komische rol, maar de wijze waarop hij de kluizenaar gestalte geeft, grenst aan het geniale en behoort tot de absolute hoogtepunten uit de rijkgevulde carrière van de tweevoudige oscarwinnaar.
geregisseerd door Mel Brooks met Gene Wilder, Peter Boyle en Marty Feldman 1974