Esthetische Vorming
De Waarneming
01-04-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Derde thema : Elementaire aspecten bij de waarneming van kunstwerken
Elementaire aspecten bij de waarneming van kunstwerken

Behandeld worden :
- vorm en ruimte
- kleur
- compositie

1. Vorm en ruimte

De artistieke productie van de mens is hoofdzakelijk gericht op 2 zintuigen : het gezichtsvermogen en het gehoor (voor blinden speelt de tastzin de belangrijkste rol bij het ervaren van een vorm).
De objecten die het oog waarneemt zijn ofwel ruimte-innemend of ruimte-omvattend. Bij elk kunstwerk dat visueel waargenomen wordt gaan vorm en ruimte dus nauw samen. De gebondenheid aan de ruimte van muzikale creaties lijkt minder overtuigend, maar het geluid heeft toch ruimte nodig om zich te kunnen voortplanten en zo het oor te bereiken. Voorts moet men bedenken dat muziek door mensen wordt gemaakt die toch ruimte innemen en met instrumenten die ook hun plaats hebben. Het aspect ruimte speelt ook in de literatuur een rol, in het toneel bijvoorbeeld. Maar ook het gewone boek dat men in de hand neemt beslaat ruimte.
De industriële ontwerper is aan alle kanten gebonden door factoren als bruikbaarheid, uitvoerbaarheid in het gekozen materiaal, verkoopbaarheid, productiekosten...Het beroemde Ford T-model dat in 1908 in productie kwam is daar een voorbeeld van. In 15 jaar tijd heeft men er 15 miljoen van geproduceerd, waarbij voor het eerst ver doorgedreven mechanisering en automatisering werden toegepast om de productiekosten te drukken.

De kunstenaar laat zich bij het bepalen van de vorm in de ruimte door andere aspiraties leiden :


Sint Michiels-kathedraal te Brussel O. Niemeyer, kathedraal van Brasilia


De gothische kathedralen geven door hun grote hoogte uiting aan een opwaartse drang naar oneindigheid. Oskar Niemeyer (1907-2012) was van mening dat de expressieve kracht van de architectuur op de eerste plaats diende te komen. Uit dat oogpunt moet het veelvuldig gebruik van gebogen lijnen worden verklaard. In elk geval drukt zijn kathedraal van Brasilia, hoe verschillend ook van gothische kerken, dezelfde opwaartse drang naar oneindigheid uit. De aparte ritmiek en het lijnenspel van het gebouw slingeren de blik als het ware de hoogte in.


Praxiteles, Apollo die hagedis doodt, ca. 355 v. C. (romeinse kopie)


Een beeldhouwwerk is eigenlijk op een foto niet goed te overzien. Als we het daarentegen als ruimtelijk object ervaren, kunnen we er omheen lopen en van alle kanten bekijken.
Praxiteles geeft aan het mannenlichaam een vrouwelijk aandoende elegantie.
De meeste sculpturen uit de Griekse oudheid stellen godenbeelden voor die in tempels of andere heiligdommen hun plaats hadden. Zeer weinig originele werken zijn bewaard. Dat we ons toch een goede indruk kunnen vormen van de Griekse beeldhouwkunst danken we aan de talrijke en voortreffelijke kopieën die de Romeinen gemaakt hebben.


Michelangelo, David, 1504


Het is zonder meer duidelijk dat Michelangelo Buonarotti (1475-1564) zich de meesterwerken van de klassieke Griekse beeldhouwkunst tot voorbeeld heeft gesteld, een normaal verschijnsel in de renaissance-periode. De David-figuur is, net als in de Griekse beelden, geïdealiseerd, maar toch meer geïndividualiseerd dan de volkomen uitdrukkingloze gezichten van de antieke beelden. Uit de ogen van David straalt een blik die getuigt van schranderheid en ontembare wilskracht.


A. Rodin, Orpheus en Eurydice, ca. 1893


Auguste Rodin (1840-1917) was een groot bewonderaar van Michelangelo en huldigde diens opvatting als zou het beeld reeds in het marmer vervat zitten en door de beeldhouwer moeten "bevrijd" worden. Om die opvatting kracht bij te zetten liet Michelangelo sommige beelden nog gedeeltelijk in het gesteente zitten. Die zienswijze heeft Rodin duidelijk beïnvloed. Tevens kan de stenen achtergrond de onderwereld symboliseren waaruit de figuren zich trachten los te worstelen. Eurydice wordt uitgebeeld terwijl ze Orpheus smeekt naar haar om te zien. Orpheus verheft de linkerhand in een weigerend gebaar en wil er zich de ogen mee bedekken.


C. Brancusi, Sluimerende Muze, 1911


Voor Constantin Brancusi (1876-1957) is het meest essentiële aan de menselijke figuur het hoofd, dat hier tot een soort oervorm herleid is. Volgens Brancusi is die oervorm het ei. Neus en mond zijn zo gemaakt, dat ze harmonisch de spanning van de eivorm volgen. Het haar is alleen merkbaar aan een klein structuurverschil.


A. Pevsner, De bevrijding van de geest, 1952


Nadat de beeldhouwkunst zich millennia lang hoofdzakelijk op de uitbeelding van de menselijke figuur had geconcentreerd, hebben de moderne beeldhouwers dat standpunt volledig afgezworen. Antoine Pevsner (1886-1962) maakte spatiale constructies met zuiver abstracte vormen. De strenge geometrie laat nochtans vrij spel aan de verbeelding.


Pevsner en zijn broer Naum Gabo behoren tot het "constructivisme" (grondlegger was Tatlin), waarvan het wezenlijke kenmerk is dat niet alleen de massa bepalend is voor een beeld, maar ook de ruimte. De constructivistische kunstenaars schiepen een nieuwe kunst die bevrijd werd van de compacte massa en waarin de lege ruimte een belangrijke rol speelt.

Indien aan mensen gevraagd wordt zich het beeld van de vorm van een schilderij voor te stellen, dan zal dat steeds een rechthoek of een vierkant zijn. Door kunstenaars werden nochtans andere vormen bedacht zoals het 'tondo'.


S. Botticelli, Madonna met de granaatappel, 1487


Het schilderij is gevuld met hoofden, waarvan de vorm goed past in het tondo. Bovenaan straalt licht uit een fragment van de zonneschijf en Maria omvat het kind Jezus in een cirkelvormige houding van de armen.


H. Goltzius, Dode Adonis, 1603


In het doek "Dode Adonis" is het duidelijk dat Hendrick Goltzius (1558-1617) een overeenkomst heeft gezien tussen het bijzondere gezichtspunt van waaruit het lichaam werd geschilderd en de uitzonderlijke omtrekvorm : een vierkant op zijn punt.

De plaats waar een schilderij hangen moest speelde natuurlijk ook een rol in het bepalen van de vorm. Zo hingen schilderijen waarvan de bovenzijde gebogen was, gewoonlijk in kerken waarvan de beschuttende architectuur dezelfde boogvormen vertoonde :


Leonardo da Vinci, Madonna in de grot, 1505


De Amerikaan Frank Stella (geboren in 1936) onderzoekt in zijn werk systematisch de relatie tussen de vorm van het doek en de structuur van de schildering :


F. Stella, Effingham I, 1967


Voor het onderdeel 'kleur' : klik hier.

Voor het onderdeel 'compositie' : klik hier.


01-04-2008, 00:00 geschreven door Willy Moerman  
Reacties (0)
T -->

Blog tegen de wet? Klik hier.
Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs