Ambeteren: Vervelend doen. Bisser: Zittenblijver in school. Bomma: Grootmoeder. Farde: Opbergmap of Slof sigaretten. Metser: Metselaar bouwvakker. Pagadder: Kleuter (kind 4-6 jaar). Pintelieren: Glaasjes bier gaan drinken. Smossen: 1 - Onzorgvuldig aan tafel met eten omgaan 2 - Broodje (smos), klein langwerpig broodje met ham, ei, sla en mayonaise. Snotvalling: Verkoudheid met vocht uitlopende neus. Solden: Uitverkoop, (seizoen) opruiming. Stielman: Vakman, geschoold arbeider. Stoefer: Opschepper, iemand die zichzelf veelal in de aandacht brengt. Trotinette: Step, tweewielig vervoermiddel voor kinderen waarbij men zich met een voet op de grond verder duwt. Truweel: Toestel gebruikt door de metselaar om mortel tussen de steenlagen te plaatsen en de bouwstenen vakkundig te plaatsen. Tweewoonst: 1 - Woning waar onder hetzelfde dak in volle privatie twee gezinnen wonen. 2 - Halfopen bebouwing, bouwmethode waar twee afzonderlijke woningen tegen elkaar gebouwd worden.
Tags:Nederlands, Vlaams, Dialect
Respect veur dialect
Respect veur dialect
<<< De index Nederlandstalige dialecten vind je aan de linkerkant van dit weblog.