Koala's worden vaak koalaberen genoemd. Nochtans hebben ze niets met beren te maken. Koala's zijn buideldieren (net zoals de kangoeroe !) die tot de familie van de klimbuideldieren behoren. De Latijnse naam luidt Phascolarctos (wat "bezakte beer" wil zeggen ) cinereus (wat "askleurig" betekent). De koala is het grootste klimmende buideldier dat er bestaat en komt alleen in Australië voor. Het is ook het enige buideldier zonder staart.
identiteitskaart
Zijn menu Koala's zijn heel lastige eters ! Ze lusten alleen maar de bladeren van de eucalyptusboom en die bomen groeien alleen in Australië (nu vind je er ook wel een paar bij ons die aangeplant zijn). Er bestaan zo'n 600 verschillende eucalyptussoorten. Daarvan worden slechts 20 soorten door de koala's gegeten en slechts 5 daarvan vinden ze echt lekker. Van kieskeurige klanten gesproken !
Zijn liefdesleven Als de koala op vrijersvoeten is, kan je dat heel duidelijk zien: hij heeft dan bruine strepen op zijn borst. Een mannetje heeft verschillende vrouwtjes, een soort harem dus. Pas als ze 3 tot 4 jaar oud zijn, gaan ze zich voortplanten. De moeder krijgt één jong om de twee jaren. Als het jong geboren is, is het maar 6 cm groot. Omdat het zo klein is, wordt het de eerste zes maanden in de buidel van de moeder gedragen. Daarna draagt de moeder het jong nog zes maanden op haar rug.
Zijn levenswijze Een koala kan zon 13 jaar oud worden (18 in gevangenschap), weegt ongeveer 12 kg en kan een grootte van 78 cm halen. Een groot deel van de dag brengt hij al slapend door: daarvoor kan hij tot 18 uur uittrekken.
Bijzonderheden De koala is het enige buideldier waarbij de buidelopening naar onder gericht is ! De reden daarvoor heeft met zijn voeding te maken. Een pasgeboren koala wordt eerst gezoogd. Maar na een tijdje stapt hij over op vloeibaar voedsel. Hij eet dan verteerd eucalyptusblad, dat rechtstreeks uit de aars (= het uiteinde van de darm) van zijn moeder komt. Zo geraakt hij voorzichtig vertrouwd met de moeilijk verteerbare bladeren. Daarom is de opening van de buidel dus naar onder gericht : zo kan het jong vanuit de buidel aan zijn voedsel.
Bedreigd!
Officieel is de koala geen bedreigde diersoort. Maar... Vroeger werden er heel veel koala's gedood in Australië. Koala-schieten was daar een geliefde sport. Ze werden gewoon voor het plezier van de jagers geschoten of voor hun waardevolle pels. Dat is nu echter verboden. Maar nu worden de koala's bedreigd door een nieuw gevaar. Door het veelvuldig kappen van eucalyptusbomen verdwijnt hun enige voedsel. Er worden wel nieuwe eucalyptusbomen aangeplant, maar zeker niet voldoende. Doordat ze enkel verse eucalyptusbladeren eten, is het ook heel moeilijk om koala's in een dierentuin op te kweken.
Alle mangoesten kunnen zeer aantrekkelijke huisdieren worden, maar dit gaat in het bijzonder op voor het stokstaartje, of de Zuidafrikaanse meerkat, dit vanwege zijn gewoonte om te zonnebaden. Stokstaartjes komen al snel na zonsopgang te voorschijn om voedsel te gaan zoeken en verdwijnen dan weer met de avondschemer. Stokstaartjes leven gewoonlijk in kolonies, in holen die ze zelf graven. Ze leven ook op rotsachtig terrein in spleten. Een gemiddelde kolonie telt ongeveer 24 of meer exemplaren. Soms komen de stokstaartjes samen voor met de grondeekhoorn (Geosciurus inauris) en met de vosmangoest (Cynctis). Stokstaarten zijn energieke gravers, de holen die dicht bij elkaar liggen hebben zeer veel ingangen en tunnels. De tunnels zijn 7 tot 12 cm breed en zitten wel 3 meter onder de grond. Overdag ziet men de stokstaartjes zich in de zon koesteren. Je ziet ze dan liggen ofwel rechtop hun achterste zitten met hun kop in de zon als echte zonneaanbidders. Ze blijven meestal in de buurt van hun holen, met als gevolg dat de plaatselijke voedselvoorraad snel verbruikt is. Daardoor gebeurt het wel dat een kolonie zich een kilometer verplaatst. De stokstaartjes worden aanhankelijke huisdiertjes omdat het erg sociale dieren zijn die zich gemakkelijk aanpassen aan de menselijke huishouding. In Afrika worden ze vaak in huis gehouden of op de boerderij om ratten en muizen te vangen. Het stokstaartje heeft een uitgebreid vocabulaire van geluiden, dat kan variëren van een tevreden geknor bij het eten tot een herhaald kort gekef als ze schrikken. Zoals alle mangoesten spelen stokstaartjes veel en graag, maar na hun tweede levensjaar spelen ze zelden meer.
Het stokstaartje is een slank diertje die slecht 25 tot 35 cm lang is, hij heeft een dun toelopende staart van ongeveer 20 cm. Het gewicht schommelt tussen de 500 gram en 1 kg. De vacht is zacht en dik, lichtgrijs, met een laag dichte roodbruine haren eronder. De rug heeft zwarte dwarse strepen, de kop is bijna wit, de oren zwart en de staart geelachtig met een zwarte punt. De paartijd van een stokstaart kent geen vast tijdstip. De draagtijd bedraagt ongeveer 11 weken. De levensduur van een stokstaartje wordt geschat op circa 10 jaar.
Hoofdzakelijk eten stokstaarten in het wild insecten, spinnen en ook duizendpoten. Ze eten ook de bollen en knollen van bepaalde planten. Ook hagedissen, vogels, ratten en muizen staan op hun voedsellijst, maar ook wel eieren van vogels en reptielen. Ze hebben ook een zwak voor advocados. Ze kunnen net als andere mangoesten middelgrote slangen doden en men zegt dat ze zeer resistent zijn tegen het gif van de zwarte mamba. Van de stokstaartjes zijn er geen gevallen bekend dat ze kippenhokken aanvallen. Integendeel zelfs, men heeft al eens een stokstaartje aangetroffen in het nest van een kip, deze was beste maatjes met de kuikens. Men kan een stokstaartje in gevangenschap gemakkelijk voeden. Ze eten alle soorten vlees, kip, eieren, kaas en melk en ook veel vruchten en groenten.
Men heeft een vermoeden dat stokstaartjes zich het hele jaar door voortplanten. Er wordt voor de paring speels en onstuimig gestoeid. Wanneer het vrouwtje zich verzet, dan pakt het mannetje haar stevig in het nekvel zonder haar te verwonden. Er worden na een draagtijd van ongeveer 11 weken 2 tot 4 jongen geboren, zelden worden er 5 jongen geboren in een nest in het hol. Vanaf de tiende dag beginnen hun ogen open te gaan en ze zijn dan ook helemaal bedekt met haar. Het duurt dan nog wel twee maanden voordat ze een volwassen vacht hebben. Als de jongen nog heel klein zijn draagt de moeder ze mee, dat doet ze door ze bij hun kop, nekvel of rug vast te houden. Als ze eenmaal groter worden houdt ze haar jongen aan de dijhuid vast. De jongen worden alleen door het vrouwtje gevoerd, ook nadat ze gespeend zijn. Het mannetje verdedigt zijn gezin, maar hij neemt ook deel aan het gezinsleven door de jongen schoon te houden.
Stokstaartjes zijn dagdieren en leven in open terrein, daarom moeten ze constant verdacht zijn op het gevaar van roofvogels. Zo gauw hij een roofvogels ziet laat de stokstaart een alarmkreet horen en ze kijken allemaal naar de vogel tot die uit het gezicht is verdwenen. Als de jonge stokstaartjes in gevangenschap voor het eerst een vliegtuig zagen reageerden ze erop alsof het een roofvogel was. Gezicht schijnt dus belangrijker te zijn dan het horen van de vliegtuigmotoren. Wanneer hij op de grond een vermoedelijke vijand tegenkomt, bijvoorbeeld een vreemde hond, dan gaat zijn haar rechtop staan en loopt hij recht op zijn belager af. Men noemt dat een stijve poten-gang. De poten worden hierbij gestrekt en de rug gebogen, de staart wordt recht omhoog gestoken en de kop iets lager gehouden. Hij komt maar weinig vooruit, hoewel hij zich in een soort galop voortbeweegt. Hij maakt daarbij telkens een stijve luchtsprong. Dat moet nogal een schrikwekkende verschijning zijn voor de meeste rovers omdat hij er ook nog een gegrom bij laat horen! Als zijn vijand dan nog dichterbij komt spuugt het stokstaartje en probeert hij zelfs te bijten. Er is al gebeurt dat een hond er vandoor ging nadat hij in de neus was gebeten. Wanneer de vijand niet al te dichtbij komt en het gevaar niet acuut is, graaft het stokstaartje als oversprong-reactie met de beide poten bij elkaar. Hij doet dat terwijl hij de vijand niet uit het oog verliest.
Een van de meest interessante trekjes van het ouderlijke gedrag dat men heeft waargenomen bij stokstaartjes in gevangenschap, is het voeden van de jongen nadat ze gespeend zijn en het wennen aan vast voedsel. De moeder heeft haar jongen geen vast voedsel voordat ze uit het nest komen en haar vergezellen op de voedseltochten. Als de moeder iets eetbaars vindt, houdt ze dit in haar bek en loopt ermee heen en weer. Het is alsof ze probeert om de jongen het te laten afpakken, deze grissen het uit haar bek net zoals de jonge vossen. Als ze het voedsel niet afpakken legt ze het voor hen neer. Zelfs als er in gevangenschap genoeg voedsel is gedraagt het vrouwtje zich op de zelfde manier, zodat de jongen aan het nieuwe voedsel kunnen wennen. Er was bijvoorbeeld een nest jongen dat toen ze voor het eerst bananen kregen, het niet als voedsel herkenden, omdat ze dat nog nooit eerder hadden gezien. Toen de moeder echter een banaan kreeg renden ze op haar af en pakten ze de banaan af en al gauw waren ze er dol op.
Mooie foto van een stokstaartje die zijn siesta doet
De reuzenpanda of bamboebeer is erg bekend door de media. Toch zijn er nog veel raadsels omtrent zijn leven in de vrije natuur. Om te zorgen dat hij overleeft, zullen we meer over zijn leefwijze te weten moeten komen.
De bamboebeer is tegenwoordig met enkele verspreid levende populaties in de bergwouden van Centraal China één van de zeldzaamste zoogdieren ter wereld. De situatie wordt nog niet als acuut levensbedreigend gezien; meerdere pogingen worden ondernomen om de overlevingskansen te vergroten.
Leefwijze
De bamboebeer, die ongeveer het postuur van een bruine beer heeft, lijkt anatomisch gezien eerder op een wasbeer. Daarom zijn de wetenschappers er tot nu toe nog niet uit in welke diergroep de panda's thuishoren. Hoewel de panda het gebit van een vleeseter heeft, lijken zijn dagen als vleesetend roofdier iets uit een ver verleden en is hij volledig vegetarisch geworden. In de bergen van Centraal China, waar de panda zich thuis voelt, voedt hij zich bijna uitsluitend met de bladeren en jonge stengels van bamboe. Bamboe is een hoge grassoort die moeilijk te vermalen is door het gebit. Hiertoe zijn de oorspronkelijke knipkiezen, die het
dier als vleeseter nodig had, veranderd in vlakke, brede kiezen waarmee de panda's de harde plantenvezels tot een brei kunnen vermalen. De panda hoeft niet ver te lopen voor zijn voedsel, want overal in de vochtig-koele bergwouden groeit bamboe.
Als solitair, en teruggetrokken levend dier is de panda het meest actief in de ochtend en de avondschemering. De panda is soms nauwelijks te onderscheiden in de donkere halfschaduwen van het woud. Onderzoekers moeten bij hun observatie soms wekenlang wachten voordat ze één dier te zien krijgen.
Sterk dalende populaties
Wie de Chinese literatuur erop naslaat, vindt bewijzen dat er in de wouden van Zuid en Centraal China sinds 500 jaar reuzenpanda's gevonden worden. Tegenwoordig zijn er alleen nog panda's in Sichuan en in de aangrenzende provincies ten zuiden van het Quiling-gebergte. Hoewel niemand het aantal dieren exact kan tellen, gaat men uit van een in het wild levende populatie van ongeveer 500 tot 1000 dieren.
De belangrijkste oorzaak voor het dalende aantal panda's is de vernietiging van zijn biotoop. Overal in het zuiden en oosten van China worden bossen gerooid ten behoeve van bewoning of bouwland, waardoor de panda naar de meest onherbergzame gebieden wordt teruggedrongen. In die gebieden is hij wel het veiligst omdat er niet gejaagd
wordt en die regio's vaak tot beschermd natuurgebied worden uitgeroepen.
Het grootste probleem voor de panda's is tegenwoordig hun isolement. De 13 bergreservaten liggen van elkaar gescheiden door gras- en akkerland. Dat betekent dat vermenging van de beren door paring uit verschillende reservaten niet mogelijk is. Aangezien elke aparte populatie maar uit een stuk of tien exemplaren bestaat, ontstaat er steeds meer inteelt. Reuzenpanda's hebben toch al moeilijkheden bij de voortplanting, gezien het kleine aantal jongen dat geboren wordt. Elk vrouwtje voedt maar één jong op; als ze een tweeling krijgt, concentreert ze zich maar op één jong, en laat het andere verhongeren.
Panda's in gevangenschap
Niet alleen in het wild, maar ook in gevangenschap lijden de panda's onder eenzaamheid. Sinds het dier in 1869 voor het eerst door een westerse natuuronderzoeker beschreven werd, heeft de wereld de panda in haar armen gesloten omdat hij er nu eenmaal uitziet als een groot knuffelbeest.
Panda's werden als een soort speelgoed cadeau gedaan, in eerste instantie vooral aan diplomaten en staatshoofden die China bezochten. Nadat de dieren per vliegtuig werden vervoerd, brachten ze de rest van hun leven letterlijk in de eenzaamheid van een dierentuin door. Waarschijnlijk leven er zo'n 100 panda's in dierentuinen.
Aangezien het bezit van een panda in een dierentuin een zeker prestige geeft, willen de verschillende landen de dieren liever niet opgeven. Dat betekent dat de panda's die buiten China leven allemaal als paren of in hun eentje gedoemd zijn te leven. Geen wonder dat de voortplanting zo weinig succesvol is. Veel panda's in gevangenschap krijgen psychische problemen die hun de lust tot paren ontneemt, zelfs als ze er de gelegenheid toe krijgen. Een pandavrouwtje uit de Londense Zoo was bijvoorbeeld zo aan menselijk gezelschap gewend, dat ze de toenaderingspogingen van een mannetje dat speciaal 'op bezoek' was, volledig negeerde.
De dood in de bamboewouden
Het hoofd-voedsel van de reuzenpanda is bamboe die om de zoveel tijd gaat bloeien, en dan afsterft. In 1975 stierven zo enorme oppervlaktes bamboe in de wouden van de provincies Sichuan en Gansu, waardoor minstens 138 panda's door honger stierven. In 1983 dreigde eenzelfde situatie. Door ingrijpen van wetenschappers bleef het aantal gestorven dieren beperkt tot 14. Afgezien daarvan dat de bamboebeer in zo'n geval niet kan uitwijken om voedsel te vinden, wordt het probleem nog verscherpt door de grote hoeveelheid bamboe die ze nodig hebben. Bamboe is moeilijk te verteren en heeft slechts een lage voedingswaarde. De ingewanden van een panda zijn nog steeds beter aangepast aan een dieet van hoogwaardige voeding zoals vlees en
vruchten. Het grootste deel van de opgegeten bamboe verlaat dan ook onverteerd het darmkanaal. De panda moet wel 12 uur per dag eten om te kunnen overleven.
Aangezien het bezit van een panda in een dierentuin een zeker prestige geeft, willen de verschillende landen de dieren liever niet opgeven. Dat betekent dat de panda's die buiten China leven allemaal als paren of in hun eentje gedoemd zijn te leven. Geen wonder dat de voortplanting zo weinig succesvol is. Veel panda's in gevangenschap krijgen psychische problemen die hun de lust tot paren ontneemt, zelfs als ze er de gelegenheid toe krijgen. Een pandavrouwtje uit de Londense Zoo was bijvoorbeeld zo aan menselijk gezelschap gewend, dat ze de toenaderingspogingen van een mannetje dat speciaal 'op bezoek' was, volledig negeerde.
Maatregelen om de soort te beschermen
China is trots op de reuzenpanda. Er zijn verschillende onderzoekscentra opgericht die het dier in het wild observeren, om precies te weten te komen hoe de panda leeft, wat hij graag eet en hoe zijn leefomstandigheden en de voortplanting verbeterd kunnen worden. Het onderzoek is echter niet eenvoudig, want de panda leeft in onbewoonde en moeilijke toegankelijke streken met steile bergen en diepe, dicht begroeide bergkloven. Bovendien laat dit schuwe dier zich niet zomaar observeren.
De onderzoeks-teams hebben desondanks een aantal technie-ken ontwikkeld om deze proble-men op te los-sen. Eén ervan is het verzamelen en analyseren van de uitwerpselen.
Nog vernuftiger is de methode van radiotelemetrie, die voor onderzoek van de panda gebruikt wordt. Hiervoor moet allereerst een panda gevangen worden, die vervolgens weer vrijgelaten wordt met een halsband waar een zendertje in zit. Deze zender geeft belangrijke informatie door over de verblijfplaats van het dier en over zijn polsslag.
De onderzoekers hebben twee hoofddoelstellingen: allereerst willen ze een nieuwe fatale hongersnood
door gebrek aan bamboe zoals in 1975 vermijden en daarnaast proberen ze het voortplantingssucces te verhogen. Direct al in het begin van hun pogingen kregen de onderzoekers met tegenslag te maken toen in 1983 veel bamboe in bloei raakte en vervolgens afstierf. Speciaal opgerichte 'panda-patrouilles' legden voederplaatsen aan, vingen sterk vermagerde panda's om ze eerst te behandelen en te laten opknappen. Zo bleef het aantal slachtoffers deze keer tot 14 dode dieren beperkt.
Nog positiever zijn de plannen om verschillende bamboesoorten in het leefgebied van de panda's aan te planten, zodat de dieren te allen tijde voldoende voedsel hebben.
Een ander idee is om tussen de verschillende reservaten een soort 'bamboegangen' te maken. De dieren zouden dan in de periodes van schaarste naar een andere voedselplek kunnen trekken. Bovendien kunnen de aparte populaties zich zo beter vermengen.
Een succesvolle voortplanting en zwangerschap blijkt bij in gevangenschap levende panda's niet erg gemakkelijk te bereiken te zijn op de natuurlijke manier. Soms had men wel succes met de methode van kunstmatige inseminatie. Het enige probleem hierbij is dan wel dat een vrouwtjespanda maar één dag per jaar vruchtbaar schijnt te zijn en die kans wordt natuurlijk makkelijk gemist.
Het stokstaartje (Suricata suricatta) is een klein roofdier dat tot de mangoesten behoort. Hij wordt ook wel "aardmannetje" genoemd. Het bewoont alle delen van de Kalahari in zuidelijk Afrika (Angola, Botswana, Namibië en Zuid-Afrika). In het Afrikaans (en het Engels) worden stokstaartjes "meerkat" genoemd. Daardoor wordt de naam 'meerkat' soms foutief in het Nederlands overgenomen uit films, bijvoorbeeld de Disneyfilm De Leeuwenkoning. In het Nederlands is "meerkat" echter een naam voor een groep apen (Cercopithecus). Het stokstaartje eet voornamelijk insecten, spinnen, schorpioenen en slakken. Van alle mangoesten zijn de stokstaartjes de meest sociale. Het stokstaartje wordt niet bedreigd. In sommige Afrikaanse huizen kun je stokstaartjes aantreffen.
Stokstaartjes leven in zuidelijk Afrika, meer bepaald op de droge open vlakten. Ze leven in groepen van maximaal 30 dieren. De holen van grondeekhoorns lijken dé geschikte plaats om te verblijven. Deze holen bouwen ze uit tot gangenstelsels, soms tot een oppervlakte van 15 m². In deze gangen worden speciale kamers aangelegd: slaapkamers, kraamkamers en zelfs toiletten. Deze laatste worden schoongemaakt door de mestkevers waarmee ze samenleven. Elke dag rollen de mestkevers de uitwerpselen van de stokstaartjes naar buiten en leggen er hun eitjes in. Als deze uitkomen, hebben de stokstaartjes weer een nieuwe schoonmaakploeg. De mestkevers kunnen ongestoord hun gang gaan: de stokstaartjes zullen ze nooit eten, omdat ze voor hen erg giftig zijn. Stokstaartjes delen de woestijn met hagedissen, schorpioenen en grondeekhoorns. Ze zijn alert op het gevaar van roofvogels dat hen boven het hoofd hangt. Ze leven in een soort van hiërarchie; sommige dieren staan op de uitkijk, andere gaan op jacht, nog andere zijn babysitters die de kleintjes in het oog houden als hun ouders er niet zijn. 's Nachts trekken ze zich terug in hun holletje, want de nachten kunnen bitter koud zijn, en de gevaren die buiten op de loer liggen zijn groot.
Stokstaartjes hebben elk afzonderlijke taken. Een wachter staat op de achterpoten en steunt op zijn staart. Er zijn verschillende alarmsignalen: een fluitend geluid, dat 'opgepast' betekent, en een blaffend geluid, waarna de waarschuwer en de rest van de groep rennen voor hun leven. Een wachter beschikt over een goed gezichtsvermogen en kan al op grote afstand een ongevaarlijke gier onderscheiden van hun grootste vijand, de arend. Bij gevaar gaan alle stokstaartjes fanatiek graven; dit doen ze om een stofwolk te creëren die het roofdier op de vlucht jaagt. Als de aanvaller aanhoudt, voeren ze schijn- en echte aanvallen uit, waarbij ze spugen en bijten. Als ze aan de verliezende hand zijn en op de rug liggen, tonen ze hun tanden en halen agressief uit met hun klauwen.
Het alfavrouwtje is meestal het enige dat paart. Het vrouwtje stoot het mannetje steeds weg. Het mannetje ziet zich verplicht het vrouwtje letterlijk in de nek te bijten. Daarna volgt de paring. Het vrouwtje wordt zo'n 40% zwaarder en weegt dan iets meer dan een kilo. Na elf weken komen 2 tot 5 blinde en kale jongen ter wereld, die worden gezoogd tot ze ongeveer 3 maanden oud zijn (soms door de babysitters, terwijl de moeder op jacht gaat). Drie weken na de geboorte zijn de jongen groot genoeg om hun eerste passen in de wijde wereld te zetten. Een stokstaartje is na twee maanden een miniatuurtje van de ouders. De maximale verwachte levensduur van een stokstaartje is 8 tot 9 jaar[1].
Stokstaartjes eten voornamelijk slakken, spinnen en insecten, maar als ze de kans krijgen zouden ze ook knaagdieren of op de grond nestelende vogels en hun eieren eten. Ook hagedissen en kleine dieren behoren tot hun menu. Zelfs giftige dieren, zoals schorpioenen en gifslangen, zijn een echte lekkernij. Door hun razendsnelle reactievermogen kunnen stokstaartjes de giftanden en -stekels bijna altijd ontwijken. Het stokstaartje heeft zelfs omnivore trekjes: ook plantaardig materiaal, zoals knollen en wortelen, staat op zijn menu.
Stokstaartjes zijn echter gierig wat betreft het voedsel. Als er een der diertjes een voedselbron gevonden heeft, zal het de prooi meestal alleen, op afstand van de groep verorberen. Komen de anderen toch dichterbij, dan gaat de eigenaar er grommend met de prooi vandoor. Alleen de zwakke en jonge dieren mogen mee-eten. Bij de grotere prooien, die ze met meerdere tegelijk doden, maken ze ruzie over wie wat krijgt. Drinken doen ze nauwelijks: al het vocht dat ze nodig hebben, halen ze uit hun voedsel.
Stokstaartjes verschillen in kleur, van lichtbruin tot grijs of zilvergrijs. Ze hebben donkere strepen. De kop is vuilwit en hun ogen lijken, door de donkere omranding eromheen, veel groter dan ze in werkelijkheid zijn. Deze donkere omranding doet dienst als een soort "zonnebril". Hun gehoor is even goed als dat van een mens. Ze zijn 25-35 cm groot met een staart van 18-25 cm. Ze wegen tussen de 500 gram en 1 kilogram en worden ongeveer 10 jaar oud. Uiterlijke verschillen tussen vrouwtjes en mannetjes zijn er niet.
Sommige slangen die zo giftig zijn dat ze een mens kunnen doden, zijn geen gevaar voor stokstaartjes.
Een volwassen dier kan zijn eigen gewicht aan zand uitgraven in nauwelijks 10 seconden.
In groepen kunnen ze dieren aanvallen die groter zijn dan zijzelf.
Omdat het stokstaartje steeds op zijn hoede is voor naderende gevaren, wordt het ook wel 'de schildwacht van de woestijn' genoemd. Tal van diersoorten profiteren mee van de waarschuwingen van stokstaartjes.
Stokstaartjes reinigen hun gebit met behulp van hun lange nagels, die als een soort tandenstokers dienen.
De televisiezender Animal Planet heeft een serie over stokstaartjes gemaakt, genaamd "Meerkat Manor". Op VTM wordt deze serie uitgezonden onder de naam "De familie stokstaart".
Soorten: de zwart-witte reuzenpanda (Ailuropoda melanoleuca) behoort bij de berenfamilie.
Gewicht: tot 85 kilo in het wild, tot 125 kilo in gevangenschap.
Lengte: 1,2 tot 1,5 m (maximaal 1,9 m), staart 10-15 cm.
Leeftijd: tot 15 jaar in het wild, tot 30 jaar in gevangenschap.
Voedsel: bamboe.
Geschat aantal: er leven nog zon 1600 pandas in China.
Status: bedreigd.
Bijzonder: een panda eet zon 14 uur per dag en heeft minstens 12 kilo bamboe per dag nodig. Van de honderden verschillende soorten bamboe lust de panda er slechts tien.
De panda is hét beeldmerk van WWF. De zwart-witte beer staat symbool voor de dagelijkse inzet van ruim 4000 medewerkers die overal ter wereld opkomen voor bedreigde diersoorten op aarde. Het is een solitair dier en heeft veel ruimte nodig. En dat is nu juist waar het hem aan ontbreekt. Om te kunnen overleven moet de panda van het ene bamboebos naar het andere kunnen trekken. Bijvoorbeeld om te paren, maar ook om voldoende bamboe te kunnen vinden. Daarom werkt WWF al sinds haar oprichting aan het uitbreiden en verbinden van gebieden waar de panda veilig kan leven. Dankzij jouw steun kunnen we blijven opkomen voor het behoud van de panda en zijn leefgebied. Zodat deze zwart-witte, als symbool voor alle bedreigde dieren ter wereld, springlevend blijft.
Samen met de lokale bevolking, overheden en bedrijven stimuleren we verantwoord gebruik van de oerbossen in China. Voorbeelden: ecotoerisme, bosherstel en duurzame houtproductie.
WWF geeft voorlichting aan mensen en bedrijven in en rond de reservaten en bosgebieden.
WWF traint parkpersoneel en werkt aan de aanpak van stroperij en efficiënter bosbeheer.
Door bosherstel en het verbinden van pandareservaten breiden we het leefgebied van de panda uit.
WWF voert continue onderzoek naar de pandas, zijn leefgebied en zijn gedrag.
De reuzenpanda werd pas ontdekt in 1869. Hij leeft immers enkel in Midden-China, in de bossen op hoogten tussen 1800 en 3500 meter: een bijna ondoordringbaar gebied waardoor het lang duurde vooraleer men hem ontdekte.
De wetenschappelijke Latijnse naam van de reuzenpanda luidt: Ailuropoda melanoleuca. Melanoleuca betekent zwart-wit en dat zijn precies de kleuren van de reuzenpanda. Ailuropoda betekent met Ailurusvoeten en dat wijst op de poten van de reuzenpanda die lijken op die van de kleine panda (Ailurus fulgens).
Lange tijd wist men niet tot welke familie de reuzenpanda behoort. Nu gelooft men dat hij familie is van de beren.
identiteitskaart
Zijn menu: Bamboe is het voornaamste voedsel van de reuzenpanda. Bamboe heeft helaas niet veel voedingswaarde. Daarom moet de reuzenpanda er tot 20 kg per dag van eten. Omdat bamboe ook nog heel taai is, wordt het niet goed verteerd. De reuzenpanda besteedt dus een groot deel van zijn dag aan het zoeken, verorberen en verteren van zijn voedsel.
Zijn levenswijze: Reuzenpandas leven het grootste deel van hun leven alleen. Enkel tijdens de paring komen ze bij elkaar. Reuzenpandas worden gemiddeld zon 15 jaar oud. Pas als ze 5 jaar oud zijn, kunnen ze zich voortplanten. Meestal is er maar één jong dat bij de geboorte zon 100 tot 160 gram weegt. Alleen de moeder zorgt voor de opvoeding. Na 8 tot 9 maanden kan het jong zich al zelf behelpen, een tiental maanden later verlaat het zijn moeder.
Bijzonderheden: De reuzenpanda heeft zes vingers. Zijn vijf normale vingers staan naar voor gericht, de zesde die eigenlijk alleen maar een verdikking is staat op dezelfde plaats als onze duim. Zonder die zesde vinger zou het voor hem heel moeilijk zijn om bamboestengels te plukken.
Bedreigd!
Er leven nog zon 1600 reuzenpanda's in de vrije natuur. Die zijn dan nog verspreid over verschillende van elkaar gescheiden woongebieden. Hun leefgebied wordt steeds maar kleiner omdat er steeds meer bossen gekapt worden. Ook worden er zelfs nu nog soms pandas gedood voor hun schitterende pels of ze sterven in vallen die voor andere dieren bedoeld waren.
Een ander probleem is de bamboe. Gemiddeld eens om de 10 tot 100 jaar gaat alle bamboe van dezelfde soort (die vaak een heel panda-leefgebied bestrijken) bloeien. Na het bloeien gaan de bamboeplanten dood. Het duurt dan zon 10 jaren voordat er uit het bamboezaad nieuwe planten zijn gegroeid die voldoende groot zijn om te eten. Ondertussen vindt de panda geen eten meer in zijn leefgebied en sterft hij als hij er niet in slaagt om een ander bamboegebied te bereiken.
wat doet WWF?
De reuzenpanda is het symbool van WWF. WWF heeft reeds miljoenen franken geïnvesteerd in de studie en de bescherming van deze soort. WWF observeert het dier om beter zijn behoeftes te leren kennen. Daartoe zijn verschillende pandas uitgerust met een zendertje zodat ze gemakkelijk gevolgd kunnen worden. WWF heeft ook verschillende projecten in China lopen waaronder de creatie van 33 reservaatjes die de bestaande woongebieden van de pandas met elkaar moeten verbinden. Verder worden er patrouilles opgeleid die de stroperij moeten aanpakken en worden er beheersplannen voor de bestaande reservaten opgemaakt.
Het woord "panda" zou een verbastering zijn van de naam in het Nepalees, poonya, wat bamboe-eter betekent.[1] De Chinezen noemen het dier 大熊猫 (da xiong mao), oftewel grote katbeer. De ogen van het dier lijken namelijk op die van een kat. Dit ter onderscheiding van de kleine panda (小熊猫, xiao xiong mao, kleine katbeer). Er is lang onzekerheid geweest over de plaats van de panda ten opzichte van andere soorten, maar recent genetisch onderzoek plaatst hem toch in de familie van de beren, ursidae, zij het dat de laatste gemeenschappelijke voorouder wel de oudste van alle beren is. De naaste verwant lijkt de Zuid-Amerikaanse brilbeer te zijn.
Zijn leefgebied is in de hooggelegen hellingen van berggebieden in het westen van China, zoals in Sichuan en Yunnan. De reuzenpanda is zwart/wit gekleurd (A. m. qinlingensis is echter bruin). De zwarte plekken bevinden zich op vaste plaatsen als de oren, ogen, poten en schouders. Het gewicht varieert van 80 kg voor de vrouwtjes tot 100 kg voor de mannelijke exemplaren. Pasgeboren jongen wegens slechts 85-150 gram.
Hoewel de reuzenpanda taxonomisch gezien tot de orde van de roofdieren (carnivora) behoort, is de Panda hoofdzakelijk een planteneter. Hij eet voornamelijk bamboe. Doordat de reuzenpanda een carnivoor spijsverteringsstelsel heeft, is het moeilijk voor de reuzenpanda om de plantaardige cellen af te breken, waardoor de reuzenpanda 9 tot 14 kg aan bamboe moet eten, om zo aan zijn energiebehoefte te voldoen. Hij doet daar ongeveer 10 tot 12 uur per dag over. Hij heeft een zesde vinger (eigenlijk een soort uitloper van het polsgewricht) waarmee hij de bamboescheuten goed kan pakken.
Reuzenpanda's leven het grootste deel van het jaar alleen. In de paartijd zoeken ze elkaar op. De paartijd duurt twee tot drie dagen en vind een keer per jaar plaats. Het vrouwtje heeft een draagtijd van vijf maanden. Er is meestal maar één jong. Ze zoogt haar jong een halfjaar en blijft bij hem tot hij drie jaar oud is.
De panda brengt het grootste gedeelte van zijn tijd op de grond door. Als hij bedreigd wordt klimt hij in een boom, waar hij wacht tot het gevaar voorbij is.
Reuzenpanda's hebben met hun stompe kop met de door de zwarte vlekken groter lijkende ogen en hun zwartwitte vacht een uiterlijk dat sterk aan menselijke emoties appelleert: het dier ziet er schattig uit. Panda's zijn echter beslist niet ongevaarlijk en hebben wel eens mensen aangevallen, al is dit vaak uit irritatie. Panda's communiceren onderling door geluidssignalen, die eerder op het blaten van schapen dan op het brullen van andere berensoorten lijken. Wanneer een reuzenpanda opgewonden is, kan deze een blaffend geluid voortbrengen. De gemiddelde leeftijd die in het wild bereikt wordt is zo'n 15 jaar. In gevangenschap in dierentuinen kunnen leeftijden tot dertig jaar bereikt worden.
De panda werd in het westen voor het eerst bekend in 1869 door de Franse missionaris Armand David (1826-1900). Hij noemde het dier Ursus melanoleucus ('zwartwitte beer'). Chinese schrijvers vermeldden het dier reeds drieduizend jaar geleden. Uit fossiele vondsten blijkt dat de panda in het Pleistoceen over een groter gebied voorkwam dan tegenwoordig. Fossiele vondsten van Panda zijn bekend uit grotten en karst-vullingen uit Zuid China, Vietnam en midden Thailand.
De reuzenpanda is bedreigd door het verloren gaan van zijn habitat en de beperktheid van zijn dieet, waardoor hij eigenlijk niet op ander voedsel kan omschakelen en ook het houden van de soort in dierentuinen moeilijk is. Door hun opvallende tekening en de vorm van hun gelaat appelleren panda's sterk aan menselijke emoties, reden waarom ze door het Wereld Natuur Fonds tot mascotte en symbool zijn uitverkoren. Er zijn in China beschermende maatregelen genomen en in dierentuinen over de gehele wereld worden pogingen gedaan reuzenpanda's te fokken. Ze planten zich echter zowel in het wild als in dierentuinen maar zeer langzaam voort. Er wordt geschat dat er nog circa 1600 panda's in het wild bestaan. In 2005 werd in de dierentuin van Washington een reuzenpanda geboren. De moeder was kunstmatig bevrucht. De jonge panda zal na één of twee jaar naar een reservaat in China worden gebracht.
In Chengdu is een onderzoeks- en fokcentrum voor reuzenpanda's en rode panda's.
Buiten China zelf is de reuzenpanda een zeldzaamheid in dierentuinen. De dieren die buiten China leven blijven in bezit van de overheid. In Europa leven vier reuzenpanda's: Bao-Bao in Zoo Berlin en een paar in Tiergarten Schönbrunn in Wenen, waar in 2007 pandababy Fu Long is geboren van ouders Yang Yang en Long Huir. In de Verenigde Staten leven er reuzenpanda's in onder andere Smithsonian National Zoological Park in Washington D.C. en de San Diego Zoo. Alle dieren in gevangenschap maken deel uit van één internationaal gecoördineerd fokprogramma. Er zijn in het afgelopen jaar reuzenpanda's geboren in Tiergarten Schönbrunn, San Diego zoo en in de dierentuin van Atlanta.
De leeuw is een groot roofdier dat een gespierd en soepel lichaam heeft. Hij is ook heel lenig. Ook kennen we de leeuw door zijn woest gedrag en door en door zijn kracht. We noemen de leeuw ook wel de koning der dieren.