Inhoud blog
  • autokerkhof
  • Zoeken in blog

    Aïda in Senegal

    18-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dakar: Deel V
    Het zou een bloedhete dag worden, dat was al sinds vroeg in de ochtend duidelijk. Onze uren in Dakar waren geteld, maar niemand was daar verdrietig om. Vandaag zouden we boodschappen doen op de markten van Dakar, waar pocketpickers het al snel op ons hadden gemunt. Ik vind het niet zo leuk om rond te lopen op de markt. Je moet ogen op je gat hebben, en je moet wel 1000 keer in een uur 'nee' zeggen. We kochten allemaal leuke spulletjes: t-shirten, sjaals...
    Na verloop van tijd werd er beslist om de 'village artisanale' een bezoekje te brengen. Dit gebeurde naar aanleiding van een juweel dat ik wilde kopen, maar mijn goesting niet vond. Het zilver was er in prachtige vormen gegoten. Ik voelde me thuis. Ik kocht, maar ik was niet de enige, en het bleef niet bij juwelen. Er werd ginds een fortuin uitgegeven aan allemaal leuke spulletjes, die iets meer waard waren. Maar ik genoot, ook al moest ik alweer een huwelijksaanbod afslaan. Ik moet eerlijk toegeven, sinds ik daar geweest ben kan ik 'nee' zeggen als geen ander. Ha, probeer maar eens om mij nog eens 'ja' te laten zeggen...

    De honger in onze buikjes sloeg toe. We reden terug naar één van de mooiere wijken van Dakar, waar we in een kokschoolrestaurant ietsje gingen eten. Het was een plekje paradijs op aarde, waar de muziek mij even meesleepte. Ik zou naar het restaurantje zeker terugkeren, maar ik had wel iets gezien dat me niet zo zwaar zinde.
    Toen ik buiten kwam om een luchtje te scheppen, zag ik onze 'zweetbak' staan. Ik glunderde. Woepie, dit wilde echt wel iets zeggen... Ineen stond chauffeur G. voor mijn neus. Ik kon bijna niet meer wachten. Vlug ging ik mijn desert opeten, waarna ik onze 'zweetbak' omhelsde. De weg naar Thiès was hels, maar de vreugde errond oversteeg alles.

    Die avond zag ik een gezelligheid als nooit tevoren. We propten ons weer allemaal samen op een matje, waarna er een heftige discussie ontstond. S. en ik keken eens naar elkaar, en begonnen te glimlachen. Het was tijd om eens een leuke babbel te hebben met die jongen, en dat gebeurde ook vandaag. We praten over de polygamie-opvatting die in Senegal heerst, over vrijgezel zijn, over andere koetjes en kalfjes, en... over onszelf.

    We praatten verschillende uren lang, en merkten dat we een gezamelijke jeugdcultuur hadden. De mensen rondom ons keken verbaasd naar ons, maar wij waren te druk bezig om dat te beseffen...

    18-02-2008 om 10:08 geschreven door Aïda


    17-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dakar: Deel IV
    Dakar bleef nog even de stad waar je het groepje toubabs onder leiding van ons mama kon vinden. En jawel hoor, dat begon bij ieder zijn tol te eisen. Zere kelen waren een algemene klacht. Mijn oog begon rood te zien, en na verloop van tijd zou dit zelfs leiden tot blindheid aan mijn ene oog. Iedereen begon te hoesten door de uitlaatgassen...

    Soit, we zochten onze weg doorheen het drukke verkeer. Vaak werd ik plots bij de arm genomen, omdat iedereen schrik had dat me iets zou gebeuren. Ja, ik was het jongste schaap van de hoop, en dat leidt tot bezorgdheid. Na een paar keer mijn leven voor mijn ogen te hebben zien voorbijglijden, stapten we in een taxi. Ik keek naar de vele talibé-kinderen die in deze stad rondliepen. Ik werd er weemoedig van. We reden richting oceaan, waar opnieuw een paradijselijk strand op ons lag te wachten. We wandelden en wandelden, en keken naardie ene Senegalees die zijn schaap aan het baden was in de oceaan. Het leven was relax, en toch voelde ik me niet op mijn gemak in Dakar.

    Gelukkig zag ik plots iets lachwekkends, iets dat mij even deed vergeten dat Dakar een stad was waar je een halve longkanker opdoet. Dakar kent immers ontzettend veel bouwwerven. Het is gewoonweg niet normaal. Volgens mij is dat de stad waar op deze moment de bouwactiviteit het grootst is. En welke bouwactiviteit... Soms is het best wel grappig aangezien de muren zo schots en zo scheef staan, als maar mogelijk. Nu ja, dat viel ginds wel nog mee, maar ik zag een tafereel, waarbij vier Senegalezen op het bouwwerf aanwezig waren. Eén ervan was aan het metsen, één ervan stond thee te maken, en twee ervan zaten op hun lui gat een sigaret te roken. Ik moest even glimlachen om deze mentaliteit. In België werken we immers veel te hard. Het is maar een kunst om gewoon toe te kijken hoe een ander werkt... Niet?

    Nu soit, we brachten een bezoekje aan een chice Senegalese dame, waar we het middagmaal gebruikten. We zaten op ons gemak, en sluimerden de namiddag in. We bleven plakken en plakken en plakken. Toen we buiten kwamen was de avond reeds aan het vallen... Ik zag uit naar morgen, want....

    17-02-2008 om 16:16 geschreven door Aïda


    16-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dakar: Deel III

    De straten van Dakar waren leeggelopen. Elke Senegalees had in het half uur ervoor gezorgd dat ze ergens een tv te pakken kregen. En voor zo een match kenden ze wel uurstiptheid, hoor. Nu ja, voor de Lions was het deze maal erop of eronder, dus het is normaal dat zoiets op de voet gevolgd wordt.
    Wij gingen eerst iets gaan drinken. 'Dorst' is wel het allesomvattende woord geweest van deze paar weken vakantie. Op elke second van de dag had ik dorst. Ik dacht dat al het vocht uit mij was weggevloeid. Nu ja, we zaten dus in een soort van cafeetje in Dakar, waar de voetbal op de voet gevolgd werd, letterlijk en figuurlijk. Vanuit mijn ooghoeken hield ik het tv-scherm af en toe in het oog. Toch, dit was te klein om iets van op te maken.

    We liepen over een verlaten markt. Er viel zelfs geen kat te bespeuren, letterlijk en figuurlijk. Het was leeg, en het voelde goed aan. Dakar was immers niet mijn lievelingsstad, maar nu kon je tenminste eens je twee voeten naast elkaar zetten We liepen door, voorbij het presidentieel paleis, waarvoor een wacht stond, die ons toeliet een fotootje te maken. Best wel grappig. We liepen verder, voorbij de kathedraal van Dakar. Het is een soort van Maria-kerk, althans dat is toch was ik uit het opschrift kon opmaken. Maar ik heb niet lang gekeken. Er  waren andere zaken waaraan ik aandacht moest besteden. Zo stond er in deze straat heel veel politie. Ze leidden al het verkeer om. Hier was iets niet pluis. We besloten om even ramptoerist te spelen. We bleven plakken op de onheilwekkende plaats. Het werd alleen maar spannender, toen opeens een paar wagens uit een volle vaart stopten, waaruit nog eens agenten werden gelost. Spanning steeg ten top...
    Plots kwam er een ganse stoet aan wagens de straat binnenrijden. Het gebeurde aan een razend tempo. Ik keek verwonderd naar het tafereel van de poepchice auto's die door de straat reden. Allen waren ze geblindeerd. Met in het midden een wagen met als nummerplaat PR, met andere woorden: de president van Senegal reed in volle vaart naar het presidentieel paleis. Het was mooi om te zien. Bovendien was het ook een goed gekozen tijdstip, aangezien de meerderheid aan Senegalezen nu aan de buis zat gekluisterd.

    We stapten verder naar de oceaan, er hing een mega-mist/smog over het water. We beslisten een foto te trekken van toubab E. De vulkaan die we in de verte zagen werd erop vereeuwigd Er werd een foto van allen getrokken bij de wondermooie vulkaan, waarna we verder trokken richting binnenstad. Mijn Senegalese mama trakteerde op een ijsje, en ineens waren alle toubabs stil. Het was een mooi tafereel om te aanschouwen. De kindjes hadden een ijsje gehad.
    We brachten een bezoekje aan kleine M. en vriend B. Het werd later op de avond, en trokken huiswaarts, waar mijn bed mij omarmde met omsluimerende dromen...

    16-02-2008 om 15:31 geschreven door Aïda


    15-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ghorée
    Het was een geluk. We trokken die dag op een daguitstap, weg uit Dakar. Het was zondag, en we konden ons gastgezin niet tot last zijn. Ook ginds is de zondag familiebezoekdag, en wij behoorden daar nu éénmaal niet bij. Rond een uur of 12 zaten we op de boot richting Ghorée. Ik was opgetogen, en genoot van de vaart op de Oceaan. Ik keek naar het eiland dat steeds groter en groter werd. Plots werd mijn aandacht getrokken door een man die heel ritmische muziek maakte. Hij had in beide handen een touwtje met twee bollekes aan, en was daar mee aan het spelen. Aïda was in twee tellen verkocht aan het speeltje, en ik bleef de man in het oog houden.

    We stapten van de boot, en keken naar de mannen die in het water zaten. Ze wilden dat we geldstukjes in het water gooiden. Ze zouden er dan achter duiken. 'Pfff', dacht ik, 'zo bijzonder is dat toch niet...' We maakten een wandeling op het kleine eiland, waar vroeger de slaven gevangen werden gehouden, alvorens naar het Amerikaanse Continent te worden overgebracht. Het bleek dat op dit eiland ook echt mensen woonden. Het was een prachtig eiland, met een prachtige natuur. Toch voelde je overal de stempel die ooit op het eiland gedrukt was geweest.
    Toen we keken richting Dakar, zagen we vaag een stad, omgeven door smog. Het leek alsof deze stad in duisternis aan het opgaan was. Mijn idee was bevestigd: ik hield niet zo van Dakar. Ik hou heel veel van Senegal, maar Dakar is niet mijn favoriet.

    We gingen op het terrasje van een restaurant zitten. Vele katten liepen daar rond. Maar, ze waren gezond. Dat was wel duidelijk. Ze stonden niet graatmager, maar ook niet dik. Het kippetje dat op mijn bord lag, kwam met tussenpozen op de grond, en och wat waren ze tevreden. Ik keek naar de lieverds, en al gauw vonden ze een plaatsje op mijn schoot.

    We trokken naar het huis waar de slaven werden vastgehouden. Eigenlijk was het een heel mooi gebouw, maar het was toch wel een beetje griezelig. Misschien omdat we weten welk gebouw het is... Maar aan de ruimtes binnen was al veel zichtbaar. Kippevel overviel me, en ik ging naar buiten. Ik had genoeg gezien. Wat waren wij toch barbaars geweest.

    De tijd was gekomen om de terugtocht naar Dakar in te zetten, waar de straten leeg waren. Heel logisch, want de Lions speelden een belangrijke match...

    15-02-2008 om 12:22 geschreven door Aïda


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dakar: Deel II
    Die avond werd ons een koninklijke maaltijd aangeboden. Koude frietjes met kip, op een grote schaal, zoals de eerste dag. Maar deze keer at ik niet met mijn handen. Ik was in een iets te chice plaats om dat te doen. Ik zag echter dat onze gastvrouw en gastheer wel het kippetje met hun handen aanpakten. Maar soit, niets aan te doen. Het was een mooi huis, ook al was het nog totaal niet afgewerkt. Alleen de benedenverdieping was mooi gedaan. Wanneer men geld had zou men aan de volgende etage beginnen. Dat was overal zo in Senegal. We maakten er soms een grapje over dat na drie generaties een huis gebouwd was. Wel eigenlijk is dat zo grappig niet, want dat geeft weer hoe weerbarstig de omstandigheden daar zijn.
    Nu ja, ik maak me niet veel zorgen omtrent ons gastgezin. De heer des huizes was immers een econoom, wat volgens mij reeds genoeg zegt. Hij was een universitair, en dat was aan het huis ook te zien. Bovendien had ook zijn vrouwtje een diploma, en ik vermoed dat alles de komende jaren in kannen en kruiken zou komen.
    Maar toch is het nog altijd anders als in het Westen. Ginds heeft men de gewoonte om de plaatsen van het huis, die zichtbaar zijn voor andere mensen heel prachtig te maken. Het is als het ware alsof je terecht komt in een kasteel. Wanneer je naar de andere ruimtes gaat kijken, dan merk je wel dat dezelfde norm niet echt wordt aangehouden. Nu ja, da's uiteindelijk de levensstijl van de mensen, en het verdient respect.

    Toen ik echter op het dakterras kwam, zag ik iets wonderbaarlijks. Ik kon me een moment niet inhouden van lachen. Jawel, u kan het raden, ik kreeg de slappe lach. Ik was al gewoon dat er overal geiten rondliepen, en dat elk gezin wel en geit heeft, en dat je geen straat kon passeren zonder geit te zien. Maar nu zag ik hét beeld. Een paar huizen verder stonden geiten op het dak... Inderdaad, op het dak! Ik vond het hilarisch mooi... Da's uiteindelijk ook nog eens een manier om ervoor te zorgen dat uw huisdiertjes niet gaan lopen...

    Ik ging terug het huis binnen, en onderdrukte mijn glimlach. Ik was oververmoeid, en snakte naar een bed. De volgende dag zouden we naar Ghorée gaan. Dit was een beloning voor alle geschiedenis die ik ooit in mijn leven heb geleerd... Inderdaad, 4 jaar unief! Het zou het hoogtepunt van deze reis worden, en ik was opgewonden als een klein kind. Ik kon de slaap niet vatten...

    15-02-2008 om 11:12 geschreven door Aïda


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dakar

    Het gekraai van een haan deed me uit mijn diepe slaap ontwaken. Ik keek de ruimte in, en kende deze kamer. Ik was terug thuis, thuis in m'n bed in Thiès. Ik stond op, en ging naar de rest van de toubabs, die, zoals je zag, zich ook op hun gemak voelden. We praatten met de Senegalezen, en kregen ons ontbijt voorgeschoteld. De ochtend betekende luieren en kuieren. En ja hoor, daar had iedereen nood aan.

    Wat we die middag hebben gedaan, blijft voor mij een groot vraagteken. Inderdaad, het was een namiddag om zo snel mogelijk te vergeten. We reden naar Dakar. Dakar is de hoofdstad van Senegal en ligt aan de kust. Het is een stad van 3.000.000 inwoners, en dat is eraan te zien. Het is enorm vervuild door uitlaatgassen, en niet alleen daardoor. Het is gewoon een vuile deprimerende stad. Toen we naar ginder reden, passeerden we voorbij het Lac Rose, het meer waar normaalgezien in deze periode van het jaar de Rally zou moeten toekomen. Maar dit jaar hadden we brute pech, en ook de meergoden waren ons niet goed gezind. Wanneer immers de weersomstandigheden perfect zijn, dan zit het meer er roze uit. Maar die dag zagen alleen de randen roze. Het was jammer, maar zelfs al moest het gans roze gezien hebben, toch zou het een teleurstelling geweest zijn.

    Onze zweetbak bracht ons verder richting Dakar. We reden door verschillende 'bidonvilles'. Mijn hart kromp in elkaar. Ik wist niet wat ik allemaal zag. Het was allemaal zo anders. Bovendien was het verkeer zo druk, en het zand smeet voortdurend op. Ook de uitlaatgassen tierden welig. Ik was verbouwereerd, en mijn keel deed al opnieuw pijn. Ik had het niet zo voor Dakar. We passeerden kruispunten waarbij ik dacht dat we het leven zouden laten, maar chauffeur G. loodste ons er veilig doorheen.

    We stopten bij een mooie villa, waar een zus woonde van mijn Senegalese mama. Dit zou voor drie dagen onze nieuwe thuis worden, maar je zag bij iedereen het gemis van Thiès. Dakar was te druk en te vuil. Het zouden drie dagen worden om door te kruipen...

    15-02-2008 om 09:51 geschreven door Aïda


    14-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint Louis: deel II
    Ik hoorde geen oproep tot gebed, die ochtend... Ik sliep als een roosje, en zou pas wakker worden eens iedereen al lang de dageraad had gezien. De kamer voelde vreemd aan. Ik was reeds zo gewoon aan mijn thuis in Thiès dat ik me er niet op mijn gemak voelde. Maar dat hoefde niet, want we zouden er niet lang blijven. Het ontbijt werd genomen, en het voelde vertrouwd aan: Nescafé-koffie met stokbrood en boter. Aha, dat zal dan wel het nationale ontbijt zijn, besloot ik in mijn hoofdje Waarschijnlijk zal het wel zo iets zijn, dat de meeste mensen op deze manier het ontbijt nemen, maar daar ben ik nog niet zeker over.

    We trokken naar het dakterras om een mooie blik te krijgen over deze bloedmooie stad. Ik verschoot me echter een ongeluk toen ik op het terras een slang zag... Ik hou misschien wel van beestjes, maar zo zwaar is mijn liefde nu ook weer niet. Ik deinsde terug, tot ik zag dat het ding opgezet was. Opluchting veroverde mijn lichaam... Heel rustig keek ik naar de omgeving... Ik zag een plein met allemaal talibé-kinderen, en ik dacht terug aan het kind in Thiès, waarvan ik die ochtend het gezang had gemist.

    We vertrokken richting het eiland, en stopten aan de Atlantische Oceaan... Het was niet de eerste keer in mijn leven dat ik die zag, maar deze keer drong het echt tot me door dat ik aan deze oceaan stond. Misschien was dat omdat ik het ditmaal vanuit Afrika zag, ik weet het niet. De zee was rustig, en ik gaf mezelf over aan dit mooie tafereel.

    Een volgende halte was het vissersdorp van Saint Louis, dat iets minder aantrekkelijk was. We stopten even, en ik merkte een iets minder aangename visgeur op. Het lag er ietsje vuiler, maar daarvan werd mijn aandacht afgeleid door het zien van een lieflijk kleine, dartele biguette, een  baby-geitje. Opnieuw kwam mijn kinderhart opnieuw opdraven, en dat zou wel meerdere malen gebeuren hier in Saint Louis. Iedereen stond te kijken naar de vissersboten, maar ik had enkel en alleen oog voor de mooie biguette.

    We reden verder naar een paradijselijk strand, waar ook een hotel stond, doch niet zomaar een hotel... Een echte toeristentrekker met strooien hutten als kamers, en jawel, twee liefelijke aapjes. En jawel, u raadt het al. Aïda raakte opnieuw haar hart kwijt. Als een klein kind stond ze de aapjes te filmen. Ook hier was de Oceaan rustig... Ik hield van Saint Louis, maar mijn hart was in Thiès.

    Die middag was een middag voor Aïda... Het was er één die volgens mij speciaal voor mij was uitgestippeld. We brachten een bezoekje aan een park, waar we in een parogue stapten, wat eigenlijk gewoon een bootje is. We kregen een uitleg over de vele vogels die zich in dit park bevonden. Ik werd stil door de mooie taferelen. De natuur maakte indruk op mijn westerse ziel. We stapten even uit om op een verlaten paradijselijk strand te genieten van de oceaan. Die dag zagen we heel veel de oceaan, maar dat deerde niet...

    De volgende halte was opnieuw een park, waar men aapjes en dergelijke kon bewonderen. Jaja, hier ben ik weer met mijn aapjes, maar ze hebben een ware indruk op mij nagelaten

    De terugtocht naar Thiès werd ingezet. Ik was gelukkig, maar dat werd verstoord door migraine. Gelukkig stopten we langs de weg aan een klein restaurant waar onze magen konden gevuld worden. Ik gaf me over aan de lekkere schaal, en nam gulzige happen van het vlees, tot plots een man een stuk vlees kwam bijleggen met de woorden: 'Ici, le coeur'. Het vlees bleef in mijn mond drijven, en ik keek op. Iedereen zag me kijken, en opnieuw schoot iedereen in de lach. ik wist niet meer wat ik moest denken. Mijn leven stortte in elkaar. Nee, ik ben geen vegetariër, maar ben zowiezo al niet te happig naar vlees, en probeer het zo veel mogelijk te mijden. Dus u kunt u voorstellen dat het hart er iets of wat over was... Desalniettemin begon ik gezapig op de rijst te knabbelen... Ik dacht niet meer na, dat was het beste...

    Eindelijk was het dan zover. Ik herkende de brede lanen, die Thiès zo talrijk is. Ik werd terug wakker... Ik zou die avond terug kunnen genieten... En ja, hoor, we gingen een ijsje gaan eten. We kwamen binnen in een chice zaak, waar de rijke Senegalezen binnen en buiten stapten. Het pakte op mijn hart, aangezien de grote meerderheid aan Senegalezen een zaak als deze nooit aan de binnenkant zouden zien. Het was voor deze mensen immers veel te duur. En wij zaten daar, gezellig een ijsje te eten. Ik voelde me decadent, ook al smaakte het ijsje als nooit tevoren. Afrika en het Westen kwamen hier samen in één wereld, en dat gaf me een goed gevoel...

    14-02-2008 om 19:31 geschreven door Aïda


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint Louis
    Thiès was nog steeds onze veilige thuishaven, maar niet voor lang meer. We zouden die ochtend naar Saint Louis vertrekken, maar ergens diep vanbinnen stelde me dat dit niet zou gebeuren, wegens de Afrikaanse mentaliteit. En gelijk had ik, om drie uur in de namiddag, vlak na het middageten, stopte onze 'zweetbak' voor de poort. Ja, onze 'zweetbak'. Het was best wel een gezellige auto, een hele lange auto met drie rijen zetels in. Ik zou heb gerust onze limousine willen noemen, maar daarvoor was deze auto iets te zweetbakachtig. Onze chauffeur G. hield plechtig mijn deur open, en we kropen gezellig in de auto. Mijn drie reisgenootjes en ik, dus 4 toubabs en mijn Senegalese mama en grote M (ook een Senegalese). Samen met de chauffeur maakte dat dus 7 man. Al vlug dommelde ik door de hitte in. Toen ik wakker werd, werkte ik dat toubab E. ook een dutje had gedaan. Ze zat naast mij op de achterbank. Nja, inderdaad, wij waren gans naar vanachter gebannen. De zon brandde op de auto, en ik werd misselijk. Het was een echte 'zweetbak', en zo blijft de auto van G. in mijn hoofd nazinderen.

    We reden de lange weg van Thiès naar Saint-Louis met slechts één enkele tussenstop, om het nodige water te gaan kopen. Dat was echt nodig, want ik vermoedde dat ik na deze paar dagen Senegal niets meer van vocht in mij had. Normaal is het daar in deze periode van het jaar winter, en tussen de 14 en de 26 graden. Niets was echter minder waar. Net voor wij toekwamen was het kwik beginnen stijgen tot 40 graden, en het is tussen de 35 en de 40 graden gebleven. Het mooie was dat de avond dat we Senegal verlieten, het opmerkelijk aan het verfrissen was, en zo is het ook gebleven.

    Saint Louis is een eiland, maar ook de bredere omgeving op het vaste land wordt nog Saint Louis genoemd. Toen we op zoek waren naar een herberg, zag ik vanuit de auto opeens een aapje op de daken lopen. Met kinderlijke wijsheid riep ik dan ook uit: 'Aapje!!!' Zelfs mijn Senegalese mama, die wel Nederlands verstaat, schoot in de lach. Ok, het was dan wel een kinderlijke opmerking, maar hier in Europa zie ik niet zo vaak apen op de daken lopen, dus ik vond dat niet zo absurd dat ik dat opmerkte. Nu ja, intussen wist iedereen dat ik van dieren hield, en dus werd me ook duidelijk gemaakt dat tijdens de zomer veel meer apen te bespeuren zijn, en dat je er zeker van moet opletten omdat die het eten uit je bord komen pakken, of wel eens met je fototoestel durven weglopen. Dat deed mijn kinderlijke vreugde om het aapje echter niet verminderen. Ik vond het zalig om gewoon een aap op de daken te zien lopen...

    De herberg was heel proper, en had een normaal toilet... Bovendien was het een toilet waarbij de sjas werkte. Geen zever, het toilet werkte volledig. Bovendien was er een douche die ook werkte. Ik keek de ogen uit mijn lijf. In welk modernistisch gat was ik terechtgekomen??? Ik begon me al af te vragen of ik misschien wel nog zou weten hoe een douche werkt, maar dat bleek uiteindelijk nog geen probleem te zijn.

    Intussen was de avond aan het vallen, en we trokken richting het eiland. De brug die het eiland met het vasteland verbindt, is een constructie van dezelfde man die de Eifeltoren heeft ontworpen. Het is gebouwd in België voor de Wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel. Vanuit Antwerpen is deze brug dan getransporteerd naar Senegal, waar ze sindsdien haar verblijfplaats kent. Als je kijkt naar de brug, dan zie je echt wel dat het dezelfde invloed kent als de Eifeltoren. Desalniettemin is de brug vandaag de dag zeer vervallen, maar met de hulp van Frans geld zal de brug in de komende jaren opgeknapt worden. En maar best...

    Deze avond kwamen we terecht in het oud-koloniale gedeelte van de stad. Wondermooie gebouwen sieren dit stuk van de stad, wat niet wil zeggen dat deze gebouwen niet vervallen zijn. Er wordt immers geen geld vrijgemaakt voor renovaties. We gingen even naar de zee kijken, en kregen een mooi beeld van Saint Louis by night. Het schitterde, althans toch in mijn ogen.

    We gingen iets eten in een deftig restaurant, waarbij op de kaart lekkere chocomoes als desert stond aangeduid. Het kind in mij kwam boven, maar al gauw werd mijn kinderlijke onschuld opnieuw een deuk gegeven. Er was immers geen enkele desert in het huis aanwezig. Teleurgesteld als een klein kind keerde ik terug naar de wagen, die ons terug zou brengen naar de herberg. Ik miste het wondermooie Thiès...

    14-02-2008 om 18:12 geschreven door Aïda


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    We waren te laat voor het middageten, maar dat was geen probleem. We kregen het dan maar een uurtje laten, zo rond een uur of vier. En ook al was het warm, we hadden een grote honger. Na zo een afmattende voormiddag mochten we honger hebben en ons languit in de stoelen neervleien. Het zou echter niet lang duren, want die namiddag had ik een afspraak voor mijn thesis.

    Het was verwonderlijk dat de heer in kwestie op tijd aanwezig was. Kom dat tegen in Afrika. Ik verschoot mezelf een bult, die tegen nu al volledig weggetrokken is. Bovendien speelden de Lions die middag in de Africa-cup. De Lions zijn de Senegalese nationale ploeg. Het was dus onwaarschijnlijk dat die man op tijd in zijn kantoor verscheen. Maar goed, dacht ik, dan zijn we op tijd van dit werkje af, en kan ik me terug met de plezante zaken des levens bezighouden. En na een uurtje was het werken achter de rug. Ginder kun je ook niet langer werken, wegens de hitte. Dat zou immers jezelf een hartattak bezorgen zijn.
    We stapten vlug een taxi in, en bezochten de kathedraal van Thiès. Inderdaad onder de Senegalese bevolking bevinden zich 10 procent Cristenen, en dat heeft zich geuit in een wondermooie kathedraal in Thiès. Het is een kathedraal zoals je er bij ons, en zelfs in Zuid-Europa, geen vindt. Het is gebouwd volgens Afrikaanse stijl, maar wel met de prestige van het Westen. Bovendien vindt je naast de kathedraal een kerk buiten. Het zou immers zever zijn de gebedsdiensten in zo een klimaat binnen te houden, hé. De kerk uiten heeft ook een eigen altaar, met de nodige stoelen. De kerk is gewoon omgeven met een hekken. Ik zei een schietgebedje ;o) Nee, nee, toch niet, en we trokken alweder huiswaarts om het avondeten tot ons te nemen.

    Onder het eten zat ik stiekem weer te kijken naar de andere schalen, die op een bewonderenswaardige snelle manier leeg werden gegeten, waarna S. in mijn buurt kwam ronddartelen. Ik begreep echter nog niets van de situatie, en placeerde mij naast Kaba op het bankje voor het huis. De nacht viel, en ik wachtte op de Senegalese gezelligheid. Die kwam, en ik genoot alweder met volle teugen...

    14-02-2008 om 17:45 geschreven door Aïda


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Opnieuw was het vroeg dag in Thiès. Ik werd wakker door de activiteit van de mensen, die reeds vroeg terugkwamen van de moskee. De moskee stond vlak naast het huis waar ik sliep, naast het huis van de grootouders van mijn Senegalese mama. Haar grootvader had die daar laten bouwen. Ik was deze maal niet wakker geworden door de oproep tot gebed, maar wel door de vroege activiteit van de mensen. Zo wordt er ginds elke ochtend en avond geveegd. Ja, dat is misschien nog een concept dat een verdere uitdieping vergt. Ze hebben ginds hele grappige borstels. Nu ja, grappig. Ik ben er nooit mee in de lach geschoten. Het was gewoon een stok waaraan er houten stokjes waren gebonden. Eigenlijk was het mooi op te zien. Het was primitief, maar de mensen waren ginds wel zeer zelfbehulpzaam. De borstels waren echter wel heel kort, dus voor de vrouwen zal dit waarschijnlijk wel geleid hebben tot pijnlijke ruggen. Ze stonden altijd voorovergebogen te borstelen, met hun vrije hand op hun rug. Heel elegant eigenlijk.
    En, zo werd het ganse huis geveegd. Dit voornamelijk omwille van het vele zand dat Senegal siert. Zand werd niet geduld, blijkbaar. Ook werd telkens door iedereen het trottoir voor hun huis geveegd. Wanneer dat niet gebeurde, kon er wel eens met de buren een conflict ontstaan. En zoals ik reeds gezegd heb, bestaan de trottoirs ginds uit zand. Dus dat was een concept dat ik niet begrijp, en ik heb er vaak naar staan kijken. Maar uiteindelijk ben ik tot het besluit gekomen dat het zand op het trottoir niet als vuil werd beschouwd, maar wel alle vuiligheid dat op het zand lag.
    Mensen zijn daar dus voortdurend in de weer met het zand proper te houden, wat best een moeilijke opgave is, aangezien ginds alles gewoon op de grond gesmeten wordt. Honderden keren heb ik gezocht naar een vuilnisbak, en honderden malen heb ik gevraagd waar ik mijn vuiligheid mocht doen. Wel, de grond was steeds de plaats die ik aangewezen kreeg...

    De manier van leven ginds had me in zijn macht. Ik zou zelfs niet kunnen verdragen hebben dat ik geen rustige ochtend zou gehad hebben. Wel ja, schande als je je ontbijt geen twee à drie uur kunt laten zakken. En ook deze ochtend kregen we daartoe kans. Ik wachtte op de talibé-kinderen, en voornamelijk op mijn lieveling. Ik speelde met de kinderen die op het erf rondliepen, wegens een staking van de school. Ik luisterde naar hoe ze in het Frans het alfabet aframmelden, en de cijfers van 1 tot 10 in het Frans opdreunden. Ik keek naar hoe ze die heel kleurrijk, en verkeerd neerschreven op papier. Ik probeerde kleine N. en A. te verbeteren. Mijn goede wil werd echter niet beloond. Ik luisterde hoe de kinderen voortdurend tegen mij zeiden: 'Écoute, je chante', waarna ze zonder bezinnen 'Au claire de la lune' inzetten... Ik nam ze op mijn schoot, en onderging hoe ze voortdurend door mijn blonde haren streken, en aan mijn toubabhuid voelden. Ik kreeg een band met deze kinderen, en wist dat dit mijn wereld was.
    Uiteindelijk kwam er toch schot in de zaak. Ik werd op de mat geroepen om mijn maten te nemen, waarna we naar de markt zouden vertrekken. De markt van Thiès is een echte Afrikaanse markt, waar de talibé-kinderen gewillig rondom je komen staan. Ze steken hun hand uit, en kijken je met vertederende karbonkelogen aan... Ik smolt telkens weer, maar had nu ook weer geen geld genoeg bij me om alle talibé-kinderen van Thiès geld te geven. Ik werd een paar keer vastgeklampt door een Senegalees die er rampzalig uitzag. Hij vroeg geld omdat hij al een paar dagen niet had kunnen eten. De verkopers in de kraampjes vroegen me telkens opnieuw binnen te komen. Ik wist mijn hoofd niet meer staan. Iedereen vroeg aandacht. Bovendien moest je heel goed opletten waar je je voeten neerzette, want het verkeer in Senegal is moordend, en ik was niet van plan om op de markt van Thiès het leven te laten.

    Alle Toebabs vonden de stoffen voor de kleren die ze wilden laten maken door kleine M. redelijk snel. Bij mij duurde het drie uur, en had ik elk kraampje op de markt binnenstebuiten gekeerd. Maar ik vond ze, en dat is het voornaamste... Alhoewel, na deze zoektocht was iedereen afgemat en we sleepten ons naar een taxi, die ons terugbracht naar onze veilige thuishaven...

    14-02-2008 om 13:20 geschreven door Aïda


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Ik weet echter met de beste wil van de wereld niet meer hoe de vergadering is afgelopen. Waarschijnlijk was dit omwille van het feit dat er een match van de Africa Cup begon, waar alle mannen wilden naar kijken. Ik weet het echter niet meer. Ik weet wel dat toen we na afloop van de vergadering naar de gebouwen gingen van het project, ik ineens vergezeld werd door Kaba, die S. bij zich had. Ik keek op en herinnerde me waarom ik de ganse vergadering had gezwegen. Net zoals alle Senegalesen had S. hele mooie zwarte karbonkelogen. Bij hem was er echter iets speciaals. Ze drukten een zuiverheid uit, die ik nog niet bij veel volwassenen heb gezien. Ik vroeg me af waar S. was uitgekomen. Ik had die nog niet eerder in het huis gezien, maar ook hier zouden de volgende dagen mij duidelijk maken dat ik beter mijn ogen moest openhouden. We praatten even, waarna S. zijn aandacht richtte tot reisgenootje toubab J. Hij beschouwde haar als zijn mareineke. Ik bestudeerde hem, en wist niet wat te denken.

    In het gebouwtje van het project, voelde ik een aantal blikken in mijn rug branden. Het waren niet de blikken van de talrijke kinderen die daar aanwezig waren. Ik vertikte het om mij om te draaien, want ik wist wie mij dat gevoel bezorgde. Ik ging naar buiten en zag dat Kaba en S. gewillig mijn bewegingen aan het bestuderen waren. Ik voelde me opeens terug in het Westen, waar mensen elkaar voortdurend in het oog houden.

    Desalniettemin bleef ik even hangen om nog een beetje te praten. Het was ontzettend warm in de zon, en ik keek naar de mooie inkom van het gebouwtje. Het was klein, maar pitoresk. Een gevoel van blijschap overviel me! Maar ik was moe. Ja, het Afrikaanse fenomeen... Ginds ben je altijd moe. De hitte is immers moordend, en elke moment van de dag ben je loom, en loop je te geeuwen. Maar, over het algemeen doet dat er niet toe, omdat de mentaliteit ginder ook wel heel zwaar op het gemak was.

    Ik schuifelde door het zand terug naar huis, waar de match van de Africa-cup in volle actie was. Ik zag de mannen van het huis meegesleurd worden in een enthousiasme dat nog 1000 maal groter is dan de Belgische mannen die naar de voetbal kijken. Ik glimlachte, en liep naar het kraantje waar er gefilterd water uitkwam. Ik pakte de beker die erop stond, en genoot van het frisse vocht dat zich een weg baande door mijn slokdarm.

    Tijdens de loop van de tweede match, werden de mannen van voor het scherm weggehaald. Etenstijd! Het avondmaal werd opgediend. En aangezien ik al helemaal mee was met de tradities en gebruiken (nu ja, dan toch diegene waar wij vaak mee in contact kwamen), ging ik onmiddellijk naar één van de waterkruiken die op het erf stonden om mijn handen te wassen. Ik plofte neer op de grond, en smachtte naar de grote schaal vol rijst die daar op de toebabs en mijn Senegalese mama stond te wachten. Het was de eerste keer dat ik rijst met mijn handen had, en jawel hoor... ik had het trucje al heel snel onder de knie. Ik kneedde op Afrikaanse manier de rijst tot kleine balletjes, en propte deze in mijn mond. We aten rustig, in tegenstelling tot de bevolking aan de twee andere schalen. Het lijkt immers dat vrouwen en mannen apart eten, maar toch zie je vaak eens verschuivingen. Zo kwamen er ook vaak mannen met ons mee eten.
    Ik keek bewonderend naar de twee andere schalen, die binnen de kortste keren leeg waren. 'Ocharme', dacht ik, 'je mag hier geen trage eter zijn, of je hebt ganse dagen honger.' Wij hadden nog geen vierde gegeten, toen iedereen al naar de waterkruiken liep om zijn handen te wassen. Mijn verwonderde ogen spraken waarschijnlijk boekdelen, want onder de toubabs kwam het onderwerp ter spraken.

    Ik liep naar de kamer, en pakte mijn dagboek. Ik zou me voor het huis op het bankje zetten, met een cola. Ik ging nog naar de Alimentation om mijn coca te halen, en plofte neer op het bankje. De schemer viel, en voor de eerste maal maakte ik een echte avond in Thiès mee, waarbij de jonge gasten voor het huis zitten op een matje, te kaarten, discussies te voeren, te praten, te lachen... De zuiverheid die mijn hart na mijn kindertijd verloren had, kwam terug. Ik nestelde mij er gezellig tussenin, en liet mee meevoeren met het gesprek, die soms in het Frans en soms in het Wolof verliep. Van dit laatste begrijp ik nog altijd niets, maar soit, het draaide om de gezelligheid.

    Toen de vermoeidheid mijn lichaam begon over te nemen, zei ik tegen iedereen 'Bonne nuit'. Je moet daar op tijd beginnen als je in je bed wilt kruipen, want het duurt zeker een half uur alvorens je de kamer bereikt. Ik kreeg van allen een 'slaapwel' terug. Ik was gerust, want morgen zou ik terug met allen een leuke babbel kunnen slaan. Dat had ik echter fout gedacht, want S. en ik zouden deze week geen woord meer wisselen...

    14-02-2008 om 12:41 geschreven door Aïda


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    De volgende ochtend verliep op de gezapige, rustige manier dat het Afrikaanse continent eigen is. Ik liet me gewillig meesleuren in hun tempo van leven. Even eens niet meer stressen, gewoon slenteren en luieren en kuieren. Het ontbijt werd vergezeld door het weemoedige gezang van het talibé-kind, waar ik intussen mijn hart had aan verloren. In gedachten verzonken zette ik het ontbijt verder.

    Al slenterend maakten we een wandeling. De zon brandde op onze huid. Het was overdreven warm, maar ik genoot van mijn eerste echte kennismaking met Thiès, de stad die later mijn droomomgeving zou worden. Ik was onwennig. Ik vroeg me even af waar ik was beland, maar dat ging al gauw over toen ik me overgaf aan het land. Je moet immers niet over alles nadenken. Je mag ook niet bij alles nadenken. Soms moet je alles gewoon over je heen laten gaan, en dat begon ik ook hier stilaan te leren. Maar diep vanbinnen kwam er reeds een breuk. Ik had genoeg gezien om te beseffen dat het leven niet fair is, en dat wij in het westen niet moeten klagen.

    De levedige stad spoelde over ons heen. Ik werd een deel van deze stad. Ik merkte dat ik hier mijn geluk gevonden had, al besefte ik dat nog niet goed.

    Tijdens de namiddag werd er vergadering gehouden over een bepaald project. Mijn Senegalese mama heeft daar immers de leiding over. Ik had niet de behoefte om mee te doen, en ging naar het Cyber-café tegenover het huis. Ik opende mijn mail, en werd gelukkig wegens de nodige mailtjes van vrienden. Na een uurtje moest ik me dan echter ook overgeven aan de vergadering, die btw veel plezanter is dan een vergadering in het Westen. Ze werd gehouden op de koer in de schaduw. Ik nam een stoel, en zette me tussen de toubabs, die duidelijk verschilden van mening met bepaalde Senegalezen. Ik luisterde, maar hield mijn mond. Mijn ogen hadden immers iets opgemerkt, en blijkbaar was ik niet de enige...

    14-02-2008 om 09:28 geschreven door Aïda


    13-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doopfeest

    Tijdens het ontbijt werd me verteld dat mijn Senegalese mama me verwachtte op een doopfeest, omdat ik een camera bij de hand had. ik ging op de uitnodiging in, en woonde de rituelen bij. Een doopfeesr vindt plaats een week na de geboorte, waarbij de mannen de naam in het oor van het kind fluisteren, waarna ze het haar op het hoofd van het kind afscheren. Intussen wordt een maaltijd klaargemaakt met karnemelk. Best wel nog lekker hoor, ook al zou ik het nooit op restaurant bestellen. Intussen vindt er ook een slachting van een schaap plaats. Ik verschoot daarvan. Dat gebeurde immers allemaal op een heel vloeiende wijze. Die jongens zijn daar echt wel in getraind.

    Na al deze rituelen gingen we naar huis, waar ons rond een uur of drie een maaltijd werd voorgeschoteld. De rustigheid en gezapigheid van het leven had me daar al volledig in zijn macht. Ik genoot met volle teugen. Daar had het leven nog iets waardevols achter de hand.

    De namiddag brachten ik samen met de rest van de toubabs door op het feest dat bij het doopfeest hoorde. We zaten buiten onder een boom langs de straat. We kuierden een ganse namiddag lang, en gingen naar huis voor het avondmaal. En raad eens wat we die avond deden? Inderdaad, kuieren en luieren. Met mijn dagboek placeerde ik me op een bankje op het trottoir voor het huis, en keek vanuit mijn ooghoeken naar de jonge gasten die op een mat aan het kaarten waren. Die avond durfde ik echter nog niet veel tegen hen te zeggen, maar Kaba kwam me uit mijn eenzaamheid redden...

    13-02-2008 om 18:54 geschreven door Aïda


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Talibé-kinderen
    Die ochtend werd ik ook voor de eerste maal geconfronteerd met de talibé-kinderen. Dit zijn kinderen uit arme gezinnen, die door hun ouders naar de Koran-school worden gestuurd. De ouders zijn er immers van overtuigd dat hun kinderen zo toch een opleiding zullen krijgen. Niets is echter minder waar, omdat de imam hen uit bedelen stuurt.

    Deze kinderen kennen heel goed het adres van de familie van mijn Senegalese mama. Haar mama heeft een traditie in de familie ingesteld om aan deze kinderen telkens een beetje rijst of een klontje suiker te geven. En jawel hoor, dat weten de kinderen maar al te goed, en elke ochtend verschijnen er ettelijke talibé-kinderen op de koer om toch maar hun deeltje van de koek te krijgen.

    Een paar dagen later zou ik kennis maken met een talibé-kind dat voor mij een speciale waarde zou krijgen. Op een godvergeten ochtend kwam hij op de koer, en startte zijn lied dat ik vanaf dan elke dag zou horen. Het was een melancholisch lied, dat de pijn en het verdriet van zijn lot leek uit te drukken. Telkens als ik het hoorde, werd ik opslag stil, en moest ik zelf mijn tranen weten te onderdrukken. Bovendien had het kind een wondermooie, heldere stem. Het kind had me in zijn greep, en elke ochtend scharrelde ik in mijn portefeuille op zoek naar 25 of 50 CFAL.

    Het kind had mij m'n hart doen verliezen, en in mijn hoofd hoor ik nog elke dag zijn droevige lied...

    13-02-2008 om 17:50 geschreven door Aïda


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Het was reeds vroeg dag in Thiès. Om zes uur begon de Moskee af te gaan. Allé ja, niet dat de moskee afgaat, maar dat is een uitdrukking die ik heb overgenomen van een paar Belgen toen we in Istanbul waren. Dus, om zes uur ging de moskee om op te roepen voor het gebed. Ik werd wakker, en diep in mezelf gromde ik eens even dat ik nu reeds wakker was. Dromenland echter had me nog steeds in zijn ban, en al gauw strooide het zandmannetje opnieuw de nodige korrels in mijn ogen. Toen ik dan na een paar uur opnieuw de wereld rondom mij begroette, merkte ik dat het al gans klaar was buiten. Ook mijn kamergenote, een toubab reisgenootje, had reeds het daglicht gezien. J. was reeds uit bed gestapt om de achterdeur van de kamer open te doen, vanwaaruit het heldere daglicht binnenviel. Ik hoorde hoe zij in het kleine douchehokje met een emmer in de weer was. Ik moet nog steeds toegeven dat zo een douche in de buitenlucht echt wel werkt. Toen het mijn beurt was, ging ik reeds als een professional om met de Franse latrine en de Senegalese douche.

    We stapten uit de kamer en kwamen op het erf van de grootouders van mijn Senegalese mama. Dit huis lag schuin tegenover het huis van de mama van mijn Senegalese mama. Over deze twee huizen waren de toubabs verdeeld om te slapen. Iedereen begroette ons intens:
    - Bonjour
    * Bonjour
    - Ca va?
    * Oui, ca va, merci
    - Ca va. Bien dormi?
    * Oui, merci
    Iedereen die we tegenkwamen, begroette ons op deze manier. We staken de straat over naar het andere huis, waar zich ons dagelijkse activiteiten zouden afspelen. Daar was het echter hetzelfde liedje. 'Bonjour'... en het bovenvermelde gesprek werd nog eens ettelijke malen herhaald. Ik dacht echter dat dit was omdat we nieuw waren en dat iedereen een babbeltje met ons wilde slaan. De volgende dagen zouden echter uitwijzen dat deze mensen gewoon iedereen op zo een uitgebreide manier begroetten.

    Het ontbijt werd opgediend, wat gebeurde op een tafel op de koer. Mensen ontbijten ginds blijkbaar op dezelfde manier als ons, aan tafel. Het witte stokbrood lonkte verrukkelijk. Een goed stuk stokbrood met water deed me het water in de mond komen. En dat is blijkbaar het dagelijkse ontbijt van de gemiddelde Senegalees. Het wordt vergezeld van een tas Nescafé-oploskoffie, met oplosmelk. Na verloop van tijd begint deze koffie ook heerlijk lekker te smaken.
    Nadat de toubabs hadden gegeten, was het de beurt aan de familie. Nu ja, familie... Velen aten ginds het lekkere brood, ook al behoorden ze niet tot de familie...

    13-02-2008 om 17:40 geschreven door Aïda


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Thiès is een kleine stad op 70 km van Dakar. Het is niet groter dan Gent, en heeft nog veel van zijn authenticiteit bewaard. We reden Thiès binnen via een mooie boulevard. Ik keek mijn ogen uit. In de buitenwijken stopte de wagen voor een poort, met een boom ernaast. Het was een vermoeiende rit geweest, met veel volk op de weg, en bovendien was het vrij warm. Ik stapte uit de wagen en bleef even staan, niet beseffende dat iedereen door de poort verdween. In een spurt haaste ik me om de rest in te halen. Ik wilde immers niet verloren lopen in de onbekende, verre land. Op de koer van het huis was het rustig die avond, maar dat besefte ik nog niet aangezien ik nog geen andere avonden had meegemaakt. We trokken naar de woonkamer, waar we reeds aan een klein deeltje van de familie werden voorgesteld. Had je mij toen wijsgemaakt dat dit reeds de ganse familie was, dan had ik het reeds geloofd. Er waren zoveel mensen dat ik de ene naam na de andere vergat. In de komende dagen zouden er steeds meer mensen de revu passeren. Gelukkig dat ik dat nog niet wist, of ik zou de moed al lang opgegeven hebben.

    We kregen de kans tot het nemen van een verfrissende douche. Toen het mijn beurt was, zocht ik verwoed naar een kraan met bijhorende doucheknop. 'Hmmm', dacht ik, 'hoe neemt ge hier een douche als er geen douche aanwezig is?' Al gauw werd het me uitgelegd: men moest elders water kranen. Aldus, gewapend met een emmer probeerde ik het opnieuw. Ik schepte het verfrissende water gulzig uit de emmer op. Al gauw nam ik douches als een professional. Da's echt waar!

    De woonkamer bracht opnieuw soelaas. Het avondmaal werd voor de toebabs en mijn Senegalese mama daar opgediend. Dat dit geen evidentie was, zou later blijken. Maar waarschijnlijk had men medelijden met ons na zo een dagje reizen. Mijn overdreven honger deed me spontaan naast de grote schaal op de grond zakken. De koude frietjes, sla, tomaten, en iets pikantere saus op basis van ajuin stroomden naar mijn maag. We aten met een vork, wat aantoonde dat we nog steeds niet losgekomen waren van het Westen. Maar ik genoot reeds, met volle teugen. Een wereldwonder had zich voltrokken.

    Op de koer waren intussen een paar vrouwen vlechtjes aan het leggen in het haar van een paar kinderen. 'Dus toch...', dacht ik. Het was mooi om de rust te voelen die het huis uitstraalde. Ik voelde me thuis!

    Toen de nacht overging tot het uur der criminaliteit, ging ik ook mijn kamer opzoeken. Ginds wordt 00h door sommigen het uur der criminaliteit genoemd, waarschijnlijk omdat de meeste wantoestanden midden in de nacht gebeuren. In het badkamertje dat hoorde bij mijn slaapkamer, merkte ik een Franse latrine op. 'So what', dacht ik, en hurkte neer. Met een glimlach kroop ik onder de lakens, na eerst de nodige maatregelen te hebben genomen tegen de mugjes die ginds wel eens een ziekte durven overbrengen, inderdaad tegen de malariamugjes. Ik was stilaan aan het onthechten, maar dat besefte ik nog niet goed. Ik dommelde in, en begon aan een urenlange droom...

    13-02-2008 om 13:55 geschreven door Aïda


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    De luchthaven van Dakar ligt in de rijkere buurt van Dakar. Dat was toch wat mijn ogen opvingen. Ik keek als een bezetene door het raampje van de auto. Ik was mijn kluts kwijt. Wat een mooie villa's en wagens stonden er hier in de straten. Bovendien zagen de boetieks er heel duur uit. Maar de echtgenoot van mijn Senegalese mama, kent zijn origine bij onze Noorderburen. Dus we konden met alle gemak een conversatie opbouwen. Hij beaamde mijn gedachten, en vertelde me allerlei weetjes die ik in de komende weken wel zou nodig hebben. Ik werd ingewijd in de rijke denkwereld van de Senegalees over de blanke, de toubab. Och nee, dat is geen scheldwoord. Er zit geen enkele vorm van pejoratieve betekenis in. Nee, toebab is gewoon de benaming die aan ons gegeven wordt. En het was nodig dat ik dat woord zou kennen, want in de komende weken hoorde ik het woord ettelijke malen. Inderdaad, ze kunnen goed roddelen

    We kwamen aan in één van de mooiere buurten van Dakar, de Sacré Coeur. We kregen er drinken in dit ontzettend warme land. Mijn dorst werd gelest, en mijn nieuwsgierigheid opgewekt.  We bleven een klein half uur, waarna we overgebracht werden naar Thiès, een rit van 70-tal km, die toch wel een paar uur in beslag neemt. Gelukkig begon de avond reeds te vallen of het zou in die auto te erg geweest zijn. Tot de duisternis viel keek ik naar de gebeurtenissen om mee heen. Die avond leek het alsof ik alleen maar markten zag. Dat zal wel een fout beeld geweest zijn. Misschien was ik mij aan het focussen op markten, ik weet het niet. Er zijn inderdaad wel veel markten, maar het aantal dat ik er zag, was wel een beetje overdreven. Ik zag niets anders dan markten, markten en markten. En verder zag ik ook de vuilheid van Dakar. De vervuiling van deze stad begon op mijn keel te werken.

    Een traan veroverde mijn oog... Oh my God, waar was ik terechtgekomen??? Hoe zou ik dit helse avontuur overleven??? Ik werd stil, en hoopte op een wereldwonder...

    13-02-2008 om 10:40 geschreven door Aïda


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Het feestje duurde tot wanneer Aïda moe genoeg was om te beseffen dat ze de volgende ochtend reeds om 11h30 op het vliegtuig zou zitten. Ze haaste zich naar huis, en wachtte de dageraad af. Ze voelde zich niet zeker, en ze was bang. Ze dacht aan de vele dagen die ze daar met onbekenden zou doorbrengen, en dan nog wel in het Frans. Ze voelde zich misselijk worden.

    Rond 10h stond ze dan in Zaventem te wachten onder het vliegtuigje aan de inkom. Wanneer de reisgenootjes toekwamen werd mijn lot resoluut beslist. Ik werd overgeheveld in hun armen. Zo belandde ik op de vlucht, die naar Dakar ging. Het was een zes uur durende vlucht, naar een land op ongeveer 4500km van ons Belgenlandje vandaan. Ik merkte dat er een tijdsverschil was van één uur. 'Ook dat nog', dacht ik.

    Het reizen per vliegtuig zorgt altijd voor de nodige nestels in mijn hersenen. Het enige dat je er immers kan doen is zitten, zitten en zitten... Dus, na verloop van tijd begin ik na te denken. En zo kwam ik uit bij het Westerse product dat ik ben. Ik zou immers vele feestjes missen. Ik zou mijn vriendjes missen. Ik zou vanalles missen. Maar voornamelijk de feestjes waar al mijn vriendjes waren. Ik hield me sterk, maar pinkte toch een traantje weg.

    Rond 16h30 was het tijd voor de landing. Ik stapte vastberaden naar de douane, en ja hoor... Mijn hart stond even stil. Het was de eerste keer in mijn leven dat ik meer zwarten zag dan blanken, en dat doet toch wel even raar. Allé ja, raar, het was even wennen om niet in een blank Westers land te zijn. Ik passeerde de douane zonder enig probleem. Mijn passpoort was geldig, en mijn vaccinatieboekje was in orde. Er werd mij gewoon nog eens bevestigd dat ik geen crimineel was, en het land dus binnen mocht...

    En, het ging rapper dan ik dacht. Toen ik aan de valiezenband toekwam, hadden we binnen de 5 minuten al onze valiezen. En ik moet toegeven, zo evident was dat niet, want we waren geladen als een ezel. En bovendien had ik al mijn eerste huwelijksaanzoek gekregen. Hmmm, ik was al veel gewoon geweest in Istanbul. Mijn blonde lokken en blauwe ogen doen sommige mensen wel eens rare voorstellen doen, maar zoiets had ik nog niet verwacht.  Nu ja, er werd de man duidelijk gemaakt dat ik getrouwd ben Oh, bloody hell.

    Buiten werden we opgewacht door mijn Senegalese mama, die ik tot die moment nog steeds niet kende. Het was een mooie vrouw, met een natuurlijke elegantie. Ze gaf me drie kussen, alsook haar echtgenoot. Ik probeerde uit te vissen wie er alsnog tot de familie van 'mama' behoorde, maar kwam er niet uit. Vele Senegalezen stonden rond mij, en lieten mij niet met rust. Daar zou de auto voor dienen. Eindelijk rust!

    13-02-2008 om 09:58 geschreven door Aïda




    Archief per week
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs