Weet je wat ik dacht toen ik deze morgen, een grijze zondagochtend, zat te ontbijten?
Toen ik Toon en Abel hoorde bekvechten. Escalerend tot ruziemaken. Mekaar pijn doen. Wenen. Mama roepen. Dan toch maar naar de keuken snellen om als eerste uit te kunnen leggen dat broerlief dit en dat gedaan heeft.
Toen ik Kato hierop hoorde reageren. Op een niet al te prettige manier. Waardoor er meteen drie betrokken partijen waren.
Toen ik vast moest stellen hoe Abel Toon op stang bleef jagen. Door voortdurend boeren te laten. Luidop en dichtbij. Waarop Toon helemaal uit zijn vel dreigde te springen. Waar Abel dan weer leek van te genieten. Waarop ik mijn jongste kerel naar buiten stuurde. Om even af te koelen.
Toen ik Nel in de zetel zag liggen. Eén met haar gsm. Op exact dezelfde manier waarop ze er één uur en verschillende opmerkingen van mijnentwege later nog steeds lag. Volledig in extase turend naar een scherm van enkele vierkante centimeter groot.
Weet je wat ik toen dacht?
Dat het dringend tijd wordt dat ik dàt deel van de werkelijkheid-met-opgroeiende-kinderen ook eens beschrijf.
Zodat iedereen die dit leest weet dat het ook hier niet allemaal rozengeur en maneschijn is.
Dat onze kinderen gewone kinderen zijn. Die het bloed vanonder onze nagels vandaan kunnen halen.
Zelfs op de ochtend na de avond waarop ik hier beschreef hoe harmonieus ons gezin wel kan zijn.
Vooral dan...
Trien
|